Dorsoduro

Cultuur ligt voor het oprapen

  • Home
  • Dwarskijken
  • Muurmuseum
  • Poëzie
  • School en kunst
  • Contact

De twaalf werken van Natasja Bennink

4 augustus 2022 door Peter Zunneberg

Hic locus est ubi mors gaudet succurrere vitae, hier is de plaats waar de dood zich verheugt het leven te helpen. Heel lang kon ook een dode taal zich als het ware verheugen, omdat Grieks of Latijn verplicht was om geneeskunde te kunnen studeren en dus het leven te helpen. Dat is niet meer, maar de Hic locus est … is nog steeds nauw verbonden met de medische wetenschap. Zo is hij te lezen boven de ingang boven de ingang van een van de gebouwen van de Charité in Berlijn, een van de grootste academische ziekenhuizen van Europa.

De tekst is ook te lezen op een bronzen snijtafel in een park in Harderwijk. Tussen 1648 en 1811 had Harderwijk een universiteit en onder andere Herman Boerhaave promoveerde hier in de medische wetenschappen. Die bronzen snijtafel herinnert hieraan. Op de tafel liggen wat medische instrumenten en een schedel en ernaast staat een emmer met ingewanden. Het is alsof de arts die hier een snijpracticum begeleidde is vergeten de emmer op te ruimen.
De snijtafel is een werk van Natasja Bennink. In opdracht van de gemeente Harderwijk maakte zij twaalf beelden, verschillend in grootte en impact, die samen het verhaal van Harderwijk vertellen.

Behalve universiteitsstad was Harderwijk, eeuwenlang liggend aan de Zuiderzee uiteraard ook vissersstad. Dat gaf Bennink vorm door een jongen en een meisje, heimelijk vrijend in een nis in de stadsmuur, wetend dat de jongen morgen of overmorgen weer naar zee vertrekt. En misschien nooit meer thuis komt. Harderwijk als garnizoensstad met de handen van een Afrikaanse soldaat met wat aarde uit het continent waar hij vandaan komt. En met bijbehorende pensions van bedenkelijk allooi, vormgegeven door een ‘vergeten’ lippenstift op een vensterbank. En later, ten tijde van de Koude Oorlog met een spionnenopleiding, verbeeld door een achtergelaten Pravda op een bankje.
Het meest indringend is misschien wel het beeld van Ezekiël de Lange, vertegenwoordiger van de joodse gemeenschap in Harderwijk en volkomen ingeburgerd, met functies in allerlei geledingen van de samenleving. Vlak voor hij werd weggevoerd had hij zijn viool in bewaring gegeven. Bennink heeft hem vioolspelend weergegeven, alleen zonder het instrument dat wel de oorlog overleefde.

Bennink vatte haar opdracht zeer serieus op, maandenlang woonde ze in Harderwijk, voerde er honderden gesprekken, las veel over de stad en werd als het ware een met haar geschiedenis. Zo is ze in staat gebleken die geschiedenis zichtbaar en invoelbaar te maken.
In de klassieke mythologie was het de held Herakles die twaalf schier onmogelijke werken diende te verrichten. Zover hoefde Natasja Bennink niet te gaan. Maar dat zij met haar twaalf werken in brons op unieke wijze een stadsgeschiedenis vertelt, mag minstens zo bijzonder zijn.
Ik heb de beelden inmiddels twee keer gezien en kan iedereen aansporen om eens naar Harderwijk te gaan en geraakt te worden door de vertelkracht van Benninks beelden.

Categorie: beeldhouwkunst, erfgoed Tags: Harderwijk, Natasja Bennink

Muurmuseum: Hanzestad Harderwijk

31 juli 2022 door Peter Zunneberg Reageer

Klooster staat er op het straatnaambordje op de zijkant van een monumentaal gebouw in Harderwijk. Het is de meest heldere aanduiding voor wat het gebouw ooit geweest is.
Al sinds de reformatie is het Sint-Catharinaklooster geen klooster meer. Achtereenvolgens was het pand in gebruik als woonruimte voor Engelse wevers die als balling uit Norwich en Colchester naar Harderwijk waren gekomen. Vanaf 1648 vestigde de Gelderse Academie, na Leiden, Franeker, Groningen en Utrecht, de vijfde universiteit van Nederland zich hier. Toen die in 1811 werd opgeheven, deed het gebouw jarenlang dienst als magazijn voor militaire goederen en ook enige tijd als militaire bakkerij. Tegenwoordig biedt het oude klooster onderdak aan ’t Klooster – Centrum voor de kunsten.

