Desperate times call for desperate measures. De oude Griekse geneeskundige Hippocrates wist het 2400 jaar geleden al. Misschien bedoelde hij het niet in een maatschappelijke context, maar meer als een soort zachte heelmeesters maken stinkende wonden. En hij zal het zeker niet in het Engels geformuleerd hebben. Wie dat ook niet deed was Erasmus, die een kleine 2000 jaar na Hippocrates in zijn Adagia schreef: Malo nodo, malus quærendus cuneus. Of in vertaling: voor een harde knoop moet een harde wig gezocht worden.
Tegenwoordig vinden we vrouwenkiesrecht de normaalste zaak van de wereld. Maar iets meer dan een eeuw geleden moest dit in Engeland bevochten worden. Letterlijk. Ruim twee jaar lang waren er aanslagen op hooggeplaatste personen en brandstichtingen. Tijdens een paardenrace verscheen plotseling Emily Davison in de baan, die probeerde de race te verstoren door een greep te doen naar de leidsels van het paard van koning George V. Ze raakte dermate zwaargewond, dat ze haar actie met de dood heeft moeten bekopen. Van wie we ook de naam nog weten is Mary Richardson. Een dag nadat Emmeline Pankhurst was gearresteerd bezocht ze de National Gallery, waar ze met een scherp mes zeven keer inhakte op de Rokeby Venus van Diego Velazquez. Ze werd voor haar daad gestraft met zes maanden gevangenis.
Op 18 oktober gooiden klimaatactivisten Phoebe Plummer en Anna Holland in dezelfde National Gallery een blik soep over de Zonnebloemen van Van Gogh. Een paar dagen later werd in het Barberini Museum in Potsdam Les Meules van Claude Monet besmeurd met aardappelpuree. Op 28 oktober was Het meisje met de parel van Johannes Vermeer in het Mauritshuis het slachtoffer. Ook hier werd soep gebruikt en lijmden activisten zich vast. En ten slotte lijmden in de National Gallery in Canberra , Australië twee activisten zich vast aan Andy Warhols Campbell Soup Cans.
Anders dan Richardson waren de activisten niet uit op vernieling van de kunstwerken. Vooraf hadden ze zich ervan vergewist dat de werken achter glas zaten. Toch waren de reacties niet mals. Blijf van onze kunstwerken af, was de algemene teneur. Maar ondertussen is er wel aandacht en wordt er wel over gepraat. Daarbij is het misschien niet toevallig dat juist de kunst slachtoffer is. Aan kunst kleeft het idee dat het voor de elite is en een speeltje voor de superrijken (denk aan de krankzinnige prijzen die worden neergeteld voor werken uit de collectie van oud-Microsoft-topman Paul Allen). En laten dat nou de mensen zijn die de macht en de middelen hebben om écht iets te veranderen.
Zelf zou ik het mooi gevonden hebben als er uitsluitend soep gegooid was en geen aardappelpuree. En uiteraard bij voorkeur Campbell soep. Op die manier had de suggestie gewekt kunnen worden dat het ging om gecoördineerde acties waarvoor het initiatief afkomstig was van een kunstenaarscollectief.
En ja, uiteraard moeten we zuinig zijn op kunst, maar we moeten nog veel zuiniger zijn op de aarde. Want wat moeten we met kunst als we geen leefbare wereld meer hebben? En misschien zeggen mensen over honderd jaar opgelucht tegen elkaar, dat het allemaal niet heel fraai was, wat die activisten deden, maar dat het wel resultaat gehad heeft.
Desperate measures dus, in desperate times.
Geef een reactie