In tien jaar Dorsoduro schreef ik zes keer over de Radboud Universiteit en vijf keer over Waalpaintings. Maar opvallend genoeg nooit tegelijk. Terwijl veel van de geschiedenis die op de Waalpaintings is afgebeeld het resultaat is van onderzoek van Nijmeegse historici. Dat geldt ook voor het initiatief zelf. Maak de geschiedenis van Nijmegen zichtbaar in muurschilderingen zeiden Erika Manders en Dennis Jussen. En inmiddels nadert het project zijn voltooiing.
Nu de Radboud Universiteit precies vandaag haar honderdjarig bestaan viert, is het wel een geschikt moment om stil te staan bij de Waalpainting die dat moet memoreren. Dat de komst van de universiteit Nijmegen voorgoed veranderd heeft is een feit. Tussen 1930 en 1960 groeide het aantal werknemers dat in Nijmegen werkzaam was in de nijverheid van 11.000 naar 24.000. Maar anno 2023 zijn bijna alle fabrieken verdwenen. Inmiddels is de Radboud Universiteit al jaren de grootste werkgever van de stad. En dat kunnen we zien als een wezenlijk deel van de geschiedenis van de stad.
Maar hoe verbeeldt je honderd jaar universiteit? Wie de schildering van Perez di Maio (Sacha di Maio en Eduardo Pérez González) ziet, herkent hun worsteling. Waar het leven van één persoon zoals Theophanu nog wel in een paar kerkbegrippen te vangen valt of een historisch moment als het bombardement of de Vrede van Nijmegen in één of twee beelden wel te tonen is, zo is het schier onmogelijk om honderd jaar van een almaar uitdijend instituut adequaat weer te geven. Het moet gaan over personen, karakteristieke plekken in de stad, rituelen, het hele scala aan wetenschap en wat die universiteit betekend heeft voor Nederland, of beter gezegd voor katholiek Nederland.
Laat ik met de personen beginnen. Er zijn er diverse afgebeeld, maar ik herken alleen Titus Brandsma, jaren geleden nog uitgeroepen tot grootste Nijmegenaar. Verder herken ik de eerste vrouwlijke hoogleaar Christine Mohrmann en sluit ik niet uit dat Jo Cals aan een tafel zit. Maar wie in het midden, van alle personen, het meest prominent is weergegeven? Ik herken hem niet.
Dan de rituelen. Linksonder zien we een cortège. Maar door de bloemen links en rechts lijkt het alsof de hoogleraren enorme ballonnen meevoeren. Het scala aan wetenschap is onzichtbaar, er zijn alleen maar boeken, oneindig veel boeken. De betekenis voor katholiek Nederland is zichtbaar gemaakt met een trein, die vooral Limburgse studenten naar Nijmegen bracht en daarom in de volksmond wel Limbo-Express werd genoemd. Alleen heeft de trein zoals die is afgebeeld, nooit in Nederland gereden.
Qua plekken in de stad is er één gebouw zichtbaar, waar nota bene iemand tegen de gevel op klautert, maar of het karakteristiek is? Ook dit gebouw herken ik niet.
Wat ik wel herken zijn uiteraard het logo van de universiteit, dat hier wel erg grijs is. En de slagzin van enkele jaren geleden Change perspective. Dat is een aardige vondst, maar het maakt de hele voorstelling wel ingewikkeld om te lezen.
Het meest raadselachtig in de hele voorstelling vind ik de vogel die de voorstelling domineert. Wat doet die vogel daar en wat voor vogel is het? Voor een paradijsvogel – en daarvan lopen er op een universiteit heel wat rond – mist hij de staart en de veelkleurigheid. Om het een vreemde vogel te noemen – waarvan er ook genoeg zijn – lijkt me geen geweldige toevoeging aan wat een feestelijk beeld zou moeten zijn. Hoe ik ook zoek, ik vind geen vogel die er op lijkt. Het dichtst in de buurt, qua houding en snavel is de kolibrie. Maar daarvan deugen de kleuren helemaal niet.
Kortom, dit is de eerste Waalpainting die veel vragen oproept en onbeantwoord laat. Er is heel veel uitleg nodig om begrepen te kunnen worden. Of de muurschildering vertelt gewoon niet het verhaal dat hij had moeten vertellen. In beide gevallen zou ik er als jubilerende universiteit niet blij van worden.
*******
Update 21 oktober
Tijdens het Art & Science festival van de Radboud Universiteit liep ik de archivaris van de universiteit tegen het lijf. Met haar had ik het over de muurschildering. Ik liet haar een afbeelding zien en vroeg haar of zij de persoon herkende en het gebouw. Van de man die prominent aanwezig is vermoedde zij dat het Jos. Schrijnen is, een van de oprichters van de universiteit en de eerste rector magnificus. Ik denk dat ze gelijk heeft, maar Schrijnen is al 85 jaar dood en zijn portret maakt niet echt deel uit van het collectief geheugen. Hetzelfde geldt voor het gebouw, waarin zij de eerste universiteitsbibliotheek herkende. Die werd in 1943, net als de hele universiteit gesloten, raakte zwaar beschadigd, werd na de oorlog gedeeltelijk herbouwd, in 1967 gesloten en uiteindelijk in 1973 gesloopt. Ook hiervoor geldt dat het gebouw te weinig herkenbaar is.
Geef een reactie