Sinds het voorjaar van 2022 zijn er twee kunstwerken die herinneren aan de tijd dat hier een klooster gevestigd was. Uit een wand steken twee handen met een rozenkrans, een kunstwerk van Natasja Bennink, van wie, verdeeld over de stad twaalf beeldhouwwerken het verhaal van Harderwijk vertellen. Op de kopse kant van het gebouw realiseerde schilders-collectief De strakke hand een muurschildering met een prominente plek voor een non. Schuin achter haar zien we een visser, eeuwenlang de nelangrijkste bron van inkomsten voor de stad. Maar het echt typisch Harderwijkse in de voorstelling zit hem in enkele details. Zo zien we een paardje dat in 1999 in Harderwijk gevonden werd en dat rond 1300 in Noorwegen is gemaakt als gewichtje om de waarde van gouden en zilveren munten vast te stellen. Het paardje werd door Natasja Bennink uitvergroot en kreeg een plek langs het Zeepad.

Een ander detail is het opengescheurde zakje met pepernoten. Zonder al te veel moeite is de naam Van Delft te herkennen op de verpakking. In 1958 verhuisde Van Delft Biscuits, na jarenlang in Zaandam buurman te zijn geweest van Albert Heijn en Verkade, het bedrijf naar Harderwijk. Pepernoten in vijftig verschillende smaken nemen een belangrijke plek in in het assortiment van Van Delft.

Het bijzondere van de muurschildering is dat het niet alleen het verhaal vertelt van het gebouw waarop het te zien is, maar ook een groter verhaal, namelijk van de Hanzesteden in Nederland en een deel van Duitsland. In totaal gaan veertien grote schilderingen dat verhaal vertellen, tien in Nederland en vier in Duitsland. Langs de steden en de schilderingen wordt een fietsroute ingericht. En voor wie niet het gehele traject wil afleggen, komen er kortere routes.

Waar street art steeds vaker wordt ingezet om een verhaal te vertellen en toeristen te trekken (denk aan de Waalpaintings in Nijmegen), is het opmerkelijk dat het in Harderwijk niet het grote plaatje is, dat gaat over de Hanze, maar juist de details. Het paardje kwam naar hier als een soort gereedschap van de Hanze en het succes van de pepernoten van Van Delft laat zien hoe de handel nog steeds kan bloeien.

Categorie: beeldhouwkunst, erfgoed, Muurmuseum, schilderkunst, street art Tags: De strakke hand, Harderwijk, Natasja Bennink

Muurmuseum: TelmoMiel

13 maart 2022 door Peter Zunneberg Reageer

De oranje gloed doet denken aan films en foto’s van de Amerikaanse Midwest. Met grote droogte en tumbleweeds. Een boer staat met gebogen hoofd aandacht te besteden aan zijn koeien. Dat de scène niet afkomstig is uit de Verenigde Staten, verraadt het oormerk van de koe links voor. De voorstelling is geschilderd op een silo van OOCON (Op- & Overslag Coöperatie Oost Nederland) in Lochem. Maker is Miel Krutzmann, die ook als hij, zoals hier, individueel werkt, toch signeert met TelmoMiel, omdat hij veel samenwerkt met Telmo Pieper. Hun werk is op diverse plekken in de wereld te zien, van Christchurch, Nieuw-Zeeland tot Buenos Aires, Argentinië. Hun werk in Lochem met de titel Verbonden, is één van de voorstellingen van de Silo Art Tour, die voert langs zeven beschilderde silo’s in de Achterhoek.

Verbonden van TelmoMiel in Lochem, onderdeel van de Silo Art Tour, langs zeven silo's in de Achterhoek.

