Dorsoduro

Cultuur ligt voor het oprapen

  • Home
  • Dwarskijken
  • Muurmuseum
  • Poëzie
  • School en kunst
  • Contact

Campus mineralis

18 juni 2019 door Peter Zunneberg

Fantasieloos, lelijk, blokkendozen, snel afbreken. Het toppunt was ‘misdaad tegen de menselijkheid’. Over weinig zaken hebben zo veel mensen een oordeel als over moderne architectuur. Nu heb je als architect te maken met zeer uiteenlopende zaken.
Allereerst moet je ontwerp technisch deugen, het mag niet op een andere manier gebreken vertonen, laat staan instorten. Denk aan de Ponte Morandi in Genua. Behalve de slachtoffers die daar te betreuren zijn geweest, heeft het instorten van de brug de hele stad ontwricht. En dat nu al bijna een jaar.

Architectuur, HuissenEen ontwerp moet voldoen aan een programma van eisen, maar ook nog passen binnen het budget. Nu zijn er architecten die daar maling aan hebben. Santiago Calatrava is er een berucht voorbeeld van. Zijn ontwerpen, zoals station St-Guillemin in Luik of de Oculus in New York zijn zonder meer eye-catching en breathtaking, maar dat de kosten vaak de pan uit rijzen, daarover bekommert hij zich niet. En als het misgaat op de techniek, zoals in Venetië waar de oevers onder de door hem ontworpen brug beginnen te wijken, wijst hij ook elke verantwoordelijkheid van de hand.

Verder moeten gebouwen voldoen aan de eisen van deze tijd. Interessant is de discussie rond veel stations. Reizigersstromen van nu zijn niet hetzelfde als vijftig of honderd jaar geleden. Dan kun je het station steeds een beetje aanpassen, zoals in Nijmegen en dan deugt het niet, want het is niet mooi. Of je zet er een heel nieuw station neer, zoals in Breda of Arnhem, en dan deugt het niet, omdat de reizigers te lang te veel overlast ervaren. En als je, zoals Michel Huisman in Heerlen, een fraai geïntegreerd ontwerp maakt voor wonen, werken en reizen, deugt het niet omdat hij geen architect is.

Bijzonder is hoe de eisen van de tijd, maar ook de waardering voor gebouwen veranderen. In 1974 werd in Nijmegen het Erasmusgebouw opgeleverd. Een toren van twintig verdiepingen, geheel gebouwd volgens de regels van het functionalisme: een onzichtbaar centraal frame, dat het hele gebouw draagt. Hierdoor kan op elke verdieping, zonder al te veel problemen, de indeling volledig aangepast worden. Nog voor de oplevering werd een begin gemaakt met de bouw van de Thomas van Aquinostraat. De architectuur moest menselijker: geen grote kolossen, maar een prettige omgeving, laagbouw, met straatjes, veel kunst. Maar juist die bebouwing bleek niet meer te voldoen, is gesloopt en wordt vervangen, terwijl het Erasmusgebouw nog fier overeind staat.

Het valt allemaal niet mee om architect te zijn. Want zelfs als het allemaal lijkt te deugen, kan het nog mis gaan. In Loovelden, een nieuwbouwwijk bij Huissen, staan vier appartementencomplexen. Door vormen en materiaalgebruik is direct duidelijk dat ze van dezelfde architect zijn. Ik heb helaas nergens kunnen vinden wie de complexen ontwierp. En dat is ergens maar goed ook. De architect heeft gestreefd naar eenheid in verscheidenheid. Daar is hij goed in geslaagd, maar hij vond dat niet genoeg, de verscheidenheid mocht nog wat meer nadruk krijgen. Vandaar dat alle vier de blokken een soort steunkleur en een naam hebben gekregen: rood – Aqua, groen – Terra, geel – Ignis, blauw – Axis. Vier kleuren, vier elementen, moet de architect gedacht hebben. Maar wacht eens, water, aarde, vuur en … hemelboog, uitspansel? Het Latijnse woord voor het element lucht is aer, waar bijvoorbeeld het Engelse air rechtstreeks van is afgeleid. Jammer, toch een smetje op je ontwerp, hoewel het weinig mensen meer zal opvallen. Ja, de architectuur is een mijnenveld. Een Campus mineralis, zoals de Huissense ‘latinist’ het waarschijnlijk zou noemen.

