Dorsoduro

Cultuur ligt voor het oprapen

  • Home
  • Dwarskijken
  • Muurmuseum
  • Poëzie
  • School en kunst
  • Contact

Dwarskijken: Dobbelstenen

8 januari 2023 door Peter Zunneberg 2 Reacties

Dwarskijken, Platonische lichamen, Sylvester Ii

In een reactie op ons jaaroverzicht schreef een oom van mij, oud-wiskundeleraar, dat hij zich in 2022 uitgebreid bezig had gehouden met Platonische lichamen. Het zijn schitterende voorbeelden van wiskundige schoonheid, die wel een plaatsje verdienen op Dorsoduro, zo schreef hij. Nu ben ik nooit een ster in wiskunde geweest en dus moest ik opzoeken wat Platonische lichamen überhaupt zijn. Bij regelmatige veelvlakken, waarvan de kubus ongetwijfeld het bekendste voorbeeld is, kon ik me iets meer voorstellen. En dodecaëder heb ik altijd een buitengewoon intrigerend woord gevonden. Het blijkt een regelmatig twaalfvlak dat bestaat uit twaalf vlakken met elk vijf hoekpunten. Maar een mogelijkheid om er in kunsthistorische context iets zinnigs over te zeggen, zag ik niet.

Paus
Dat veranderde toen ik een dag later op Historiek een stuk las over paus Sylvester II. Ergens halverwege werd in de Auvergne in Zuidwest Frankrijk een zekere Gerbert geboren. Rond 963 trad hij als lekenbroeder in in een klooster in Aurillac. Dat leverde hem zijn naam Gerbert van Aurillac op. In het klooster viel hij op door zijn intelligentie, waardoor hij monnik kon worden. Vooral de wiskunde had Gerberts belangstelling. Tijdens een reis naar Rome maakte Gerbert kennis met keizer Otto I. Die zocht een privéleraar voor zijn zoon die ook Otto heette en die vanaf 973 keizer Otto II zou worden. Ook van diens zoon, de later keizer Otto III is Gerbert enige tijd privéleraar geweest. Een neef van deze Otto was paus Gregorius V, die Gerbert in 998 benoemde tot aartsbisschop van Ravenna. Een jaar later volgde Gerbert Gregorius op als paus. Als naam koos hij Sylvester.

Fries met portretten van alle pausen in de basilica di San Paolo Fuori le Mura

Portret
In de basilica di San Paolo Fuori le Mura in Rome is een beeltenis van Sylvester II te zien. Heel vreemd is dat niet. Van alle pausen vormen de portretten een soort fries en er bestaat een vreemd soort bijgeloof dat als er geen plek meer is voor het portret van een nieuwgekozen paus, de wereld zal vergaan. In Aurillac wordt Sylvester II sinds 1851 geëerd met een groot bronzen beeld. Maker van dit beeld is David d’Angers, die eigenlijk Pierre-Jean David heette. Om verwarring met de beroemde schilder Jacques Louis David, bij wie D’Angers ook kort in de leer is geweest, te voorkomen koos hij voor een pseudoniem. Hij werd zeer succesvol als portretbeeldhouwer. Alleen al op begraafplaats Père Lachaise in Parijs zijn meer dan twintig portretbustes van hem te vinden.

Dobbelstenen zijn een praktische toepassing van Platonische lichamen

Nicolaaskapel
Terug naar de Otto’s. Met name Otto II in Nijmegen geen onbekende. Hij was gehuwd met de Byzantijnse prinses Theophanu aan wie in de stad een Waalpainting gewijd is. Ook is hij mogelijk initiatiefnemer geweest voor de bouw van de Nicolaaskapel op het Valkhof. Die kapel, met haar achthoekige plattegrond, wordt Ottoons genoemd. Het meest karakteristieke kenmerk van die stijl is het kapiteel, dat vanwege de afgeronde hoeken dobbelsteenkapiteel wordt genoemd.
Met wat fantasie kom je van de dobbelsteen met de waarden 1 tot en met 6 al snel weer bij de kubus uit. In moderne spellen worden ook dobbelstenen gebruikt met waarden tot en met 8, 12 en zelfs 20. En laten dat nu weer praktische toepassingen zijn van Platonische lichamen.



