
Gedicht van Jan Prins
Gevonden door Ankie Lok in de Maastunnel in Rotterdam
Cultuur ligt voor het oprapen
door Peter Zunneberg
Gedicht van Jan Prins
Gevonden door Ankie Lok in de Maastunnel in Rotterdam
door Peter Zunneberg
Dit weekend was ik in Rotterdam, bij galerie Untitled in de Koningsveldestraat. De galerie zit in een oud schoolgebouw en op de eerste verdieping schijnen kunstenaarsateliers te zijn. Maar daar kwam ik niet voor, dus daar ben ik ook niet gaan kijken. Waar ik ook niet voor kwam, maar wat ik wel mooi kon meepikken was een grote, abstracte muurschildering. Op internet lees ik dat de Koningsveldestraat is heringericht met groen, met speeltoestellen en met een trapveldje. De straat werd er levendiger door, maar een saaie blinde muur deed daar weer wat afbreuk aan. Een van de kunstenaars die hier zijn atelier heeft, Luuk Bode, kwam met het idee voor een muurschildering, die daadwerkelijk is uitgevoerd. En wat er bijzonder aan is: zijn werk, Stroke 3037, is abstract. Met heel veel fantasie zou je er een hurkende figuur in kunnen zien, maar hurken vraag beheersing, balans. En daarvoor is de voorstelling veel te dynamisch.
Bij het zien moest ik direct denken aan een kunststroming die een eeuw geleden in Engeland ontstond, het vorticisme. Elementen uit het kubisme en futurisme werden gecombineerd. In eerste instantie was het kunstcriticus Roger Fry, die zich sterk maakte voor de abstracte kunst in Engeland. Hij zette een workshop, waar onder andere schilder en schrijver Percy Wyndham Lewis actief was. Maar de twee kregen ruzie en Wyndham Lewis ging alleen verder. Hij verzamelde enkele geestverwanten om zich heen en het was dichter Ezra Pound, die de vortex, wat zoveel betekent als werveling, introduceerde als uitgangspunt voor de schilderkunst en de poëzie. Wyndham Lewis zag daar wel wat in en schreef een manifest BLAST!, waarin hij de ideeën van de nieuwe stroming uiteen zet. BLAST! Verscheen in juni 1914. Twee maanden later brak de Eerste Wereldoorlog uit, waardoor de stroming geruisloos ten onder ging.
Of Luuk Bode zijn inspiratie uit het vorticisme haalt, weet ik niet. Maar door het wervelende van zijn werk zorgt hij zeker voor leven in de straat, zelfs als er niemand is. Mocht hij nog op zoek zijn naar een passende term, dan zou ik zeker neo-vorticisme overwegen.
door Peter Zunneberg
Poëtische gedachte van Chantal van Heeswijk
Gevonden op het hek van SKAR Ateliers in de Koningsveldestraat in Rotterdam
door Peter Zunneberg Reageer
“Als jij kunstgeschiedenis gaat studeren”, zei ooit een vriend tegen mij, “heb je al een voorsprong. Je weet dat de Prerafaëlieten na Rafael komen en je kunt de architecten Charles en Tony Garnier uit elkaar houden.” Uiteraard heb ik nog heel erg veel moeten leren, maar ik weet nog steeds moeiteloos Charles Garnier te noemen als architect van de Parijse opera. En omdat die ook wel Opéra Garnier wordt genoemd, is het goed om te weten welke.
Charles
Charles Garnier werd geboren in 1825. Als 23-jarige architect won hij de Prix de Rome en van 1849 tot 1853 woonde hij in de Italiaanse hoofdstad. In 1860 werd zijn ontwerp voor een nieuw operagebouw geselecteerd. Een jaar later begon men met de bouw, maar door de Frans-Duitse oorlog werd het gebouw pas in 1875 voltooid. Garnier overleed in 1897, maar heeft nog diverse keren bijgedragen aan verbouwingen en uitbreidingen van ‘zijn’ opera.
Tony
Tony Garnier, voor zover ik weet geen familie, werd geboren in 1869. Als begaafde tekenaar won hij als 17-jarige een wedstrijd, waarna hij werd toegelaten tot de École des Beaux Arts in Parijs. Na vijf eerdere pogingen won hij daar in 1899 de Prix de Rome, waardoor ook hij enkele jaren in Rome kon wonen. Maar waar van prijswinnaars verwacht werd dat zij geregeld constructietekeningen van klassieke gebouwen naar huis stuurden, hield Tony Garnier zich vooral bezig met wat zijn Cité Industrielle zou gaan heten. Tony Garnier ontwikkelde zich niet alleen als architect, maar ook als stedenbouwer. Waar Charles Garnier teruggreep op het verleden en een gebouw in neorenaissance stijl ontwierp, bleek Tony Garnier een groot vernieuwer en een voorloper van de moderne architectuur.
Johannes Verheul
In hetzelfde jaar waarin Charles Garnier zijn prijswinnende operaontwerp presenteerde, werd in Rotterdam Johannes Verheul geboren. Zijn vader, architect en timmerman Dirk Verheul, bracht zijn zoon al vroeg de eerste beginselen van het vak bij. Hij was pas 18 toen hij begon aan de Polytechnische School in Delft, terwijl hij daarvoor al gestudeerd had aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. In 1881 verliet Verheul zonder diploma de opleiding in Delft. Hij maakte een studiereis door België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en ItalIë en in 1884 werd uit acht ontwerpen voor de Groote Schouwburg in Rotterdam Verheuls inzending verkozen. Die schouwburg heeft er gestaan tot 1940. Bij het grote bombardement in mei 1940 bleef de schouwburg grotendeels gespaard. Maar kort daarop volgde wel de beslissing om het gebouw te slopen en een nieuwe schouwburg te bouwen.
Tempels
Nu staan er in Nederland nog tal van oude schouwburgen en concertgebouwen. De Stadsschouwburg en het Concertgebouw in Amsterdam, de schouwburg in Haarlem, De Vereeniging in Nijmegen, Musis Sacrum in Arnhem, stuk voor stuk tempels voor theater en muziek. En ik vermoed dat de lijst op lange na niet volledig is. Maar juist bij Verheuls schouwburg in Rotterdam, waarvan dus alleen nog foto’s bestaan, moest ik direct aan Charles Garnier denken. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de bogen op de begane grond en de nadrukkelijke geleding door zuilen op de eerste verdieping. Ook het timpaan van Verheul dat in vorm aanwezig is bij Garnier, terwijl het daar helemaal geen timpaan is, draagt bij aan het idee van overeenkomst. Bij heel veel andere cultuurtempels vragen juist de hoeken om aandacht, soms zelfs, zoals bij De Vereeniging door echte torens. Bij Garnier en bij Verheul gaat het om een ingetogen geheel, dat toch grandeur uitstraalt. Terwijl er elders altijd wel bouwelementen aanwezig zijn, die er nadrukkelijk uitspringen. Bij Garnier en Verheul is die rol juist weggelegd voor de beelden.
Het zou interessant zijn om te onderzoeken of die vanaf het begin zo gepland zijn. Nog interessanter zou het zijn om na te gaan of en in hoeverre Verheul zich gebaseerd heeft op Garnier. Verheul overleefde de Tweede Wereldoorlog, hij overleed in 1948. Dus misschien heeft zijn archief, als hij dat ten minste gehad heeft, ook de oorlog overleefd.
door Peter Zunneberg
Gedicht van Derek Otte
Gevonden door Stefan Postulart op de gevel van obs Het Landje aan de Schiedamsesingel in Rotterdam