Verbonden is niet alleen maar een agrarische scène. Er zit ook symboliek in. Rechts in de achtergrond is een oud huis zichtbaar. Het is Huis Verwolde dat in 1775 door eigenaar van het landgoed Frederik Willem van der Borch liet bouwen naar een ontwerp van architect Philip Willen Schonck. Het huis staat iets ten oosten van Laren, vlakbij Lochem.
Links in de achtergrond is een scène te zien uit de geschiedenis van Lochem. In 1590 tijdens de Tachtigjarige Oorlog trachtten de Spanjaarden Lochem in te nemen door zich te verstoppen in een hooiwagen. Het was aan Poorters Jan, zoon van een van de Lochemse poortwachters te danken, dat de list doorzien werd. Hij plukte wat hooi uit de wagen en onthulde daarmee de voet van een Spaanse soldaat. Het voorval staat bekend als De Hooiplukker.
Ten slotte is er nog de schop in de hand van de boer, die verwijst naar het ontstaan van het Twentekanaal, dat in de crisisjaren ’30 met de hand is gegraven.
Krutzmann toont zich in de voorstelling een buitengewoon vaardig kunstenaar. Het hoogste deel van de silo is zo’n vijftig meter, waarmee de beschouwer zich een beeld kan vormen van het totale oppervlak, 1300 m2. Maar bijvoorbeeld de stofuitdrukking van de pet van de boer of de rits in zijn tuinbroek zijn prachtig geschilderd en doen aan alsof je er met je neus bovenop staat.
Over het hoofd van de boer zou je kunnen discussiëren. Het is nu nederig gebogen. Was de voorstelling niet sterker geweest als, zeker in deze agrarische omgeving, de boer zijn beschouwers rechtstreeks en zelfbewust in de ogen had gekeken? Misschien wel. Maar onwillekeurig dringt zich ook de associatie op met die andere boer die deemoedig het hoofd buigt: de boer uit Het angelus van Jean-François Millet, behalve dan dat deze gelovige boer zijn pet heeft afgenomen om, zoals de titel al zegt, te bidden.
De boer in Verbonden is al van heel ver te zien en pas op het laatst openbaart de schildering zich ten volle. Het is eenzelfde soort ervaring als in een museum een nieuwe zaal binnenlopen. En de symboliek erin zorgt ervoor dat je telkens weer kijkt of je nieuwe elementen kunt ontdekken.

Locatie: OOCON, Goorseweg 13, 7241 DB, Lochem

Categorie: erfgoed, Muurmuseum, schilderkunst Tags: Lochem, Miel Krutzmann, Telmo Pieper

Dwarskijken: Hourloupe

28 januari 2022 door Peter Zunneberg

Dwarskijken, Jean Dubuffet, Godlinze, hourloupe

In 1991 was ik in Rome. De studievereniging van Kunstgeschiedenis had voor de jaarlijkse reis gekozen voor de Eeuwige Stad. Het idee was om een te gaan, maar de heenweg duurde door pech al drie dagen. Om onze tijd in Rome efficiënt te besteden, plande ik met enkele anderen een dag met het bezoeken van tien kerken. Van vroeg-christelijke basilieken tot en met barok. Na Bernini’s Sant’ Andrea in Quirinale was de culture shock in de Santa Maria degli Angeli e dei Martiri te groot. We gooiden de handdoek in de ring en sloegen de laatste kerk over.
Afgelopen zomer kampeerde ik met mijn echtgenote, in Rome als journalist aanwezig, bij onze kerkentocht, in Oost-Groningen. We lazen over Groninger kerken en werden nieuwsgierig. We planden een dagtocht langs zeven kerken, maar de enorme verscheidenheid smaakte naar meer. Aan het eind van de dag stond de teller op elf, waarbij we er ook nog een hadden moeten missen, omdat die kerk op zondag gesloten was.

Holwierde, Bierum, Spijk, ’t Zandt, Zeerijp, Westeremden, Stedum (gesloten), Loppersum, Eenum, Oosterwijtwerd, Krewerd. Het exterieur, de koorbanken, de begraafplaats, het orgel, de muurschilderingen, elke kerk had zijn eigen verrassende details. Het meest bijzonder vond ik de kerk van Godlinze en misschien kwam dat wel omdat er in de 16-eeuwse Pancratiuskerk een moderne twist te vinden was. In de witgepleisterde kerk waren de naden met zwart geaccentueerd. Waarom? Geen idee. Ik heb er geen verklaring voor kunnen vinden. Maar ik had er wel direct een associatie bij. In het beeldenpark van het Kröller-Müller Museum is misschien wel het meest prominente werk de Jardin d’émail van Jean Dubuffet. De omheinde witte ‘tuin’ van twintig bij acht meter is een belevenis om doorheen te lopen, vooral bij fel zonlicht. Het is verblindend. Maar Dubuffet heeft alle naden met zwarte verf gemarkeerd. Dubuffet noemde het hourloupe-stijl. Vloeiende lijnen, ingegeven door doodles, accentueren vlakken en suggereren beweging. Van vloeinde lijnen is in Godlinze geen sprake. Maar wie Jardin d’émail kent, kan de Pancratiuskerk niet bezoeken zonder even aan Dubuffet te denken.      

