Dorsoduro

Cultuur ligt voor het oprapen

  • Home
  • Dwarskijken
  • Muurmuseum
  • Poëzie
  • School en kunst
  • Contact

Chronogram

15 november 2022 door Peter Zunneberg Reageer

Chronogram, Enschede

Coenraad ter Kuile (1781-1852) begon zijn werkzame leven in de textielfabriek die zijn vader Engelbert in hun woonplaats Enschede had opgezet. Hij was erg technisch en bedacht voor de fabriek diverse vernieuwingen. Maar Ter Kuiles hart lag bij de sterrenkunde. Zo ontwikkelde hij een tellurium, een toestel dat de baan van de zon rond de aarde zichtbaar maakt. Maar zijn tellurium was tevens een lunarium, dat de baan van de maan om de aarde toont. Helaas is het toestel in 1862 bij een grote stadsbrand verloren gegaan.

Wat wel bewaard is gebleven is Ter Kuiles zonnewijzer, die nog altijd te zien is in de zuidmuur van de Grote Kerk in Enschede. Direct eronder is een steen ingemetseld die herinnert aan Coenraad ter Kuile. De tekst is op rijm, maar wie de dichter is, is niet bekend.

Zonnewijzer van Coenraad ter Kuile

Herinnering Moog deez’ steen bewaren
Coenraad ter Kuile aan Uw naaM,
Gij die in werktuigkunde erVaren.
In sterrenkunde ook waart bekWaam!
In achttien honderd zesendertig
Plaatste Uwe hand hier aan den muur
Deez’ zonnewijzer zeer vernuftIg,
Die ons doet kennen dag en uur.

Dat het geen hoogstaande poëzie is, is nog tot daar aan toe. Maar alsof een prettig rijmende tekst al niet lastig genoeg was, heeft de schrijver het zich nog moeilijker gemaakt. Bij het lezen vallen direct de hoofdletters midden in woorden op: naaM, bekWaam. Het zijn de kenmerken van een chronogram, een tekst, al dan niet in het Latijn, met de M, D, C, L, X, V en I als hoofdletters. Het zijn Romeinse cijfers die bij elkaar opgeteld een jaartal vormen. Dat jaartal zou in Ter Kuiles geval 1836 kunnen zijn, het jaar waarin hij zijn zonnewijzer plaatste. Maar dat jaartal blijkt in de tekst ook al voluit geschreven. Bovendien, met een M in Moog en een M in naaM kom je al op 2000. Daarbij heeft de dichter de m in bekWaam en die in muur niet gebruikt. Ook de hoofdletters aan het begin van de zinnen dragen niet bij aan een helder begrip van de tekst. Moeten we de D van Deez’ en van Die wel of niet meetellen? En omdat de Romeinen geen onderscheid maakten tussen U en V zou de U uit Uw en Uwe wel meetellen, maar die uit muur, uur en diverse andere niet.

Hoe het ook kan, is te zien op een steen, die is ingemetseld in de Sint Petruskerk in Uden. In 1881 schreef de toenmalige pastoor Antonius Spierings in een brief over de plannen om een nieuwe Sint Petruskerk te bouwen. Dat werd noodzakelijk toen enkele jaren later de oude afbrandde. In 1890 werd de nieuwe kerk gewijd. Wie de rode letters achter elkaar zet, MDCCCLXXVVIIIIIIIIII, komt ook bij dat jaartal uit. In de tekst staat een verwijzing naar de kerk, Sancto Petro, naar de bisschop die hem wijdde, Adrianus Godschalk, naar de paus Leo XIII en naar de pastoor Antonius Spierings. Om het jaartal kloppend te krijgen mocht de achternaam van de bisschop niet vermeld worden en werd Antonius Antonio. Toegegeven, het is nog steeds een beetje gekunsteld, maar het jaartal klopt. En dat is bij een chronogram het belangrijkste.

