Bij Peter Faber moet ik altijd denken aan die eikel van een vader uit Schatjes. Maar sinds vorige week is dat voorbij. En dat komt door een huis. [Read more…]
De verdwenen kamer van Giny Vos
Hij kan het niet geloven dat het gebouw tegenover Villa Geldersch Hof aan de Postweg in Nijmegen gesloopt is. Op twitter deelt de Romeinse jurist Riccardo zijn ergernis hierover. Op mijn reactie laat hij weten dat hij er twintig jaar geleden gewoond heeft, toen hij een jaar lang in Nijmegen studeerde. In 2006 was hij nog eens terug en stond het er nog. Pallas House heette het.
Op zoek naar extra informatie kom ik niets tegen. Ik ken wel de verhalen over het LIMOS-terrein, dat er achter de Prins Hendrikkazerne en naast het bijbehorende militair hospitaal een gebouw stond waar buitenlandse officieren onderdak werd geboden. Later zal dit hetzelfde gebouw zijn geweest, waar bureau buitenland van de (toen nog) Katholieke Universiteit Nijmegen buitenlandse studenten onderbracht. Maar makkelijk iets terugvinden is niet mogelijk
Nadat de Luchtmacht Instructie en Militaire Opleidingen School (LIMOS) in 1995 vertrokken was, gebeurde er enige tijd niets met het terrein. Toen het heringericht werd, kwam er woningbouw, kreeg een deel van de bestaande bebouwing een andere functie en werd een groot deel van het terrein ingericht als stadspark. Het Pallas House werd ontmanteld, letterlijk. Twee muren en een vloer op de eerste verdieping bleven gespaard. De constructie kreeg een bestemming als kunstwerk.
Lichtkunstenaar Giny Vos ontwierp een soort tl-buis-constructie van een tafel en een stoel die ’s avonds gelijk met de straatverlichting begon te branden. De verlichte kamer noemde ze het. Het bijzondere was dat het lichtkunstwerk buiten de muren van het oorspronkelijke pand trad. Het kunstwerk van Vos herinnerde aan de geschiedenis van het pand als gastenverblijf. Ik vond het prachtig. Het werk straalde uit dat gastvrijheid zich niet door muren laat beperken.
Helaas was het werk geen lang leven beschoren. De oplichtende buizen bleken een dankbaar object om te slopen, waardoor eigenlijk alleen de oude structuur van het gebouw voortdurend zichtbaar was en niet de verlichting die zoveel aan betekenis toevoegde. Uiteindelijk besloot de gemeente Nijmegen alles met de grond gelijk te maken. Er is weinig dat eraan herinnert. Op de website Kunst op straat in Nijmegen wordt Giny Vos nog wel genoemd. Maar wie op haar naam klikt, komt op een blanco pagina. 0 resultaten staat er even overbodig als wrang. Zou het niet veel mooier zijn als de website ook kunstwerken die niet meer te zien zijn, in herinnering houdt? Het is maar een suggestie.
NB. Op haar website staat een overzicht van al het werk van Giny Vos te zien. Daar zijn ook foto’s te zien van De verlichte kamer. De foto bij dit stuk, gemaakt door Gert Jan van Rooij, gebruik ik met haar toestemming.
Nieuw gezicht van Nijmegen
Ergens tussen het jaar 100 en 200 kan hij het verloren zijn, maar misschien heeft de Romein die eigenaar was van het masker het bewust weggegooid, misschien wel omdat zijn diensttijd erop zat. Misschien was de eigenaar zelfs geen Romein, maar een Bataaf, die als ruiter diende in het Romeinse leger. Het kan dus ook zijn dat het masker tijdens de Bataafse opstand van 69 verloren is. Evenmin is duidelijk of het masker een ceremoniële functie had was of dat het ook gedragen werd tijdens gevechtshandelingen.
Het duurde tot begin twintigste voor het weer boven water kwam. Letterlijk, want bij baggerwerken in de Waal werd het gevonden, in de buurt van waar nu de spoorbrug ligt. Zeer waarschijnlijk heeft het masker vastgezeten aan een helm, die verdwenen is. Maar op de plek van het voorhoofd is duidelijk een scharnier te zien. De Romeinse eigenaar kon dus zijn gezicht onthullen zonder zijn helm te hoeven afzetten. In 1915 kocht verzamelaar G.M. Kam het masker aan en sindsdien is het een van de topstukken van de Romeinse archeologie in Nijmegen, eerst in het museum dat Kam oprichtte, maar tegenwoordig in Museum Het Valkhof.
