Twee jaar geleden logeerde ik een week in Leiden, het Mekka van de muurgedichten. Ik zag, tussen tientallen andere, gedichten van Anna Achmatova, Aleksandr Blok, Velimir Chlebnikov, Osip Mandelstam en Marina Tsvetajeva. En die Russische dichters herinnerden mij weer aan een kunstwerk in Nijmegen.
[Lees meer…] overUtopieverlust – Waarschuwing van zeventien RussenTegeltableau

V.b.n.b. nr. 6 – 10

V.b.n.b. nr. 1 – 5
In 2013 bestond de Radboud Universiteit, in 1923 opgericht als Katholieke Universiteit Nijmegen, 90 jaar. Al sinds de jaren ’70 bevinden alle instituutsgebouwen, de aula, de universiteitsbibliotheek en het Radboudumc zich op de campus Heyendaal. Maar bij de oprichting van de universiteit was dat anders. Bij het jubileum in 2013 ontstond het idee om die geschiedenis van de universiteit in de stad zichtbaar te maken. De keuze viel op tegels die het verhaal vertelden van die plek.
Samen met Bea Ros kreeg ik de vraag om de teksten te schrijven voor de tegels. Twee A4’tjes met informatie terugbrengen tot maximaal negentig woorden, waarin de essentie van elke plek verteld moest worden. Het was een eervolle opdracht en sinds de plaatsing kan ik niet langs een tegel lopen zonder er even bij stil te staan.
Het is leuk om te zien dat de tegels worden opgemerkt. Tegelijk is het ook opmerkelijk dat het hele verhaal relatief onbekend is. Vandaar dit bericht met een overzicht van alle plekken waar de tegels te vinden zijn.
1. Keizer Karelplein (voor het kantoor van ABN/Amro)
2. Wilhelminasingel 13 (voor het Karel de Grote College)
3. Molenstraat 37 (voor de kerk)
4. Hoek Muchterstraat/Snijderstraat
5. Van Schaeck Mathonsingel 4 (voor het kantoor van Dirkzwager)
6. Oranjesingel 42
7. Oranjesingel 3 (naast het kantoor van ING)
8. Sint Annastraat 22
9. Pater Brugmanstraat 45 *
10. Van Slichtenhorststraat (voor Piushove)
Op de tegel in de Pater Brugmanstraat dat Godfried Bomans aldaar Erik of het klein insectenboek schreef. Dit blijkt niet helemaal juist te zijn. Bomans begon hier weliswaar met het boek, maar het leeuwendeel schreef hij elders. In een mooi verhaal op Neerlandistiek.nl vertelt Jos Joosten waar Bomans Erik of het klein insectenboek heeft voltooid.
Jan Jacobs Mulder en de kunst van het herinneren
In 1982 kwam ik voor het eerst in Nijmegen. Een vriend was hier gaan studeren en ik logeerde een paar dagen bij hem. Ik herinner me dat ik, onderweg naar de universiteit, op de hoek van de Heyendaalseweg en de Kapittelweg, werd getroffen door een groot kunstwerk van roestige stalen platen.