Ik ga vaker aandacht besteden aan chronogrammen. Heb je er een gevonden, stuur me dan een foto met vermelding van de vindplaats.

Categorie: architectuur, Chronogram, erfgoed Tags: Enschede, Uden

Dwarskijken: Schoenen

1 november 2022 door Peter Zunneberg 2 Reacties

Dwarskijken, schoenen, Petrus Canisius, Nijmegen, Waalpaintings

“De schoenen, die qua model wel iets van pantoffels weghadden, verkeerden in sterk verweerde staat: het leer was op het zwarte af donkerbruin, over het hele oppervlak gebarsten, en hier en daar gescheurd en met rafelige touwtjes bijeengehouden. Ingedeukt, verzakt, uitentreuren opgelapt …”
Zo omschrijft A.F.Th. van der Heijden in zijn roman Vallende ouders (p. 35) de schoenen van Petrus Canisius. Schoenen die de status van relikwie hebben gekregen, nadat paus Pius XI Canisius in 1925 heilig verklaarde. En deze schoenen, dit relikwie, worden door Thjum Schwantje gestolen uit het Canisius College in Nijmegen.

Dat ik aan de schoenen moest denken, komt door een recente Waalpainting. Walk of the World, op de hoek van Plein 1944 en de Molenstraat, is een tamelijk eenvoudige Waalpainting. Waar bijna alle andere een sterk verhalend karakter hebben, is deze een stilleven van twee wandelschoenen tegen een Vierdaagsevlag. Uiteraard mag dit element van de Nijmeegse identiteit in de hele reeks muurschilderingen niet ontbreken, maar misschien hadden de verantwoordelijk kunstenaars, Moris & Santo, er iets meer van kunnen maken. Waar het bij andere Waalpaintings draait om mensen die de Nijmeegse geschiedenis hebben gemaakt, is dit niet het verhaal, maar hooguit een plaatje bij het verhaal.

Maar waar de voorstelling weinig betekenisvol is, gaat dat niet op voor de plek, die nauwelijks beter gekozen had kunnen worden. Want die schoenen van Petrus Canisius, die bevinden zich allang niet meer in de congregatiekapel van het Canisius College. Nee, die schoenen staan in het altaar van de Petrus Canisiuskerk, die in de volksmond Molenstraatkerk heet. En die kerk bevindt zich schuin tegenover de Waalpainting. Er zijn dus twee paar Nijmeegse schoenen, die allebei een prominente plek hebben in de geschiedenis van Nijmegen, en dat op amper vijftig meter van elkaar verwijderd. De suggestie dat Petrus Canisius de eerste Vierdaagseloper is geweest, lijkt me historisch niet houdbaar.

Maar of deze plek, die in ieder geval tegenwoordig, geen enkele rol meer speelt in de routes van een van de vier dagen, helemaal toevallig is, daar durf ik geen uitspraak over te doen. Misschien kenden de initiatiefnemers de schoenen van Petrus Canisius en hebben ze in hun nabijheid een plek gezocht voor de Vierdaagse-schoenen, zodat beide paren naar elkaar zouden kunnen verwijzen. En dat zou dan weer een verklaring kunnen zijn voor de sobere uitwerking van de Vierdaagse-Waalpainting.    

Categorie: Dwarskijken, erfgoed, literatuur, schilderkunst Tags: Nijmegen, Petrus Canisius, Waalpaintings

Muurmuseum: Pirke Verschiet

8 augustus 2022 door Peter Zunneberg

Pirke Verschiet van Eelco van den Berg op een muur in Uden

Voor de Cultuurkrant schreef ik pas een stuk over het uitgebreide netwerk van brass bands in Noorwegen. Dat blijkt een erfenis te zijn van de Eerste Wereldoorlog. Na 1918 was er behoefte aan een positief elan en dat werd extra leven ingeblazen door onder meer deze brass bands en school bands, muziekgroepen die niet van de school zijn, maar wel in de school repeteren en waar veel Noorse kinderen hun muzikale vorming krijgen. Ik vond het wel bijzonder. De wereldgeschiedenis speelt dus na ruim een eeuw nog altijd een rol kan spelen in het dagelijks leven.

