Zoals zij daar woont, gedicht van Herman Verweij
Gevonden in de Jochumhof in Steyl
Poëzie (581): Lucretius
Passage uit boek 3 van De Rerum Natura van Titus Lucretius Carus, mogelijk in vertaling door Aegidius W. Timmerman
Gevonden op het columbarium van de familie van Dr. J.W.C.M. van der Sijp op begraafplaats Rustoord in Nijmegen
Zie terug, wat is zij voor ons, de eeuwige lengte
Van dien vervlogenen tijd, vóór geboren wij waren?
Deze houdt de natuur ons voor, als was hij een spiegel
Van dien toekomstigen tijd, die volgen zal op ons sterven.
Poëzie (580): Aan ’t Goor
De schilder, gedicht van Marja aan ’t Goor
Gevonden door Monique Ros langs het Phoenixpad in het Purmerbos bij Purmerend
De schilder
Met vaste hand plaatste hij
een azuren hemel
weids en groot,
legde daarin een sluier
van witte wolken, wat
zachte contouren bood.
Daarna schetste hij glooiende
hellingen, vertegroen
tot aan de horizon.
Voorin zette hij platanen
met bontgevlekte stammen,
zo veel hij maar kon.
Hij bracht er plezier en diepte in,
legde zijn penseel neer
en zei tevreden,
t is naar ‘mijn zin.
Marja aan ’t Goor
Poëzie (579): Michel
Dichter!, gedicht van K. Michel
Gevonden in het plaveisel van Buiten de Waterpoort in Gorinchem
Poëzie (578): Beets
Poëtische passage uit Camera obscura van Nicolaas Beets
Gevonden door Monique Marreveld op de gevel van appartementencomplex Hildebrand West aan de Camera Obscuralaan in Amstelveen