Categorie: architectuur, beeldhouwkunst, Dwarskijken Tags: Nicolaaskapel, Sylvester II

Chronogram

15 november 2022 door Peter Zunneberg Reageer

Chronogram, Enschede

Coenraad ter Kuile (1781-1852) begon zijn werkzame leven in de textielfabriek die zijn vader Engelbert in hun woonplaats Enschede had opgezet. Hij was erg technisch en bedacht voor de fabriek diverse vernieuwingen. Maar Ter Kuiles hart lag bij de sterrenkunde. Zo ontwikkelde hij een tellurium, een toestel dat de baan van de zon rond de aarde zichtbaar maakt. Maar zijn tellurium was tevens een lunarium, dat de baan van de maan om de aarde toont. Helaas is het toestel in 1862 bij een grote stadsbrand verloren gegaan.

Wat wel bewaard is gebleven is Ter Kuiles zonnewijzer, die nog altijd te zien is in de zuidmuur van de Grote Kerk in Enschede. Direct eronder is een steen ingemetseld die herinnert aan Coenraad ter Kuile. De tekst is op rijm, maar wie de dichter is, is niet bekend.

Zonnewijzer van Coenraad ter Kuile

Herinnering Moog deez’ steen bewaren
Coenraad ter Kuile aan Uw naaM,
Gij die in werktuigkunde erVaren.
In sterrenkunde ook waart bekWaam!
In achttien honderd zesendertig
Plaatste Uwe hand hier aan den muur
Deez’ zonnewijzer zeer vernuftIg,
Die ons doet kennen dag en uur.

Dat het geen hoogstaande poëzie is, is nog tot daar aan toe. Maar alsof een prettig rijmende tekst al niet lastig genoeg was, heeft de schrijver het zich nog moeilijker gemaakt. Bij het lezen vallen direct de hoofdletters midden in woorden op: naaM, bekWaam. Het zijn de kenmerken van een chronogram, een tekst, al dan niet in het Latijn, met de M, D, C, L, X, V en I als hoofdletters. Het zijn Romeinse cijfers die bij elkaar opgeteld een jaartal vormen. Dat jaartal zou in Ter Kuiles geval 1836 kunnen zijn, het jaar waarin hij zijn zonnewijzer plaatste. Maar dat jaartal blijkt in de tekst ook al voluit geschreven. Bovendien, met een M in Moog en een M in naaM kom je al op 2000. Daarbij heeft de dichter de m in bekWaam en die in muur niet gebruikt. Ook de hoofdletters aan het begin van de zinnen dragen niet bij aan een helder begrip van de tekst. Moeten we de D van Deez’ en van Die wel of niet meetellen? En omdat de Romeinen geen onderscheid maakten tussen U en V zou de U uit Uw en Uwe wel meetellen, maar die uit muur, uur en diverse andere niet.

Hoe het ook kan, is te zien op een steen, die is ingemetseld in de Sint Petruskerk in Uden. In 1881 schreef de toenmalige pastoor Antonius Spierings in een brief over de plannen om een nieuwe Sint Petruskerk te bouwen. Dat werd noodzakelijk toen enkele jaren later de oude afbrandde. In 1890 werd de nieuwe kerk gewijd. Wie de rode letters achter elkaar zet, MDCCCLXXVVIIIIIIIIII, komt ook bij dat jaartal uit. In de tekst staat een verwijzing naar de kerk, Sancto Petro, naar de bisschop die hem wijdde, Adrianus Godschalk, naar de paus Leo XIII en naar de pastoor Antonius Spierings. Om het jaartal kloppend te krijgen mocht de achternaam van de bisschop niet vermeld worden en werd Antonius Antonio. Toegegeven, het is nog steeds een beetje gekunsteld, maar het jaartal klopt. En dat is bij een chronogram het belangrijkste.

Ik ga vaker aandacht besteden aan chronogrammen. Heb je er een gevonden, stuur me dan een foto met vermelding van de vindplaats.

