Dorsoduro

Cultuur ligt voor het oprapen

  • Home
  • Dwarskijken
  • Muurmuseum
  • Poëzie
  • School en kunst
  • Contact

School en kunst (6): Maria Regina (Klein Heyendaal)

8 september 2021 door Peter Zunneberg Reageer

Frans Coppelmans, Nijmegen

Op 1 september 1954 kreeg de Stichting Sint Josephscholen een vergunning om aan de Professor Huijbersstraat een school te bouwen. Naam van de jongensschool voor lager onderwijs werd Stella Matutina, architecten waren Theo Taen en Thomas Nix, van wie drie jaar eerder de naburige Dominicuskerk was gebouwd. Of het ontwerp niet helemaal voldeed of dat de school overspoeld werd met leerlingen is niet helemaal duidelijk. Zeker is wel dat de Josephstichting al in 1956 opnieuw een vergunning aanvroeg, nu voor uitbreiding van de school. Aan de architecten lag het in ieder geval niet. Taen en Nix kregen opnieuw de opdracht. Weer twee jaar later, in 1958, vroeg de Rosastichting een vergunning aan om naast Stella Matutina een meisjesschool (met de naam Maria Regina) en een gymnastiekzaal te bouwen. En andermaal waren Taen en Nix de architecten. Pas in 1976 werden Stella Matutina en Maria Regina samengevoegd en ging de fusieschool Klein Heyendaal heten.
Halverwege de jaren ’50 was de percentageregeling in werking getreden. De regeling bepaalde dat van elke bouwsom voor een nieuw gebouw dat in overheidsopdracht werd neergezet (en daartoe hoorden ook bijzondere scholen) 1 of 1,5 procent aan kunst zou worden besteed. Of De adelaar van Frans Coppelmans op de hoek van het plein van Maria Regina vanuit die regeling gefinancierd is, is niet helemaal zeker. Maar het zou een logische verklaring zijn voor de aanwezigheid van het beeld, dat net als de school dateert uit 1958.

De adelaar van Frans Coppelmans op het schoolplein van basisschool Klein Heyendaal in Nijmegen

Adelaar?
Hoewel het beeld De adelaar heet, valt het niet mee om het beest ook als zodanig te herkennen. Er is een duidelijke, gestileerde kop met ogen, er zijn gestileerde vormen die doen denken aan vleugels, maar er steken nog tal van andere gestileerde vormen uit, die minder goed te definiëren zijn. Het beeld is gemaakt door beton te gieten. Van Carla Desain, die hier van 1965 tot 1969 op school gezeten heeft, hoorde ik dat het beeld oorspronkelijk lichtblauw gekleurd was.
Is er een link tussen het onderwijs en een adelaar? Eigenlijk niet. De adelaar geldt in de christelijke traditie als Christussymbool. En een van de zeven vrije kunsten, de geometrie, wordt wel eens weergegeven door een adelaar. Maar dat is allemaal wat mager. Kijken we nog eens goed naar het beeld, dan zien we bijvoorbeeld onder de snavel van de adelaar een recht vooruit gestoken vorm, met twee omhoog gerichte delen. Met wat goede wil zijn hier gestrekte benen en voeten in te zien. Het beeld heeft iets van een puzzel en dat laat zich vertalen naar kinderspel, waarbij kinderen samen als acrobaten de koning der vogels uitbeelden. Alleen waar zijn dan de hoofden van de kinderen? Echt overtuigend is het allemaal nog niet.
Van Carla hoorde ik ook dat het beeld aanvankelijk anders heette: Beter één vogel in de hand. Als we met die informatie naar het beeld kijken, zien we ineens iets heel anders. Dan zou je kunnen stellen dat het beeld rust op twee polsen en dat twee gespreide handen de vogel vast houden. En dat de kop van de vogel eigenlijk veel meer heeft van een kuiken dat argeloos de wereld in kijkt, dan van een adelaar, die vaak iets eerbiedwaardigs heeft. Dan zie je bovendien iets van symboliek, van een jong (kind) veilig loslaten in de wereld en op eigen vleugels leren vliegen.