Toen jaren geleden plannen werden gemaakt voor de Spiegelwaal, het overstroomgebied voor hoog water, werden kunstenaars uitgenodigd met ideeën te komen. Andreas Hetfeld opperde om het Romeinse masker vele malen te vergroten en er een bijzondere plek van te maken waarvandaan je kon uitkijken over de stad. Niet alleen de financiering van het project moest Hetfeld oplossen, ook was er een praktisch probleem. Waar maak je een kunstwerk van zes meter hoog dat daarna in één stuk naar zijn plek gebracht kan worden. Het antwoord lag eigenlijk voor de hand: aan de Waal. Hetfeld voltooide het beeld in een hal van een rederij in Millingen. Het vervoer ging vervolgens uiteraard ook over water. Naam van het beeld? Het gezicht van Nijmegen.
Een echte onthulling was het beeld niet gegund. Vanwege corona, afstand houden en desondanks verwachte grote belangstelling, was op het laatste moment zelfs het tijdstip van transport aangepast. Diversen zullen voor niets langs de Waal hebben gestaan. Zo’n tweehonderd belangstellenden waren naar het eiland gegaan, om daar, op gepaste afstand van elkaar, de plaatsing te aanschouwen.
Bijna zeventig jaar is het beeld Mariken van Nieumeghen van Vera Tummers-van Hasselt het gezicht van Nijmegen geweest. Het beeld op de Grote Markt is gebaseerd op het mirakelspel van Mariken die haar ziel aan de duivel verkoopt. Zeer waarschijnlijk is het hele verhaal bedacht en is er nooit een Mariken geweest. Daarbij is de verbeelde Mariken aan grote twijfel onderhevig. Zie hoe zij op haar pink bijt. Misschien moeten we Mariken vervangen als gezicht van Nijmegen. Hetfelds Romeinse masker straalt, alleen al door de grootte, zelfbewustzijn uit. Voor mij zou Het gezicht van Nijmegen heel goed het níeuwe gezicht van Nijmegen kunnen zijn.
Bart Weltens Sedes sapientiae is terug!
Op 18 januari raasde er een zware storm over Nederland. Vrachtwagens waaiden van de snelwegen, bomen werden ontworteld. Bij het Canisius College in Nijmegen brak de beugel waarmee het beeld Sedes sapientiae van Bart Welten aan de gevel was gehangen en viel het beeld meters naar beneden. Maria liep enkele scheuren op en Jezus werd onthoofd. Door de aanhoudende regen dreigde het beeld ook nog vol met water te lopen, wat voor verdere beschadiging had kunnen zorgen. Gelukkig bracht de school het beeld in veiligheid. Nog gelukkiger is dat de school de waarde van het beeld inzag en direct zocht naar mogelijkheden om het te restaureren.
Andreas Hetfeld
Dat restauratiewerk heeft kunstenaar Andreas Hetfeld de afgelopen maanden op zich genomen. Van Hetfeld wordt binnenkort het zes metere hoge Gezicht van Nijmegen, een replica van een Romeins gezichtsmasker naar het eiland in de Waal versleept en onthuld. Daar ging zijn aandacht de afgelopen tijd vooral naar uit. Maar op momenten dat hij niet naar de loods in Millingen kon, was hij bezig met het restauratiewerk. Probleem bij die restauratie was dat Welten zo’n, zestig jaar geleden, gebruik had maakt van een soort kunsthars, waarvan de samenstelling voor Hetfeld moeilijk te achterhalen viel. Vandaar dat er nu, bijvoorbeeld op het been van Maria een afwijkende plek te zien is. Maar misschien is het juist wel goed dat de beschadigde plekken zichtbaar blijven.
Verdwenen
Waarom is het zo belangrijk dat dit beeld terug is? Bart Welten heeft zo’n tien jaar in Nijmegen gewoond en gewerkt. Naast beeldhouwer was hij leraar kunstvakken op Mater Dei en Notre Dames des Anges. Van zijn hand zijn er zeven werken in Nijmegen zichtbaar geweest. Behalve de Sedes sapientiae op de Berg en Dalseweg, staan er nog twee beelden van Welten in de Dominicuskerk aan de Pater Molkenboerstraat en hangen er twee abstracte ijzeren reliëfs in het collegezalencomplex van de Radboud Universiteit. Zijn bekendste werk, Touwspringend meisje – dat helemaal geen touwspringend meisje was – werd in 2010 bruut van haar sokkel in het plantsoen aan het begin van de Hatertseweg getrokken en is ongetwijfeld omgesmolten.