Categorie: architectuur, Chronogram, erfgoed Tags: Enschede, Uden

Dwarskijken: Punta del Este

9 november 2022 door Peter Zunneberg

Punta del Este staat er op de gevel van een huis in Nijmegen-Oost. En elke keer als ik er langs loop moet ik aan Venetië denken. Op de splitsing van het Canal Grande en het Giudeccakanaal vind je de Punta della Dogana, de spitse punt naast de basiliek van Santa Maria della Salute. Deze kerk werd in 1630-1631 naar een ontwerp van architect Baldassare Longhena gebouwd als votiefkerk, nadat de pest was verdwenen uit de stad. Toen een halve eeuw later het stadsbestuur vroeg om een nieuw douanekantoor op de punt diende Longhena ook hiervoor een ontwerp in. Maar men koos voor het ontwerp van de Dogana da Mar van architect en ingenieur Giuseppe Benoni, dat half zo duur was. Sinds 2009 is het gebouw ingericht als museum.

Punta del Este staat op de hoek van de Ubbergseveldweg en de Sterreschansweg. Via het digitaal bouwarchief van de gemeente Nijmegen kom ik erachter dat het gebouwd is in 1948 als woonhuis voor J.P. Broekhoven. Of meneer Broekhoven de naam van zijn huis bedacht heeft is niet te achterhalen. Wel wordt snel duidelijk dat de naam wellicht een tikje pretentieus is. Van een echt iconisch punt van oost is nauwelijks sprake. Links naast het pand is een jaar eerder al een huis gebouwd en rechts is in 1955 een vergunning afgegeven voor de herbouw van een huis. En de school iets verderop dateert al van 1928.

Toch wil ik meer weten. Punta del Este blijkt te zijn gebouwd door Bernard Koldewey, die vooral bekend werd als architect van rooms katholieke kerken, kloosters en scholen. Koldewey wordt gezien als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Delftse School, die een wat traditionele architectuur voorstond, waarin eenvoud en harmonie tussen massa en ruimte en lichtval centraal stond. Toen hij het huis voor J.P. Broekhoven ontwierp was hij al 53 jaar oud, maar pas daarna beleefde hij een zeer vruchtbare periode met tientallen opdrachten.

Over J.P. Broekhoven blijkt ook nog wel het nodige te vertellen. Johannes Petrus Broekhoven werd geboren op 17 juni 1863 als zesde van in totaal vijftien kinderen, waarvan er vijf al zeer jong overleden. Op 25-jarige leeftijd vertrok hij naar Antwerpen en vandaar bezocht hij de Wereldtentoonstelling in Parijs. Jan ging als aannemer aan de slag en breidde zijn bedrijf uit met een baggerbedrijf. Hij was betrokken bij grote infrastructurele opdrachten, zoals het Maas-Waalkanaal tussen Heumen en Nijmegen, de voltooiing van het Wilhelminakanaal bij Tilburg en de Noordersluis bij IJmuiden. In 1936 was hij verantwoordelijk voor de bouw van de Waalbrug in Nijmegen. Ook legde zijn bedrijf grote stukken van de A12 tussen Bodegraven en Zevenaar aan. Broekhoven verhuisde vele malen. De laatste verhuizing was in 1948 naar het al genoemde huis in Nijmegen, waar hij op 11 november 1949 overleed.

Behalve het huis dat ooit van Jan Broekhoven was, is er nog een Punta del Este. Het is een mondaine badplaats, merkwaardig genoeg aan de zuidkust van Uruguay. Dit Punta del Este, hoewel met circa 10000 inwoners niet heel erg groot, had vleiende bijnamen als het Monaco van het zuiden of het Saint-Tropez of de Hamptons van Zuid-Amerika. Een klein schiereiland markeert de plek waar de Rio de la Plata in de Atlantische Oceaan stroomt. Van het aannemers- en baggerbedrijf van Jan Broekhoven kan ik vooralsnog geen buitenlandse opdrachten vinden. Wel wordt er bij een nieuwe inschrijving in het handelsregister melding gemaakt van deelnemingen in soortgelijke bedrijven in binnen- en buitenland. Maar zou het geen romantisch idee zijn dat Broekhoven hier in Punta del Este, net als in Nederland een grote infrastructurele klus heeft geklaard? En dat hij de plaats voor altijd in zijn hart sloot en zijn laatste huis zo noemde? In antwoord op mijn vraag laat de huidige eigenaar me weten dat niet Broekhoven, maar hij de naamgever van het huis is. Maar ook dat hij voor zaken geregeld in de kuststad in Uruguay geweest is en dat hij er zeer gecharmeerd van is. 