Categorie: architectuur, beeldhouwkunst, School en kunst Tags: Frans Coppelmans, Nijmegen

Dwarskijken: Twee torens

22 augustus 2021 door Peter Zunneberg Reageer

Dwarskijken, Torentje van Drienerlo, Wim T. Schippers, Enschede, Curon Venosta

‘Moederziel alleen’ en ‘eenzaam’ noemde Wieteke van Zeil het Torentje van Drienerlo van Wim T. Schippers in de vijver van de Universiteit Twente in Enschede, in haar reeks Kijken op gevoel. Maar is dat wel zo? Ik denk het niet en om dat te onderbouwen is een stukje Europese geschiedenis noodzakelijk.

Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Italië als een soort herstelbetaling voor al het oorlogsleed een deel van Oostenrijk, Süd Tirol. De bewoners van het gebied waren er niet gelukkig mee, het overkwam hen, geraadpleegd werden ze niet. Veel veranderde er aanvankelijk niet voor hen, zo bleven ze het dialect spreken dat verwant was aan het Duits. Nog altijd hebben de plaatsen in Süd Tirol, Alto Adige in het Italiaans, een Duitse en een Italiaanse naam. Het bergachtige gebied was grotendeels agrarisch en tamelijk armoedig. Marco Balzano beschrijft het allemaal in zijn roman Ik blijf hier.
Alles werd anders toen Benito Mussolini aan de macht kwam, Duits spreken bijvoorbeeld was niet langer toegestaan. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, groeide de hoop dat Süd Tirol weer Oostenrijks zou worden en meldden talloze jonge mannen zich vrijwillig aan voor het Duitse leger. Anderen doken onder om zo de Italiaanse dienstplicht te ontlopen. Dorpen raakten ontwricht en families verscheurd. Tegen die achtergrond zijn er ook nog de plannen om in het gebied, dat verder weinig tot niets opleverde een stuwdam te bouwen, om zo te kunnen voorzien in de stijgende vraag naar energie. Bij de bouw van die dam in 1950 verdween het dorp Curon Venosta (Graun im Vinschgau) onder water. Alleen de kerktoren bleef zichtbaar boven de waterspiegel. Over eenzaam gesproken.
Eigenlijk zou je kunnen stellen dat Wim T. Schippers met zijn Torentje van Drienerlo, in 1979, geen eenzaam kunstwerk schiep, maar de eenzaamheid van een ander ophief. Zijn torentje in de vijver is een geestverwant van de toren van Curon geworden. Een kunstwerk dat als het ware uitdraagt te weten hoe een ander zich voelt. Je zou ze Twin Towers kunnen noemen, als die naam niet zo beladen was geworden. In ieder geval is er door het bouwen van de een bij de ander van eenzaamheid geen sprake meer.        

Categorie: architectuur, Dwarskijken, erfgoed, literatuur, omgevingskunst Tags: Curon Venosta, Enschede, Wim T. Schippers