Categorie: architectuur, Kunstcolumn Tags: Erasmusgebouw, Heerlen, Huissen, Nijmegen, Radboud Universiteit, Santiago Calatrava

Bordspel in de stad

6 mei 2019 door Peter Zunneberg Reageer

‘Welkom in Heerlen Wij werken aan de toekomst’ staat er op een doek in de voormalige mijnstad. Het doek hangt op de gevel van een oude bioscoop. Boven de tekst is een getekende afbeelding van een chagrijnig kijkende man te zien. Onmiskenbaar het logo van het bordspel Mens-erger-je-niet. Oudere generaties zal het in het geheugen gegrift zijn. Of jongeren het herkennen is maar de vraag.

Met mijn fotoclub bezochten we Heerlen. Een à twee keer per jaar gaan we eropuit om op een bijzondere locatie te fotograferen. Dit keer was vooral het nieuwe Maankwartier en het oude glazen warenhuis Schunck het doel. Traditioneel drinken we na aankomst eerst een kop koffie. De eerste de beste voorbijganger die wij aanschoten, kon ons wel wat wijzen. Maar hij kon ons ook wel wat vertellen over het Maankwartier, waarover wij bewonderende opmerkingen maakten. Het bleek Michel Huisman, bijgenaamd de vader van de maan, bedenker van het hele plan. Hij vertelde hoe hij een maquette had gemaakt van een complex van woningen en werkplekken en hoe hij daarmee uiteindelijk de gemeente had overtuigd.
Later ontdekten we zelf dat onder het complex het station gepland is en dat het kwartier een prachtige verbinding vormt tussen de beide delen van de stad die door de spoorlijn gescheiden zijn. Het was een bijzondere ontmoeting en eigenlijk hadden we toe al weer naar huis gekund. Maar we kwamen voor de foto’s.
Vanuit het Maankwartier was mij het Mens-erger-je-niet-doek al opgevallen. Ik maakte er een foto van, omdat het misschien wel paste in het beeld dat ik wilde vertellen van een stad, die door het verdwijnen van de mijnen ernstig in verval was geraakt, maar die nu zelfbewust weer opkrabbelde.
Na wat verkenningen in diverse richtingen troffen we elkaar weer en spoorde een van ons de anderen aan om even te gaan kijken naar de ingangspartij van een oude bioscoop. Precies, die waar dat doek hing. In het smalle steegje met aan een kant het bioscoopgebouw en aan de andere kant de omheining van een bouwterrein, vielen mij gekleurde stippen op straat op. Rood, geel, groen, blauw, telkens in viertallen. Opeens wist ik waarvan ik het kende: van het Mens-erger-je-niet-bord, waar ja om te winnen als eerste je pionnetjes in het gelid moet hebben staan.
Wie het bedacht heeft, heb ik niet kunnen vinden. Maar waar het beeld op het doek met de bijgevoegde tekst in eerste instantie iets gezochts had, kreeg het door die stippen op straat ineens betekenis. De stad als bordspel, waar jij, als voorbijganger als het ware deelnemer bent. Monopoly had misschien ook gekund, maar dat roept te veel associatie met het grote geld op. Ganzenbord of Risk misschien? Nee. Mens-erger-je-niet, in een soort gesammtkunstwerk-uitvoering, spel en boodschap ineen. Mooi en doeltreffend.