In 1982 heeft Punta del Este een iconisch kunstwerk gekregen. Er werd een soort festival georganiseerd, waarbij negen kunstenaars gevraagd werd om op het strand een kunstwerk te realiseren. Een van hen was de Chileense beeldhouwer Mario Irarrázabal. Hij verbeelde de niet van gevaar ontblote relatie van de mens met de zee door op het strand vijf kolossale vingers te plaatsen, als was het het laatste teken van iemand die verdrinkt, La Mano. Het is als het ware het ultieme vragen om hulp. Het werk maakte enorme indruk. Van de negen is La Mano het enige dat mocht blijven. En nadien heeft Irarrázabal het werk in wat afwijkende vorm uitgevoerd in Madrid, in de Atacama woestijn in Chili en in … Venetië. Hier stond het op de Riva Ca’ di Dio, maar inmiddels is het verwijderd.

Een link tussen Broekhoven en Punta del Este is er dus nooit geweest. Wat op zich wel weer jammer is: hij als eigenaar van een baggerbedrijf en de stad met een kunstwerk dat overspoeld raakt met zand.

Categorie: architectuur, beeldhouwkunst, Dwarskijken Tags: Bernard Koldewey, Mario Irarrázabal, Nijmegen, Punta del Este

Simon Vestdijk en de bruggen van Venetië

21 september 2022 door Peter Zunneberg Reageer

“Als jong meisje had Lucie een blauwe maandag kunstgeschiedenis gestudeerd”, lezen we op pagina 29 van Simon Vestdijks Een Alpenroman over de hoofdpersoon, de 43-jarige Lucie Ebbinge. Op pagina 61 wordt duidelijk dat die kunstgeschiedenistijd in München heeft plaatsgevonden. In de roman speelt dit gegeven nauwelijks een rol, hooguit als Lucie de bestudering van Botticelli in München gebruikt om opnieuw af te reizen naar Zuid-Duitsland. Maar hier is het wel belangrijk.

In Een Alpenroman noemt Simon Vestdijk een brug die gebaseerd is op de Brug der Zuchten in Venetië consequent Rialtobrug

Aan het begin van Een Alpenroman reist Lucie om gezondheidsredenen naar Gertesbad om haar intrek te nemen in hotel Goldene Ochse. Ze is ervan overtuigd dat ze een hartkwaal heeft en denkt in de zuivere berglucht aan te kunnen sterken. In het hotel ontmoet ze de 31-jarige kelnerin Anna Brandner, die al snel een brandende liefde voor Lucie opvat. Geleidelijk aan blijkt die liefde wederzijds. Toch gaat Lucie terug naar Holland en ontwikkelt de liefde zich via brieven. Pas een jaar later – met Botticelli als alibi – ontmoeten Lucie en Anne elkaar in Goldene Ochse opnieuw en komt de liefde, met vallen en opstaan – tot bloei.   

Simon Vestdijk schreef Een Alpenroman in 1960 en een jaar later werd het boek gepubliceerd. Waar het thema lesbische liefde anno 2022 nauwelijks stof meer doet opwaaien, was dat destijds anders. Waar bijvoorbeeld de recensent van het Algemeen Dagblad de roman ziek, pervers en geïnfecteerd noemt, zal de lezer van nu niet concluderen dat de liefde abnormaal is. Die lezer zal zich wel verbazen over de wijze waarop Lucie en Anna met elkaar omgaan. Zo blijft Anna Lucie hardnekkig mevrouw noemen. Het si zelfs de vraag of ze überhaupt Lucie’s voornaam kent.