Muurmuseum: Blauwdruk

7 mei 2021 door Peter Zunneberg Reageer

Hoe maak je een blinde zijmuur van een monumentaal pand toch interessant? Voor die vraag stond enkele jaren geleden de Osse ondernemer Alex Pansier, toen hij eigenaar werd van het pand op de hoek van de Molenstraat en de Oostwal. Zijn antwoord was simpel: geef een inkijkje in het pand. Niet door de bakstenen vervangen door glas of door ramen aan te brengen, maar door op ware grootte te laten zien hoe het pand is ingedeeld. Waar zijn de trappen, hoe liggen de verdiepingen?
In 1842 vond de Engelse wiskundige en astronoom John Herschel een fotografische techniek uit waarbij inkttekeningen konden worden gelegd op een een vel papier dat voorzien was van een lichtgevoelige laag. Door het vel te belichten en daarna schoon te spoelen, werd het vel Pruisisch blauw van kleur, maar werden de inktlijnen wit. Herschel noemde zijn vondst cyanotypie of blauwdruk. Het is een techniek die bijvoorbeeld in de architectuur veel is toegepast, omdat het exacte kopieën oplevert, op dezelfde grootte als het origineel.
En dat is wat Pansier op de zijgevel van zijn pand heeft laten schilderen, een blauwdruk ter grootte van het pand. Bij zijn zoektocht naar een uitvoerder klopte hij aanvankelijk aan bij grafische opleiding SintLucas in Boxtel. Toen het voor hen te hoog gegrepen bleek, vond Pansier street artists uit Rotterdam bereid, maar van hen heb ik helaas de namen nog niet kunnen achterhalen. Toch verdienen zij een plekje in mijn Muurmuseum.

Categorie: architectuur, Muurmuseum, street art Tags: Blauwdruk, Oss

Geveltoerist

23 april 2021 door Peter Zunneberg 1 Reactie

Architectuur, Arie van der Kloot, Nijmegen

Ik zal het maar opbiechten: corona heeft van mij een geveltoerist gemaakt. Schrik niet, het is gelukkig niet zo dat ik vanwege teruglopende inkomsten bij nacht een ontij over huizen kruip op zoek naar een openstaand zolderraam. Nee, het is onschuldiger, ik maak ommetjes. En tijdens die ommetjes kijk ik naar de gevels van huizen. Wat is origineel en waar is iets toegevoegd? Hoe kun je drie woningen onder één kap maken en toch symmetrie bereiken? Welke huizen in een straat horen bij elkaar? Dergelijke vragen houden mij al wandelend en kijkend bezig.
Zo ontdekte ik architect Arie van der Kloot. Al jarenlang keek ik gebiologeerd naar een huis in de Ruisdaelstraat. Het huis met het korfje hoorde ik het pas iemand noemen. Dat komt door het bijzondere balkon dat de gemetselde gevel door midden breekt. Jarenlang is het strogeel van kleur, inmiddels is het wat gedekte crèmekleurig. Het is een architectuurdetail dat ik nergens anders zo nadrukkelijk aanwezig heb gezien.
Arie van der Kloot werd geboren in 1894 in het Rotterdamse stadsdeel Schiebroek, lezen we op de website van het Huis van de Nijmeegse geschiedenis. In 1921 verhuisde hij naar Nijmegen, waar hij tot zijn dood in 1983 bleef wonen. Hij ontwierp vrijstaande woningen, woonblokken, winkelpanden en appartementencomplexen. De laatste negentien jaar van zijn leven woonde hij in een villa aan de Kwakkenberg die hij zelf had ontworpen. Zijn stijl wisselde nog wel eens, van expressionistisch (waarvan het huis met het korfje uit 1925 een voorbeeld is), via traditionalistisch naar modernistisch. Zijn werk vertoont zeker ook kenmerken van de Amsterdamse School.
Niet zo ver bij mij vandaan, op de Postweg, staat een opvallend rijtje huizen. Ze blijken ontworpen door Van der Kloot. Ze hebben op de eerste verdieping een soort witte houten omlijsting, maar wat nog veel opvallender is, de hele rij loopt niet parallel aan de straat. Ze zijn gebouwd in een hoek van een graad of dertig ten opzichte van de straat en vormen zo als het ware de tanden van een zaag. Het geeft een heel speels effect dat zelfs onder de ingrepen van bewoners niet enorm te lijden heeft gehad. Maar er is nog iets met de huizen aan de hand. Op diverse gevels heeft Van der Kloot als het ware een stempel gedrukt. In het metselwerk is een soort kerstboomvorm herkenbaar, die bij sommige huizen wit geverfd is en bij andere huizen niet. Nu zijn er veel meer huizen met een witte bovenverdieping, bijvoorbeeld op de Broerdijk en op de Van ’t Santstraat. Nu blijken de huizen op de Broerdijk die niet direct aansluiten op die van de Postweg, ook van de hand van Van der Kloot. Hoe ik dat met zekerheid kan stellen? Door zijn kerstboompje.
Kijken naar gevels kan helpen je blik te scherpen en het geeft je meer inzicht in je eigen woonomgeving. Vandaar mijn oproep: word ook geveltoerist en ontdek wat voor moois er gewoon op straat te zien is.