Ik moest er aan terug denken toen ik pas in Uden op de zijkant van een flat al van grote afstand een vrolijke figuur zag. Uiteraard ben ik dichterbij gaan kijken. Het was een beetje een houterige mansfiguur met blauw jasje en een zwart-geel gestreepte broek die beide wat gerafeld waren, Verder had hij een rond wit en gestileerd gezicht. En heel opvallend, geen handen of voeten, maar bruine stompjes. Ook zijn nek had die vorm. En onder de voorstelling stond een tekst: “’t is hier goed kerse ete!”

Ik had een afspraak en weinig tijd om me er op dat moment verder in te verdiepen. Dat deed ik thuis wel. Al snel kwam ik erachter dat Uden tegen het eind van de 19e eeuw uitgroeide tot een vooraanstaand kersendorp. Kersenrassen als de Udense Zwarte, de Udense Spaanse en later ook de Bastaard Dikke waren geliefd in Nederland en zelfs daarbuiten. Aan het begin van de 20e eeuw stonden er alleen in Uden ruim 8500 kersenbomen, ongeveer tweederde van heel Noord-Brabant. De veiling, aanvankelijk nog particulier initiatief, is sinds 1920 eigendom van de boerenbond N.C.B.

In 1946 organiseert men in Uden voor het eerst Kersenfeesten, die drie jaar later door de burgemeester en enkele geestelijken een officieel karakter krijgen. Daarbij draaide het vooral om de presentatie van Uden en haar kersen. De hele Udense bevolking deed mee en de kersenfeesten werden steeds groter. Symbool van de feesten werd Peerke of Pirke Verschiet, een grote vogelverschrikker die hoog boven het feestterrein uitstak. Jaarlijks koos men een kersenkoningin, de plaatselijke wandelclub begon met het organiseren van de Kersentocht. Maar de na-oorlogse tijd eiste haar tol. Er was dringend behoefte aan woningen, waarvoor kersengaarden werden gerooid. In 1964 was het afgelopen met de Kersenfeesten. Alleen de Kersentocht gaat nog even door. In de jaren ’90 wordt nog kortstondig een poging gedaan de feesten nieuw leven in te blazen, bijvoorbeeld met een opblaasbare Pirke Verschiet

Helemaal vergeten is de kersencultuur in Uden niet. Een van de tastbare herinneringen is de muurschildering op een flat aan de Wilhelminastraat. De voorstelling wordt gekenmerkt door een sterk gebruik van kleuren en lijnen, met veel decoratieve elementen en roept associaties op met moderne strips.

Over de totstandkoming kreeg ik opheldering van Ben van Eerd, werkzaam bij het bedrijf dat verantwoordelijk was voor de renovatie van de flats. De muurschildering is gebaseerd op een foto van Pirke Verschiet, afkomstig uit een boek over de kersengeschiedenis van Uden. Rianne Thelosen maakte de tekening, Joop van Geffen voerde hem uit als wandschildering. Hoe de kleuren zijn bepaald, vermeldt Van Eerd niet.
Ik vind het mooi dat erfgoed via nieuwe kunstvormen behouden blijft. Maar wat me vooral trof was het jaar waarin de feesten van start gingen. Kennelijk was er in Uden na de Tweede Wereldoorlog, net als in Noorwegen na de Eerste, behoefte aan een nieuw elan. Het is spijtig dat dat nog geen twintig jaar heeft mogen bestaan.