Categorie: architectuur, beeldhouwkunst, Dwarskijken, erfgoed, omgevingskunst Tags: Godlinze, Jean Dubuffet

Dwarskijken: Twee torens

22 augustus 2021 door Peter Zunneberg Reageer

Dwarskijken, Torentje van Drienerlo, Wim T. Schippers, Enschede, Curon Venosta

‘Moederziel alleen’ en ‘eenzaam’ noemde Wieteke van Zeil het Torentje van Drienerlo van Wim T. Schippers in de vijver van de Universiteit Twente in Enschede, in haar reeks Kijken op gevoel. Maar is dat wel zo? Ik denk het niet en om dat te onderbouwen is een stukje Europese geschiedenis noodzakelijk.

Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Italië als een soort herstelbetaling voor al het oorlogsleed een deel van Oostenrijk, Süd Tirol. De bewoners van het gebied waren er niet gelukkig mee, het overkwam hen, geraadpleegd werden ze niet. Veel veranderde er aanvankelijk niet voor hen, zo bleven ze het dialect spreken dat verwant was aan het Duits. Nog altijd hebben de plaatsen in Süd Tirol, Alto Adige in het Italiaans, een Duitse en een Italiaanse naam. Het bergachtige gebied was grotendeels agrarisch en tamelijk armoedig. Marco Balzano beschrijft het allemaal in zijn roman Ik blijf hier.
Alles werd anders toen Benito Mussolini aan de macht kwam, Duits spreken bijvoorbeeld was niet langer toegestaan. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, groeide de hoop dat Süd Tirol weer Oostenrijks zou worden en meldden talloze jonge mannen zich vrijwillig aan voor het Duitse leger. Anderen doken onder om zo de Italiaanse dienstplicht te ontlopen. Dorpen raakten ontwricht en families verscheurd. Tegen die achtergrond zijn er ook nog de plannen om in het gebied, dat verder weinig tot niets opleverde een stuwdam te bouwen, om zo te kunnen voorzien in de stijgende vraag naar energie. Bij de bouw van die dam in 1950 verdween het dorp Curon Venosta (Graun im Vinschgau) onder water. Alleen de kerktoren bleef zichtbaar boven de waterspiegel. Over eenzaam gesproken.
Eigenlijk zou je kunnen stellen dat Wim T. Schippers met zijn Torentje van Drienerlo, in 1979, geen eenzaam kunstwerk schiep, maar de eenzaamheid van een ander ophief. Zijn torentje in de vijver is een geestverwant van de toren van Curon geworden. Een kunstwerk dat als het ware uitdraagt te weten hoe een ander zich voelt. Je zou ze Twin Towers kunnen noemen, als die naam niet zo beladen was geworden. In ieder geval is er door het bouwen van de een bij de ander van eenzaamheid geen sprake meer.        

Categorie: architectuur, Dwarskijken, erfgoed, literatuur, omgevingskunst Tags: Curon Venosta, Enschede, Wim T. Schippers

Volgende »

Categorie

  • architectuur
  • beeldhouwkunst
  • Dwarskijken
  • erfgoed
  • film
  • fotografie
  • Jaar van het boek
  • Kunstcolumn
  • literatuur
  • Muurmuseum
  • muziek
  • omgevingskunst
  • Op zoek naar Schwind
  • poëzie
  • schilderkunst
  • School en kunst
  • stedenbouw
  • street art
  • tekenkunst

Trefwoorden

Adolf Friedrich von Schack Amersfoort Amsterdam anoniem Arnhem Berlijn Den Bosch Den Haag Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Enschede Franz Schubert Gent Gorinchem H.H. ter Balkt haiku Harderwijk Hengelo Ida Gerhardt Ingmar Heytze Jaap Robben Leeuwarden Leiden Maastricht Middelburg Moritz von Schwind München Naarden New York Nijmegen Nunspeet Rome Rotterdam sonnet stadsdichter Steyl Tilburg Utrecht Venetië Watou Wenen Willem Wilmink Zutphen

Alle trefwoorden

Copyright Dorsoduro © 2022 · Ontwerp en realisatie: Bartswerk Grafisch, Interactief en Webdesign · Log in
[footer_backtotop]