Heerlen, Mens-erger-je-niet

Categorie: Kunstcolumn, omgevingskunst, stedenbouw Tags: Heerlen, Maankwartier

De Habsburgse kin en het Nijmeegse straatbeeld

2 april 2019 door Peter Zunneberg Reageer

Aan het eind van de wandeling met ons zondagochtendwandelclubje liepen we door de Roukensstraat. Het was stralend weer en we genoten van de zon. Hoog in een gevel viel me een medaillon op. Ik maakte er een foto van en dacht er niet meer aan. Maar pas kwam ik de foto weer tegen en het medaillon intrigeerde me. Wie was daar afgebeeld en waarom? Ik postte de foto op social media en stelde mijn vraag.
Medaillon, NijmegenEen van de antwoorden luidde Karel V. Toen ik zelf uitgebreider ging zoeken kwam ik die naam ook tegen. Ik las bovendien dat er nog een tweede medaillon is, in de Dominicanenstraat en voor zover vanaf de straat te zien, identiek. Het huis in de Roukensstraat dateert van 1905, in de Dominicanenstraat van 1903. Dat komt qua tijd redelijk overeen. Maar verder leidde het spoor niet.
Is er dan wellicht een afbeelding te vinden van het medaillon met aanvullende informatie? Nee, maar met dat ik zocht op portretten van Karel V schoot me weer iets te binnen. Karel V was een Habsburger en één van de machtigste heersers die Europa ooit gezien heeft. Om de macht vast te houden huwden Habsburgse neven en nichten geregeld, daarmee erfelijke eigenschappen, zoals een vooruit stekende kin, uitvergrotend. Met een baard wisten de mannen dit gebrek enigszins te maskeren. Kon ik hiermee de geportretteerde indentificeren?
Karel V, NijmegenProbleem met de medaillons is dat ze zo hoog hangen dat het lastig is om ze kritisch te bekijken. In ieder geval heeft de afgebeelde man een baard. Dan maar eens kijken langs een andere route. Is er überhaupt aanleiding om Karel V in Nijmegen af te beelden? Daarover kun je aan het begin van de twintigste eeuw twisten. Maar zeker is dat Karel ooit Nijmegen bezocht, in 1546. Het is om die reden dat Karel is terug te vinden aan de gevel van het stadhuis. In 1953 beeldhouwde Albert Termote acht vorsten die ooit de scepter zwaaiden over Nijmegen en de rest van het land. Een van hen is Karel V en we kunnen gerust stellen dat Termote mild is geweest. Maar ook is duidelijk dat er nog geen enkel bewijs is voor de identificatie van Karel V op de beide medaillons.
Vanochtend stond ik in de Dominicanenstraat nog eens naar de gevel te kijken toen net een bewoner naar buiten kwam. ‘Keizer Karel’, zei hij. Welke vroeg ik, om verwarring te voorkomen. ‘Zijn er meer dan?’ Plots drong tot me door dat het misschien wel gewoon Karel de Grote is. Dus nu maar eens kijken of ik daar bevestiging voor kan vinden.

Categorie: architectuur, beeldhouwkunst, erfgoed, Kunstcolumn Tags: Karel V, Nijmegen

Boer Stip

22 maart 2019 door Peter Zunneberg Reageer

Twee pagina’s kreeg ze vanochtend in De Volkskrant: Yayoi Kusama. Ik had nog nooit van haar gehoord. Tot drie weken geleden, toen één van haar werken mij opviel in Gent. Daar maakte Dots, eigendom van de Collectie Voorlinden, deel uit van de expositie Prikkels in Museum Dr. Guislain.
“Alles om ons heen tintelt en zindert. Digitale schermen lichten op. Neuronen knetteren onder de hersenpan. Zintuigen raken overweldigd. Sommigen duiken gretig in die overvloed aan stimuli, anderen gaan kopje onder of zoeken soelaas in een prikkelarme omgeving”, schrijft het museum op zijn website.
Dots, Yayoi KusamaKusama, die vandaag negentig wordt en al sinds haar jeugd geplaagd wordt door hallucinaties, bedacht haar eigen manier om de alledaagse werkelijkheid te bezweren: stippen zetten, oneindig veel stippen zetten. Op doek, op pompoenen of op naakte mensen, zoals in 1967 op kunstenaar Jan Schoonhoven. Stippen zijn een symbool van vrede, aldus Kusama.
In het artikel van Anna van Leeuwen lezen we dat Kusama al sinds 1977 woont in een psychiatrisch ziekenhuis in Tokio en zich dagelijks wijdt aan haar kunst. In dat opzicht was haar werk in Gent zeer op zijn plaats. Jozef Guislain was psychiater in Gent. Het museum dat zijn naam draagt, maakt deel uit van een groot complex, waar ook een psychiatrisch ziekenhuis is gevestigd. Het museum organiseert tentoonstellingen rond thema’s die rechtstreeks met de menselijke geest te maken hebben. Zoals nu dus Prikkels.
Bij het zien van het werk van Yayoi Kusama, en nu, na het lezen van het artikel nog meer, moest ik terugdenken aan een bezoek dat ik ruim acht jaar geleden aan een erfgoedproject bracht. In Zutphen, in de wijk de Hoven, staat de boerderij die ooit behoorde aan Herman Kip. Kip leidde er een kluizenaarsbestaan. Zo ongeveer de hele inventaris van de boerderij was in het najaar van 2010 nog hetzelfde als vijftig, zestig, misschien wel zeventig jaar eerder. Hoewel, niet helemaal. Herman ‘Boer’ Kip, die in 2006 overleed, was na de dood van zijn vader, zo’n 25 jaar eerder, gaan schilderen. Gebruiksvoorwerpen als kasten, borden, klompen en melkbussen beschilderde hij met naïeve voorstellingen. Maar soms ging hij simpeler te werk en zette hij bijna dwangmatig stippen. Van Kusama wordt beweerd dat zij lijdt aan horror vacui, angst voor de leegte. Dat lijkt ook zeker op te gaan voor Herman Kip. Om daar bewijs van te krijgen is een bezoek aan zijn boerderij, waar inmiddels een museum van is gemaakt, de moeite waard. Hier kan men kennis maken met de wonderlijke wereld van Herman Kip.
Ik vond het eigenlijk wel een verrassend inzicht, dat twee mensen, onafhankelijk van elkaar, eenzelfde vorm kiezen om hun angsten te bezweren. Maar meer nog dat om de één meewarig wordt gelachen, terwijl voor het werk van de ander kapitale bedragen worden betaald.