Categorie: erfgoed, Muurmuseum, schilderkunst, street art Tags: Uden

De twaalf werken van Natasja Bennink

4 augustus 2022 door Peter Zunneberg

Hic locus est ubi mors gaudet succurrere vitae, hier is de plaats waar de dood zich verheugt het leven te helpen. Heel lang kon ook een dode taal zich als het ware verheugen, omdat Grieks of Latijn verplicht was om geneeskunde te kunnen studeren en dus het leven te helpen. Dat is niet meer, maar de Hic locus est … is nog steeds nauw verbonden met de medische wetenschap. Zo is hij te lezen boven de ingang boven de ingang van een van de gebouwen van de Charité in Berlijn, een van de grootste academische ziekenhuizen van Europa.

De tekst is ook te lezen op een bronzen snijtafel in een park in Harderwijk. Tussen 1648 en 1811 had Harderwijk een universiteit en onder andere Herman Boerhaave promoveerde hier in de medische wetenschappen. Die bronzen snijtafel herinnert hieraan. Op de tafel liggen wat medische instrumenten en een schedel en ernaast staat een emmer met ingewanden. Het is alsof de arts die hier een snijpracticum begeleidde is vergeten de emmer op te ruimen.
De snijtafel is een werk van Natasja Bennink. Zij maakte twaalf beelden, verschillend in grootte en impact, die samen het verhaal van Harderwijk vertellen. DE opdracht kreeg Bennink van Stadsmuseum Harderwijk, dat via de beelden een link wil leggen tussen de geschiedenis van de stad en de presentatie van het museum.

Behalve universiteitsstad was Harderwijk, eeuwenlang liggend aan de Zuiderzee uiteraard ook vissersstad. Dat gaf Bennink vorm door een jongen en een meisje, heimelijk vrijend in een nis in de stadsmuur, wetend dat de jongen morgen of overmorgen weer naar zee vertrekt. En misschien nooit meer thuis komt. Harderwijk als garnizoensstad met de handen van een Afrikaanse soldaat met wat aarde uit het continent waar hij vandaan komt. En met bijbehorende pensions van bedenkelijk allooi, vormgegeven door een ‘vergeten’ lippenstift op een vensterbank. En later, ten tijde van de Koude Oorlog met een spionnenopleiding, verbeeld door een achtergelaten Pravda op een bankje.
Het meest indringend is misschien wel het beeld van Ezekiël de Lange, vertegenwoordiger van de joodse gemeenschap in Harderwijk en volkomen ingeburgerd, met functies in allerlei geledingen van de samenleving. Vlak voor hij werd weggevoerd had hij zijn viool in bewaring gegeven. Bennink heeft hem vioolspelend weergegeven, alleen zonder het instrument dat wel de oorlog overleefde.

Bennink vatte haar opdracht zeer serieus op, maandenlang woonde ze in Harderwijk, voerde er honderden gesprekken, las veel over de stad en werd als het ware een met haar geschiedenis. Zo is ze in staat gebleken die geschiedenis zichtbaar en invoelbaar te maken.
In de klassieke mythologie was het de held Herakles die twaalf schier onmogelijke werken diende te verrichten. Zover hoefde Natasja Bennink niet te gaan. Maar dat zij met haar twaalf werken in brons op unieke wijze een stadsgeschiedenis vertelt, mag minstens zo bijzonder zijn.
Ik heb de beelden inmiddels twee keer gezien en kan iedereen aansporen om eens naar Harderwijk te gaan en geraakt te worden door de vertelkracht van Benninks beelden.

Categorie: beeldhouwkunst, erfgoed Tags: Harderwijk, Natasja Bennink

Muurmuseum: Hanzestad Harderwijk

31 juli 2022 door Peter Zunneberg Reageer

Klooster staat er op het straatnaambordje op de zijkant van een monumentaal gebouw in Harderwijk. Het is de meest heldere aanduiding voor wat het gebouw ooit geweest is.
Al sinds de reformatie is het Sint-Catharinaklooster geen klooster meer. Achtereenvolgens was het pand in gebruik als woonruimte voor Engelse wevers die als balling uit Norwich en Colchester naar Harderwijk waren gekomen. Vanaf 1648 vestigde de Gelderse Academie, na Leiden, Franeker, Groningen en Utrecht, de vijfde universiteit van Nederland zich hier. Toen die in 1811 werd opgeheven, deed het gebouw jarenlang dienst als magazijn voor militaire goederen en ook enige tijd als militaire bakkerij. Tegenwoordig biedt het oude klooster onderdak aan ’t Klooster – Centrum voor de kunsten.

