Tussen de Spechtstraat en de Koekoekstraat in Enschede ligt een pleintje. Een van de korte zijden oogt wat rommelig. Er zijn twee blinde muren in zes horizontale stroken in twee verschillende kleuren die naar boven toe steeds smaller worden. Tussen de muren is een hek. Links van de linker muur is weer een hek dat twee keer zo breed is als het andere. Links van dat hek is weer een blinde muur, uitgevoerd in weer een andere kleur baksteen, een stuk breder dan de andere muurdelen en minstens twee keer zo hoog. Nondescript dekt wel de lading. Totdat je nadenkt over het reliëf in de muur, een grote halfronde boog, met daaronder drie kleinere halfronde bogen.
Niet eerder heb ik zo simpel en doeltreffend de functie van een gebouw zien weergeven. Het is een kerk, een baptistenkerk om precies te zijn. De bogen kennen we uit de Romaanse bouwstijl. Ze zijn voor deze denominatie neutraal genoeg. Spitse bogen zijn het kenmerk van de gotiek, waarbij je direct denkt aan grote kathedralen en dus aan rooms-katholieken.
Maker van de kerk is – vermoedelijk, heel veel bronnen zijn er niet – Jan Heres, over wie verder ook niet heel veel te vinden valt. Ik kom hem een paar keer tegen in artikelen in dagblad Tubantia tussen 1968 en 1972, vanwege enkele bouwprojecten en als lid van een gemeentelijke commissie. Volgens de website Reliwiki, de database van religieus erfgoed, is de kerk in 1964 in gebruik genomen. Het is vanwege zijn bogen, het staaltje van religieus metselwerk, dat ik Heres een plekje gun in mijn Muurmuseum.
Dwarskijken: Van Neuschwanstein naar New Jersey
In 1869 werd in de buurt van Füssen in Zuid-Duitsland een begin gemaakt met de bouw van Neuschwanstein, het sprookjeskasteel van koning Ludwig II van Beieren. In 1884 was het klaar. Ludwig zou er uiteindelijk 172 nachten doorbrengen, voordat hij op 11 juni 1886 in de directe omgeving een einde aan zijn leven maakte. Koning was hij toen al niet meer. Vijf dagen eerder werd de macht hem ontnomen, nadat een ongeneeslijke psychische stoornis bij hem werd vastgesteld. Het zou misschien wat ver voeren om het kasteel als een gevolg van die stoornis te zien, hoewel de bouw ervan, samen met die van Schloss Linderhof en Schloss Herrenchiemsee, die vlot zouden volgen, ook niet echt duiden op een groot gevoel voor realiteitszin. Ludwig plande Neuschwanstein als een nieuw Hohenschwangau, het kasteel waar hij een groot deel van zijn jeugd doorbracht en waarvoor Moritz von Schwind in 1835-1836 al plannen had gemaakt voor een aantal muurschilderingen, plannen die hij niet zelf heeft mogen uitvoeren.
In een doos met oude ansichtkaarten kwam ik de foto rechts tegen, waarop het kasteel in al zijn grootsheid zichtbaar is. Maar tegelijk zag ik ook dat er iets niet klopte. Bomen hoger dan het kasteel? Dat spoorde niet met de situatie zoals op de foto rechts. Nog vreemder was dat de foto niet uit Zuid-Duitsland kwam, maar uit Valkenburg in Zuid-Limburg. Na een zoektocht kwam ik uit op een website, gewijd aan architect Arthur A.M. Thuijs. In 1965 nam Thuijs, die eerder modellen leverde aan Madurodam en Minimundus, een miniatuurstadje in Klagenfurt in Oostenrijk, het initiatief voor zijn eigen Ministadt Dreiländerblick, in het Vaalserquartier bij Aken. Idee was een soort Madurodam met 52 kopieën op schaal van beroemde bouwwerken in Nederland, België en Duitsland. Drie jaar later verhuisde het park naar een terrein op de top van de Cauberg bij Valkenburg met plannen voor uitbreiding met gebouwen uit de hele wereld. Thuijs kocht een huis in Valkenburg voor zijn gezin met zes kinderen, die allen meewerkten aan het bouwen van de schaalmodellen. Vanuit de tuin liet hij een trap aanleggen die direct toegang bood tot Cosmorama Miniatura zoals het park inmiddels was gaan heten.
Een kleine vijf jaar later kwam er al weer een einde aan het park. De huur bleek een struikelblok. Bovendien was Thuijs gescheiden van zijn vrouw Maria Louisa Driessen en hertrouwd met de Duits-Amerikaanse Trudy Baumann. Cosmorama Miniatura verhuisde naar Washington, New Jersey, waar het aanvankelijk als Great Adventure te zien was en uiteindelijk als Miniature Kingdom. Nadat Thuijs in 1984 als drijvende kracht was overleden en omdat de miniatuurgebouwen te weinig belangstelling trokken, werd het park gesloten. Of Neuschwanstein nog bestaat en zo ja waar, is onduidelijk.
Muurmuseum: Vingerafdrukken
Deventer is een oude Hanzestad. Er zijn bronnen teruggevonden uit de 14e eeuw die melding maken in welk huis, of beter gezegd huizen, het stadsbestuur zetelt. In 1637 is het de Amsterdamse bouwmeester Philips Vingboons die een ontwerp maakt voor een nieuwe gevel, zodat er na de voltooiing één groot statig pand staat, dat dienst doet als stadhuis.