In Pittsburgh, Oxford en Cambridgeis een Bridge of Sighs te vinden, die qua naam verwijst naar de Brug der Zuchten in Venetië, maar in de vorm meer weg heeft van de Rialtobrug
V.b.n.b. Hotel Auracher Löchl, Kufstein; Rialtobrug, Venetië; Brug der Zuchten, Venetië

Maar er is iets anders waar ik aan bleef hangen. Van hotel Goldene Ochse, zo beschrijft Vestdijk, worden de beide delen aan weerszijden van een straat tot één geheel gemaakt met “het verbindingsstuk, dat met zijn drie raampjes en de ondiepe boog van onderen inderdaad aan Venetië zou kunnen doen denken”. “De Rialtobrug is het geloof ik niet”, zegt Lucie’s man Henk nog. Niettemin wordt dit verbindingsstuk tot het einde van de roman toe Rialtobrug genoemd. Maar Henk Ebbinge heeft gelijk, het is niet de Rialtobrug, maar de Brug der Zuchten, de Ponte dei Sospiri die het voorbeeld is geweest.

Dit bijzondere element is niet door Vestdijk bedacht, maar hij heeft het in werkelijkheid gezien. In het Oostenrijkse Kufstein staat hotel Auracher Löchl, compleet met de door Vestdijk beschreven ‘brug’. Nu is Gertesbad een fictief Duits stadje, waarvan onderzoekers hebben vastgesteld dat het gebaseerd is op het Zuid-Duitse Oberstdorf. Dat daar een element van elders wordt toegevoegd is uiteraard geen probleem. Maar om dat als alwetende verteller tot het einde foutief te blijven benoemen is dat voor mij wel. En als personage had Lucie het met haar kunsthistorische achtergrond misschien wel moeten weten.

Maar zoekend naar geschikt illustratiemateriaal bleek dat het veel vaker fout gaat. Zo is er in Pittsburgh in Pennsylvania een Bridge of Sighs en ook Oxford en Cambridge kennen een Bridge of Sighs. In Venetië verbindt de Brug der Zuchten sinds 1603 het Palazzo Ducale met de Prigioni Nuove, de nieuwe gevangenis. De zuchten zouden zijn van gevangenen die op de brug voor het laatst daglicht zagen. Ook in Pittsburgh verbindt de brug, die dateert van 1888 een rechtszaal met een gevangenis. De betekenis van de twee Engelse bruggen moet in studentencontext gezocht worden. Zo is de brug in Oxford een korte route tussen twee gebouwen van Hertford College, die bestaat sinds 1914. In Cambridge is de brug een stuk ouder, daar verbindt de brug sinds 1831 het Third Court en het New Court van St. John’s College.

V.l.n.r. Bridge of Sighs, Pittsburgh; Bridge of Sighs, Oxford; Bridge of Sighs, Cambridge

Maar leg je foto’s van Pittsburgh en Oxford naast foto’s van de twee bruggen in Venetië en dan blijkt dat ze veel meer lijken op de Rialtobrug dan op de Brug der Zuchten. Dat zit hem vooral in de hellende delen en de punt in het midden, die de Rialtobrug wel heeft en de Brug der Zuchten niet. De brug in Cambridge heeft van allebei wel iets, maar volgens mij te weinig om hem noch naar de een noch naar de ander te kunnen noemen.

Categorie: architectuur, literatuur Tags: Cambridge, Oxford, Pittsburgh, Simon Vestdijk, Venetië

Dwarskijken: Sangallo

27 juli 2022 door Peter Zunneberg Reageer

Dwarskijken, Sangallo
Links Latijns kruis, rechts Grieks kruis

Even buiten Montepulciano (Toscane) staat de kerk van San Biagio. Architect is Antonio da Sangallo de oudere. De kerk is een fraai voorbeeld van een centraalbouw. Hier geen langgerekt schip met een transept en een koor, maar een grote open ruimte in het midden en vier zijdelen van gelijke lengte. Of zoals dat ook heet, een plattegrond volgens een Grieks kruis in plaats van een Latijns kruis. De kerk is niet uniek. Antonio’s broer Giuliano di Sangallo bouwde in Prato de Santa Maria delle Carceri. Ze baseerden zich op ideeën van Filippo Brunelleschi. Het is eerstejaars stof voor studenten kunstgeschiedenis.