Sinds het voorjaar van 2022 zijn er twee kunstwerken die herinneren aan de tijd dat hier een klooster gevestigd was. Uit een wand steken twee handen met een rozenkrans, een kunstwerk van Natasja Bennink, van wie, verdeeld over de stad twaalf beeldhouwwerken het verhaal van Harderwijk vertellen. Op de kopse kant van het gebouw realiseerde schilders-collectief De strakke hand een muurschildering met een prominente plek voor een non. Schuin achter haar zien we een visser, eeuwenlang de nelangrijkste bron van inkomsten voor de stad. Maar het echt typisch Harderwijkse in de voorstelling zit hem in enkele details. Zo zien we een paardje dat in 1999 in Harderwijk gevonden werd en dat rond 1300 in Noorwegen is gemaakt als gewichtje om de waarde van gouden en zilveren munten vast te stellen. Het paardje werd door Natasja Bennink uitvergroot en kreeg een plek langs het Zeepad.

Een ander detail is het opengescheurde zakje met pepernoten. Zonder al te veel moeite is de naam Van Delft te herkennen op de verpakking. In 1958 verhuisde Van Delft Biscuits, na jarenlang in Zaandam buurman te zijn geweest van Albert Heijn en Verkade, het bedrijf naar Harderwijk. Pepernoten in vijftig verschillende smaken nemen een belangrijke plek in in het assortiment van Van Delft.

Het bijzondere van de muurschildering is dat het niet alleen het verhaal vertelt van het gebouw waarop het te zien is, maar ook een groter verhaal, namelijk van de Hanzesteden in Nederland en een deel van Duitsland. In totaal gaan veertien grote schilderingen dat verhaal vertellen, tien in Nederland en vier in Duitsland. Langs de steden en de schilderingen wordt een fietsroute ingericht. En voor wie niet het gehele traject wil afleggen, komen er kortere routes.

Waar street art steeds vaker wordt ingezet om een verhaal te vertellen en toeristen te trekken (denk aan de Waalpaintings in Nijmegen), is het opmerkelijk dat het in Harderwijk niet het grote plaatje is, dat gaat over de Hanze, maar juist de details. Het paardje kwam naar hier als een soort gereedschap van de Hanze en het succes van de pepernoten van Van Delft laat zien hoe de handel nog steeds kan bloeien.

Categorie: beeldhouwkunst, erfgoed, Muurmuseum, schilderkunst, street art Tags: De strakke hand, Harderwijk, Natasja Bennink

Volgende »

Categorie

  • architectuur
  • beeldhouwkunst
  • Chronogram
  • Dwarskijken
  • erfgoed
  • film
  • fotografie
  • Jaar van het boek
  • Kunstcolumn
  • literatuur
  • Muurmuseum
  • muziek
  • omgevingskunst
  • Op zoek naar Schwind
  • poëzie
  • schilderkunst
  • School en kunst
  • stedenbouw
  • street art
  • tekenkunst

Trefwoorden

Adolf Friedrich von Schack Amersfoort Amsterdam anoniem Arnhem Berlijn Den Bosch Den Haag Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Enschede Franz Schubert Gent Gorinchem H.H. ter Balkt Harderwijk Hengelo Ida Gerhardt Ingmar Heytze Jaap Robben Jules Deelder Leeuwarden Leiden Maastricht Michelangelo Middelburg Moritz von Schwind München Naarden Nijmegen Nunspeet Rome Rotterdam sonnet stadsdichter Tilburg Utrecht Venetië Venlo Watou Wenen Willem Wilmink Zutphen

Alle trefwoorden

Copyright Dorsoduro © 2023 · Log in