David Bradley is een van de mensen die in 1981 voor IBM een computer ontwikkelde, die je met goed fatsoen de voorloper van de pc zou kunnen noemen. Voor als het apparaat vastliep, bedacht hij een soort nooduitgang. Door drie toetsen tegelijk in te drukken, kwam je op een pagina waar je programmaatjes een voor een kon stoppen. De toetsen waren control, alt en delete, Ctrl – Alt – Delete. Bradley zei ooit dat hij de toetsencombinatie had bedacht, maar dat het aan Bill Gates te danken was dat Ctrl – Alt – Delete beroemd geworden was. Vooral in de oudere versies van Windows was deze manier van rebooten geregeld noodzakelijk.
[Lees meer…] overMuurmuseum: DijsJan Jacobs Mulder en de kunst van het herinneren
In 1982 kwam ik voor het eerst in Nijmegen. Een vriend was hier gaan studeren en ik logeerde een paar dagen bij hem. Ik herinner me dat ik, onderweg naar de universiteit, op de hoek van de Heyendaalseweg en de Kapittelweg, werd getroffen door een groot kunstwerk van roestige stalen platen.
[Lees meer…] overJan Jacobs Mulder en de kunst van het herinnerenHiëronymus Bosch: natuur, techniek en bijgeloof
Altijd als ik van Nijmegen naar Arnhem rijd kijk ik in de buurt van kilometerpaaltje 16.5 even naar rechts. Daar staan in het weiland drie eigenaardige bollen op stammen. Kortstondig brengen ze telkens mijn hersens op hol. Terwijl ik in de auto voortraas over asfalt, moet ik telkens even aan de middeleeuwen denken. [Lees meer…] overHiëronymus Bosch: natuur, techniek en bijgeloof
Spuiten of spotten
Ik heb nooit veel met carnaval gehad. De laatste jaren neemt mijn belangstelling voor het feest wel wat toe, maar ik kan me niet voorstellen dat ik me er ooit echt aan zou kunnen overgeven. Als kind vond ik het nog wel grappig. Op de vrije maandag stond altijd de tv aan op een Duitse zender, met optochten in Düsseldorf, Keulen of Mainz. Kleve kwam in het rijtje nooit voor. Maar pas ontdekte ik dat het carnaval ook daar een grootse geschiedenis heeft. [Lees meer…] overSpuiten of spotten
Bordspel in de stad
‘Welkom in Heerlen Wij werken aan de toekomst’ staat er op een doek in de voormalige mijnstad. Het doek hangt op de gevel van een oude bioscoop. Boven de tekst is een getekende afbeelding van een chagrijnig kijkende man te zien. Onmiskenbaar het logo van het bordspel Mens-erger-je-niet. Oudere generaties zal het in het geheugen gegrift zijn. Of jongeren het herkennen is maar de vraag.
Met mijn fotoclub bezochten we Heerlen. Een à twee keer per jaar gaan we eropuit om op een bijzondere locatie te fotograferen. Dit keer was vooral het nieuwe Maankwartier en het oude glazen warenhuis Schunck het doel. Traditioneel drinken we na aankomst eerst een kop koffie. De eerste de beste voorbijganger die wij aanschoten, kon ons wel wat wijzen. Maar hij kon ons ook wel wat vertellen over het Maankwartier, waarover wij bewonderende opmerkingen maakten. Het bleek Michel Huisman, bijgenaamd de vader van de maan, bedenker van het hele plan. Hij vertelde hoe hij een maquette had gemaakt van een complex van woningen en werkplekken en hoe hij daarmee uiteindelijk de gemeente had overtuigd.
Later ontdekten we zelf dat onder het complex het station gepland is en dat het kwartier een prachtige verbinding vormt tussen de beide delen van de stad die door de spoorlijn gescheiden zijn. Het was een bijzondere ontmoeting en eigenlijk hadden we toe al weer naar huis gekund. Maar we kwamen voor de foto’s.
Vanuit het Maankwartier was mij het Mens-erger-je-niet-doek al opgevallen. Ik maakte er een foto van, omdat het misschien wel paste in het beeld dat ik wilde vertellen van een stad, die door het verdwijnen van de mijnen ernstig in verval was geraakt, maar die nu zelfbewust weer opkrabbelde.
Na wat verkenningen in diverse richtingen troffen we elkaar weer en spoorde een van ons de anderen aan om even te gaan kijken naar de ingangspartij van een oude bioscoop. Precies, die waar dat doek hing. In het smalle steegje met aan een kant het bioscoopgebouw en aan de andere kant de omheining van een bouwterrein, vielen mij gekleurde stippen op straat op. Rood, geel, groen, blauw, telkens in viertallen. Opeens wist ik waarvan ik het kende: van het Mens-erger-je-niet-bord, waar ja om te winnen als eerste je pionnetjes in het gelid moet hebben staan.
Wie het bedacht heeft, heb ik niet kunnen vinden. Maar waar het beeld op het doek met de bijgevoegde tekst in eerste instantie iets gezochts had, kreeg het door die stippen op straat ineens betekenis. De stad als bordspel, waar jij, als voorbijganger als het ware deelnemer bent. Monopoly had misschien ook gekund, maar dat roept te veel associatie met het grote geld op. Ganzenbord of Risk misschien? Nee. Mens-erger-je-niet, in een soort gesammtkunstwerk-uitvoering, spel en boodschap ineen. Mooi en doeltreffend.