Kant
Toen ik een foto zag van een dekbedovertrek met het bijschrift Sangallo lace wilde ik daar meer over weten. Waar kwam het vandaan, had de stof of manier van bewerken iets met de architectenfamilie te maken? Nou blijkt de stof of de manier van bewerken – opengewerkt en geborduurd bijvoorbeeld met kleine bloemmotiefjes – haar oorsprong te vinden in Zwitserland aan het begin van de 19e eeuw.
Antonio en Giuliano da Sangallo werden geboren in Florence respectievelijk in 1455 en rond 1445.

Giamberti
Maar dan blijkt dat Da Sangallo de bijnaam was van Antonio en Giuliano. Hun familienaam was Giamberti. Waar hadden zij dan hun bijnaam vandaan? Als Sangallo kant haar oorsprong in Zwitserland heeft, duidt dat richting Sankt Gallen, het kanton met de gelijknamige hoofdstad in het noordoosten van het land. Kwamen de broers of hun voorouders dan oorspronkelijk hier ook vandaan? Nee. In Florence was er een stadspoort, de Porta San Gallo. Architect en beeldhouwer Arnolfo di Cambio, vooral bekend door de Duomo in Florence, maakte in 1284 de eerste plannen en in 1327 werd de poort voltooid. Antonio en Giuliano werden vlakbij de poort geboren en door hun bijnaam daaraan herinnerd.

Gallus, wandschildering in de Venantiuskirche in Pfärrenbach

Gallus
Die poort was weer genoemd naar de naburige kerk en het klooster, de Chiesa e Monastero di San Gallo, die hier in 1218 gesticht werden. En dan zien we een verband. De Zwitserse stad Sankt Gallen ontstond ook op de plek waar een klooster gevestigd was. Dit klooster ws het eerste van een aantal in Europa dat genoemd werd naar de Ierse monnik Gallus die rond 590 naar het Europese vasteland kwam, om hier het christendom te verspreiden. Dat een kleine duizend jaar later twee broers, die zijn naam droegen, kerken bouwden en op die manier postuum bijdroegen aan Gallus’ idealen, is een mooi toeval. Daarentegen is het niet te verwachten dat Sangallo kant ooit tot bekeringen heeft geleid.

Foto San Biagio: Josep Renalias / Wiki Commons; foto Sangallo kant: Ankie Lok

Categorie: architectuur, Dwarskijken Tags: Antonio da Sangallo, Arnolfo di Cambio, Florence, Gallus, Giuliano da Sangallo, Montepulciano, Sankt Gallen

Volgende »

Categorie

  • architectuur
  • beeldhouwkunst
  • Chronogram
  • Dwarskijken
  • erfgoed
  • film
  • fotografie
  • Jaar van het boek
  • Kunstcolumn
  • literatuur
  • Muurmuseum
  • muziek
  • omgevingskunst
  • Op zoek naar Schwind
  • poëzie
  • schilderkunst
  • School en kunst
  • stedenbouw
  • street art
  • tekenkunst

Trefwoorden

Adolf Friedrich von Schack Amersfoort Amsterdam anoniem Arnhem Berlijn Den Bosch Den Haag Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Enschede Franz Schubert Gent Gorinchem H.H. ter Balkt haiku Harderwijk Hengelo Ida Gerhardt Ingmar Heytze Jaap Robben Jules Deelder Leeuwarden Leiden Maastricht Michelangelo Middelburg Moritz von Schwind München Naarden Nijmegen Nunspeet Rome Rotterdam sonnet stadsdichter Tilburg Utrecht Venetië Watou Wenen Willem Wilmink Zutphen

Alle trefwoorden

Copyright Dorsoduro © 2023 · Log in