Evert Strobos, ‘n.a.v. Stonehenge’, gemeentelijk kunstbezit Hengelo
Evert Strobos, dacht ik direct. In Hengelo, waar wij beiden op school hadden gezeten en ik nog altijd woonde, was Strobos the talk of the town. Eind jaren ’70 maakte hij furore met grote cortenstalen werken in de openbare ruimte. In mijn omgeving hoorde ik vooral afkeurende geluiden. Ik vond het wel intrigerend. Maar niet meer dan dat.
In 1987 begon ik in Nijmegen aan de studie Kunstgeschiedenis. Of de stalen platen er toen nog stonden en of ze nog roestkleurig waren, herinner ik me niet meer.
Een aantal jaar geleden begon ik me te interesseren voor kunst in de openbare ruimte en dan vooral in Nijmegen. Ik begon erover te lezen, fotografeerde beelden en zocht naar informatie over de kunstenaars. Zo kwam ik erachter dat een groot kunstwerk langs de Heyendaalseweg The Blue Borderline heette en gemaakt was door kunstenaar Jan Jacobs Mulder. Dat vond ik vreemd. Was dit niet hetzelfde werk dat eerst roestkleurig was? En hoe zat het dan met dat Blue in de titel?
Op de website van de kunstenaar staat dat het werk is gemaakt van beschilderd cortenstaal en dat het geplaatst is in 1980. Was dit inderdaad het werk dat ik roestkleurig had gezien? Ik zocht informatie, maar kon niets vinden. Ik sprak erover, maar niemand kon mijn herinnering bevestigen. Als het inderdaad hetzelfde werk was, moet iemand ooit besloten hebben dat het werk een kleurtje moest krijgen. Wie en wanneer?
Een andere, misschien wel belangrijker vraag is waarom het werk naar de overkant van de Heyendaalseweg is verhuisd. Op de website van Jan Jacobs Mulder lezen we:
De begrenzing van de stad en het universiteitsterrein was onduidelijk en sculpturen van een stevige maat zouden daarin verandering kunnen brengen. Mij werd gevraagd een masterplan te ontwikkelen en één van de grenstekens te ontwerpen.
Doordat we in Nederland rechts rijden en aan de linkerkant tegemoet komend verkeer is, staan verkeersborden en andere markeringstekens rechts van de weg. Dus de hoek van de Heyendaalseweg en de Kapittelweg was een logische plek. Komend vanuit de stad, net over het viaduct, zag je als fietser of als automobilist dat kolossale kunstwerk. Je gaat nu een andere wereld binnen, de wereld van de wetenschap, van de universiteit, maakte het werk je duidelijk.
Op de website Kunst op straat van de gemeente Nijmegen is te lezen dat het werk in 2008 ‘in verband met herinrichting van het gebied’ verhuisd is naar de overkant. Begrijpelijk, maar tegelijkertijd ook ongelukkig. Van signaal dat je een bijzondere wereld betreedt, verwerd het kunstwerk tot een markering dat je terugkeert naar het gewone leven. Daarbij was het strenge, indringende van de roestkleur letterlijk weggeveegd onder de lieflijke blauwe verf.
Hoe de kunstenaar hier over dacht, kunnen we hem helaas niet meer vragen. Jan Jacobs Mulder overleed afgelopen weekend. Als een soort eerbetoon plaatste ik een foto van The Blue Borderline op social media. Daarop kreeg ik diverse reacties dat het werk ooit roestkleurig was, dus inderdaad precies zoals ik me altijd al herinnerde.
Campus mineralis
Fantasieloos, lelijk, blokkendozen, snel afbreken. Het toppunt was ‘misdaad tegen de menselijkheid’. Over weinig zaken hebben zo veel mensen een oordeel als over moderne architectuur. Nu heb je als architect te maken met zeer uiteenlopende zaken.
Allereerst moet je ontwerp technisch deugen, het mag niet op een andere manier gebreken vertonen, laat staan instorten. Denk aan de Ponte Morandi in Genua. Behalve de slachtoffers die daar te betreuren zijn geweest, heeft het instorten van de brug de hele stad ontwricht. En dat nu al bijna een jaar.
Een ontwerp moet voldoen aan een programma van eisen, maar ook nog passen binnen het budget. Nu zijn er architecten die daar maling aan hebben. Santiago Calatrava is er een berucht voorbeeld van. Zijn ontwerpen, zoals station St-Guillemin in Luik of de Oculus in New York zijn zonder meer eye-catching en breathtaking, maar dat de kosten vaak de pan uit rijzen, daarover bekommert hij zich niet. En als het misgaat op de techniek, zoals in Venetië waar de oevers onder de door hem ontworpen brug beginnen te wijken, wijst hij ook elke verantwoordelijkheid van de hand.
Verder moeten gebouwen voldoen aan de eisen van deze tijd. Interessant is de discussie rond veel stations. Reizigersstromen van nu zijn niet hetzelfde als vijftig of honderd jaar geleden. Dan kun je het station steeds een beetje aanpassen, zoals in Nijmegen en dan deugt het niet, want het is niet mooi. Of je zet er een heel nieuw station neer, zoals in Breda of Arnhem, en dan deugt het niet, omdat de reizigers te lang te veel overlast ervaren. En als je, zoals Michel Huisman in Heerlen, een fraai geïntegreerd ontwerp maakt voor wonen, werken en reizen, deugt het niet omdat hij geen architect is.
Bijzonder is hoe de eisen van de tijd, maar ook de waardering voor gebouwen veranderen. In 1974 werd in Nijmegen het Erasmusgebouw opgeleverd. Een toren van twintig verdiepingen, geheel gebouwd volgens de regels van het functionalisme: een onzichtbaar centraal frame, dat het hele gebouw draagt. Hierdoor kan op elke verdieping, zonder al te veel problemen, de indeling volledig aangepast worden. Nog voor de oplevering werd een begin gemaakt met de bouw van de Thomas van Aquinostraat. De architectuur moest menselijker: geen grote kolossen, maar een prettige omgeving, laagbouw, met straatjes, veel kunst. Maar juist die bebouwing bleek niet meer te voldoen, is gesloopt en wordt vervangen, terwijl het Erasmusgebouw nog fier overeind staat.
Het valt allemaal niet mee om architect te zijn. Want zelfs als het allemaal lijkt te deugen, kan het nog mis gaan. In Loovelden, een nieuwbouwwijk bij Huissen, staan vier appartementencomplexen. Door vormen en materiaalgebruik is direct duidelijk dat ze van dezelfde architect zijn. Ik heb helaas nergens kunnen vinden wie de complexen ontwierp. En dat is ergens maar goed ook. De architect heeft gestreefd naar eenheid in verscheidenheid. Daar is hij goed in geslaagd, maar hij vond dat niet genoeg, de verscheidenheid mocht nog wat meer nadruk krijgen. Vandaar dat alle vier de blokken een soort steunkleur en een naam hebben gekregen: rood – Aqua, groen – Terra, geel – Ignis, blauw – Axis. Vier kleuren, vier elementen, moet de architect gedacht hebben. Maar wacht eens, water, aarde, vuur en … hemelboog, uitspansel? Het Latijnse woord voor het element lucht is aer, waar bijvoorbeeld het Engelse air rechtstreeks van is afgeleid. Jammer, toch een smetje op je ontwerp, hoewel het weinig mensen meer zal opvallen. Ja, de architectuur is een mijnenveld. Een Campus mineralis, zoals de Huissense ‘latinist’ het waarschijnlijk zou noemen.
De anamorfosen van de Radboud Universiteit
Change perspective! Met die slogan wil de Radboud Universiteit de komende jaren studenten en medewerkers aan zich binden. Niet langer de wetenschap benaderen vanuit vaste gezichtspunten, maar vraagstukken ook eens van een andere kant bekijken. Om dat idee te benadrukken heeft de universiteit enkele tijdelijke kunstwerken laten maken. 3D-tekeningen worden ze genoemd. Maar het zijn geen drie dimensies, de werken zijn zo plat als een dubbeltje. Ze wekken alleen de indruk van diepte, het is een soort gezichtsbedrog dat je trompe-l’oeil zou kunnen noemen. [Lees meer…] overDe anamorfosen van de Radboud Universiteit