Symbool
Niet alleen is Sedes sapientiae het enige beeld van Welten dat in de openbare ruimte zichtbaar is. Het is ook een fraai voorbeeld van wederopbouw-beeldhouwkunst die in de jaren vijftig, zestig en zeventig in het kader van de percentageregeling tot stand kwam. Sedes sapientiae is bij uitstek een symbool voor de nieuw gebouwde school. Letterlijk vertaald is sedes sapientiae zetel der wijsheid, iets wat een school toch dient te zijn. Juist in deze weken van niet-alledaags onderwijs is de terugkeer van dit symbool een moment om even bij stil te staan en kracht uit te putten.
Campus mineralis
Fantasieloos, lelijk, blokkendozen, snel afbreken. Het toppunt was ‘misdaad tegen de menselijkheid’. Over weinig zaken hebben zo veel mensen een oordeel als over moderne architectuur. Nu heb je als architect te maken met zeer uiteenlopende zaken.
Allereerst moet je ontwerp technisch deugen, het mag niet op een andere manier gebreken vertonen, laat staan instorten. Denk aan de Ponte Morandi in Genua. Behalve de slachtoffers die daar te betreuren zijn geweest, heeft het instorten van de brug de hele stad ontwricht. En dat nu al bijna een jaar.
Een ontwerp moet voldoen aan een programma van eisen, maar ook nog passen binnen het budget. Nu zijn er architecten die daar maling aan hebben. Santiago Calatrava is er een berucht voorbeeld van. Zijn ontwerpen, zoals station St-Guillemin in Luik of de Oculus in New York zijn zonder meer eye-catching en breathtaking, maar dat de kosten vaak de pan uit rijzen, daarover bekommert hij zich niet. En als het misgaat op de techniek, zoals in Venetië waar de oevers onder de door hem ontworpen brug beginnen te wijken, wijst hij ook elke verantwoordelijkheid van de hand.
Verder moeten gebouwen voldoen aan de eisen van deze tijd. Interessant is de discussie rond veel stations. Reizigersstromen van nu zijn niet hetzelfde als vijftig of honderd jaar geleden. Dan kun je het station steeds een beetje aanpassen, zoals in Nijmegen en dan deugt het niet, want het is niet mooi. Of je zet er een heel nieuw station neer, zoals in Breda of Arnhem, en dan deugt het niet, omdat de reizigers te lang te veel overlast ervaren. En als je, zoals Michel Huisman in Heerlen, een fraai geïntegreerd ontwerp maakt voor wonen, werken en reizen, deugt het niet omdat hij geen architect is.
Bijzonder is hoe de eisen van de tijd, maar ook de waardering voor gebouwen veranderen. In 1974 werd in Nijmegen het Erasmusgebouw opgeleverd. Een toren van twintig verdiepingen, geheel gebouwd volgens de regels van het functionalisme: een onzichtbaar centraal frame, dat het hele gebouw draagt. Hierdoor kan op elke verdieping, zonder al te veel problemen, de indeling volledig aangepast worden. Nog voor de oplevering werd een begin gemaakt met de bouw van de Thomas van Aquinostraat. De architectuur moest menselijker: geen grote kolossen, maar een prettige omgeving, laagbouw, met straatjes, veel kunst. Maar juist die bebouwing bleek niet meer te voldoen, is gesloopt en wordt vervangen, terwijl het Erasmusgebouw nog fier overeind staat.
Het valt allemaal niet mee om architect te zijn. Want zelfs als het allemaal lijkt te deugen, kan het nog mis gaan. In Loovelden, een nieuwbouwwijk bij Huissen, staan vier appartementencomplexen. Door vormen en materiaalgebruik is direct duidelijk dat ze van dezelfde architect zijn. Ik heb helaas nergens kunnen vinden wie de complexen ontwierp. En dat is ergens maar goed ook. De architect heeft gestreefd naar eenheid in verscheidenheid. Daar is hij goed in geslaagd, maar hij vond dat niet genoeg, de verscheidenheid mocht nog wat meer nadruk krijgen. Vandaar dat alle vier de blokken een soort steunkleur en een naam hebben gekregen: rood – Aqua, groen – Terra, geel – Ignis, blauw – Axis. Vier kleuren, vier elementen, moet de architect gedacht hebben. Maar wacht eens, water, aarde, vuur en … hemelboog, uitspansel? Het Latijnse woord voor het element lucht is aer, waar bijvoorbeeld het Engelse air rechtstreeks van is afgeleid. Jammer, toch een smetje op je ontwerp, hoewel het weinig mensen meer zal opvallen. Ja, de architectuur is een mijnenveld. Een Campus mineralis, zoals de Huissense ‘latinist’ het waarschijnlijk zou noemen.