Architectuur van Arie van der Kloot in Nijmegen

Categorie: architectuur Tags: Arie van der Kloot, Nijmegen

Muurmuseum: Religieus metselwerk

8 januari 2021 door Peter Zunneberg Reageer

Kerk, Enschede, Jan HeresTussen de Spechtstraat en de Koekoekstraat in Enschede ligt een pleintje. Een van de korte zijden oogt wat rommelig. Er zijn twee blinde muren in zes horizontale stroken in twee verschillende kleuren die naar boven toe steeds smaller worden. Tussen de muren is een hek. Links van de linker muur is weer een hek dat twee keer zo breed is als het andere. Links van dat hek is weer een blinde muur, uitgevoerd in weer een andere kleur baksteen, een stuk breder dan de andere muurdelen en minstens twee keer zo hoog. Nondescript dekt wel de lading. Totdat je nadenkt over het reliëf in de muur, een grote halfronde boog, met daaronder drie kleinere halfronde bogen.
Niet eerder heb ik zo simpel en doeltreffend de functie van een gebouw zien weergeven. Het is een kerk, een baptistenkerk om precies te zijn. De bogen kennen we uit de Romaanse bouwstijl. Ze zijn voor deze denominatie neutraal genoeg. Spitse bogen zijn het kenmerk van de gotiek, waarbij je direct denkt aan grote kathedralen en dus aan rooms-katholieken.
Maker van de kerk is – vermoedelijk, heel veel bronnen zijn er niet – Jan Heres, over wie verder ook niet heel veel te vinden valt. Ik kom hem een paar keer tegen in artikelen in dagblad Tubantia tussen 1968 en 1972, vanwege enkele bouwprojecten en als lid van een gemeentelijke commissie. Volgens de website Reliwiki, de database van religieus erfgoed, is de kerk in 1964 in gebruik genomen. Het is vanwege zijn bogen, het staaltje van religieus metselwerk, dat ik Heres een plekje gun in mijn Muurmuseum.

Kerk, Enschede, Jan Heres

Categorie: architectuur, Muurmuseum Tags: Enschede, Jan Heres

« Vorige
Volgende »

Categorie

  • architectuur
  • beeldhouwkunst
  • Dwarskijken
  • erfgoed
  • film
  • fotografie
  • Jaar van het boek
  • Kunstcolumn
  • literatuur
  • Muurmuseum
  • muziek
  • omgevingskunst
  • Op zoek naar Schwind
  • poëzie
  • schilderkunst
  • School en kunst
  • stedenbouw
  • street art
  • tekenkunst

Trefwoorden

Adolf Friedrich von Schack Amersfoort Amsterdam anoniem Arnhem Berlijn Den Bosch Den Haag Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Enschede Franz Schubert Gent Gorinchem H.H. ter Balkt haiku Hengelo Ida Gerhardt Ingmar Heytze Jaap Robben Jules Deelder Leeuwarden Leiden Maastricht Middelburg Moritz von Schwind München Naarden Nijmegen Nunspeet Oss Rome Rotterdam Rutger Kopland sonnet stadsdichter Tilburg Utrecht Venetië Watou Wenen Willem Wilmink Zutphen

Alle trefwoorden

Copyright Dorsoduro © 2022 · Ontwerp en realisatie: Bartswerk Grafisch, Interactief en Webdesign · Log in
[footer_backtotop]