Zoals dat in de loop van de 20e eeuw ging, werd het stadhuis te klein voor het alsmaar uitdijende ambtelijk apparaat en ook de toevoeging van een naastgelegen 17e-eeuws landhuis bleek niet toereikend. En dus werden er zo’n tien jaar geleden plannen gemaakt voor de bouw van een nieuw stadskantoor op de plek waar eerder de schouwburg stond. Een eerste ontwerp stuitte op veel verzet van de Deventer bevolking en uiteindelijk kwam er een nieuw stadskantoor naar ontwerp van Willem Jan Neutelings en Michiel Riedijk, die samen eerder tekenden voor Beeld & Geluid in Hilversum.
Maar het was kunstenaar Loes ten Anscher die ervoor zorgde dat het gebouw echt beeldbepalend werd. Zij kwam met het idee om de ramen uit te voeren in glas-in-lood, maar dan niet met symmetrische, kleurige vlakken of met gebrandschilderde historische voorstellingen. Nee, zij vroeg inwoners van de stad om een vingerafdruk. In totaal zijn er 2216 verschillende vingerafdrukken te zien in even zoveel vensters van verschillende grootte. Zo straalt het stadskantoor uit dat het van de stad en alle Deventenaren is.
Muurmuseum: Jan Cremer
Don’t judge a book by the cover, luidt een Engels gezegde. In Enschede staat een gebouw waarvan je zou kunnen zeggen Don’t judge a building by the cover of a book. Beetje cryptisch misschien, maar het komt erop neer dat er een gebouw staat waarvan de muren zijn vormgegeven met een boekcover.
Op zich viel daar wel iets voor te zeggen. In 1907 werd het gebouw opgetrokken langs de spoorlijn van Enschede naar Lonneker, als onderdeel van textielspinnerij de Bamshoeve. Die sloot in 1973 haar deuren en het gebouw, dat vanwege de opslag Balengebouw werd genoemd, raakte in verval.
In 2000 verwoestte de vuurwerkramp een groot deel van de wijk Roombeek. Na de wederopbouw ontstond het idee om in het Balengebouw een museum te vestigen gewijd aan de in Enschede geboren schrijver-kunstenaar Jan Cremer. Het is dan ook zijn portret dat enkele tientallen keren zichtbaar is op de muren van het voormalige Balengebouw, zittend op zijn motor, uitdagend in de camera kijkend. Precies zoals hij in 1964 op zijn boek Ik, Jan Cremer staat afgebeeld. Het omslagontwerp was van Cremer zelf, met de beroemde foto gemaakt door de Amsterdamse fotograaf Wim van der Linden. Misschien is Cremer ook wel betrokken geweest bij de vormgeving van zijn museum.
Alleen … dat museum is er nooit gekomen. Na de voltooiing van de renovatie van het gebouw door de architectenbureaus SeARCH en OMA, bleek al vlot dat een Jan Cremermuseum problemen zou krijgen met de exploitatie, waarna het plan werd afgeblazen. Het Balengebouw kwam ik 2017 in handen van Twentsche Courant Tubantia, die er de stadsredactie onderbracht en onderdak bood aan de lokale omroep. Wie nu het Balengebouw beoordeelt naar de cover, komt dus bedrogen uit.
Muurmuseum: Boekenkast van Sanja Medić
Ooit las ik Ferdinand Huyck van Jacob van Lennep. Aangetrokken door het oude bandje was ik wel nieuwsgierig geworden. In een wat verouderde stijl, bleek het toch nog een behoorlijk fris verhaal. Recent kwam ik Van Lennep weer tegen, toen ik me verdiepte in de geruchtmakende muurschildering van Roosje in de Jacob van Lennepstraat in Amsterdam. Het is een van de straten in Oud-West, die genoemd zijn naar 18e– en 19e-eeuwse schrijvers en dichters.
Vijf van deze schrijvers en dichters leven voort in een kunstwerk. Naast Van Lennep zijn A.C.W. Staring, Jan Pieter Heije, Cornelis Loots en Johannes Kinker ‘vereeuwigd’. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van Loots gehoord en van Kinker alleen door de straatnaam. Dat hij schrijver was, wist ik niet. Maar alle vijf – en nog vele andere meer – hebben in Amsterdam Oud-West een straat naar zich genoemd gekregen. Het stratenplan in dit stadsdeel is nog origineel uit de negentiende eeuw, maar in de straten zelf is steeds meer nieuwbouw te vinden. Bijvoorbeeld in de Lootsstraat.
Hier is sinds 2006 het huizenblok De Batavier te vinden, dat HVDN Architecten ontwierp in opdracht van woningcorporatie De Alliantie. Blikvanger in het huizenblok is de boekenkast van Sanja Medić. Voor de vorm van de kast liet Medić zich inspireren door 19e-eeuwse foto’s en bij haar ontwerp had ze nauw contact met de architect. De boeken, gemaakt door keramist Pieter Kemink, wegen elk zo’n 25 kilo. Met ongeveer twintig banden op elk van de elf planken maakte dat een aanpassing van de constructie van dit deel van het wooncomplex noodzakelijk.
Minstens zo opmerkelijk als de vorm zijn de leesbare titels op de ruggen van de boeken: Twee pistoolschoten, Mooi Truitje, Hoera, Huiskrakeel, De twee grasmaaiers, ze lijken zo eigentijds en daardoor verzonnen, maar Medić putte uit het werk van de vijf schrijvers. Het zijn dus allemaal authentieke titels.
Als boekenliefhebber vind ik het al moeilijk om langs een mini-bieb te lopen. Het liefst kijk ik even of er iets bijzonders in staat. Van meenemen van boeken zal in de Lootsstraat geen sprake zijn, maar ik weet zeker dat ik me aan deze maxi-bieb uren kan vergapen. In ieder geval zou ik op zoek gaan naar Ferdinand Huyck.
Dank aan Suze Zijlstra die met haar #OudWestWalks mij op het spoor zette van dit kunstwerk en voor het gebruik van de foto.