Categorie: erfgoed, Kunstcolumn, schilderkunst Tags: Gent, Herman Kip, Yayoi Kusama, Zutphen

Lessen van Veronica

3 maart 2019 door Peter Zunneberg Reageer

Veronica, René de Cramer, GentIk heb een zwak voor Veronica, de vrouw die Jezus tijdens zijn lijdensweg richting Golgotha een doek aanbood om het zweet en bloed van zijn hoofd te wissen. Volgens de legende leverde dat een beeltenis van Jezus’ gelaat op in de doek. Met wat fantasie  zou je die doek kunnen beschouwen als een bijzondere fotografische techniek. En daarom is Veronica patroonheilige van de fotografen. Misschien is dat een reden dat ik, als amateurfotograaf, extra gefascineerd ben door haar verhaal.
Onlangs was ik in Gent, waar me twee Veronica’s zijn opgevallen. Een was tamelijk klassiek. Het was de zesde statie van de kruisweg in de Onze-Lieve-Vrouw Sint-Pieterskerk. Maker was René de Cramer, een Gentse schilder die, voor zover ik kan nagaan, buiten zijn woonplaats weinig bekendheid heeft genoten. Ergens rond 1917 schilderde hij de scène, die enigszins oriëntalistisch aandoet.
De ander was wel erg vrij, sommigen zouden zeggen te. Op de doek die Veronica toont geen beeltenis van de lijdende Jezus, maar een hoofd geschminkt volgens de manier die we kennen van de Mexicaanse Dia de los muertos. Het was het beeldmerk van tattooshop Sint Veronica.
Lezend over Veronica kom ik nog meer legende tegen, waaraan kennelijk ook de Zweedse Selma Lagerlöf, die we kennen van Niels Holgersons wonderbaarlijke reis, heeft bijgedragen. Meestal gaat men er van uit dat Veronica – of misschien heette ze Berenice – afkomstig was uit Jeruzalem. Maar er is ook het verhaal waarin Veronica eigenlijk Faustina heette. Zij was de min van de melaatse Romeinse keizer Tiberius. Om haar meester te helpen trok Faustina naar Jeruzalem om daar een bijzondere genezer te strikken. Alleen was die net onderweg naar zijn terechtstelling. Met de doek met zweet en bloed keerde ze terug naar Rome. Alwaar Tiberius het ware beeld, het vera icon, zag en genas. En dat vera icon werd dus Veronica.
Het kleine gebaar van Veronica, het deppen van zweet en bloed, het een beetje verlichten van het lijden, is een gebaar van grote medemenselijkheid. Dat is de les die Veronica ons leert. Wat we geloven van de legendes doet er niet zoveel toe. Maar juist die les maakt Veronica misschien wel actueler dan ooit.

Categorie: fotografie, Kunstcolumn, schilderkunst Tags: Gent, Veronica

« Vorige
Volgende »

Categorie

  • architectuur
  • beeldhouwkunst
  • Dwarskijken
  • erfgoed
  • film
  • fotografie
  • Jaar van het boek
  • Kunstcolumn
  • literatuur
  • Muurmuseum
  • muziek
  • omgevingskunst
  • Op zoek naar Schwind
  • poëzie
  • schilderkunst
  • School en kunst
  • stedenbouw
  • street art
  • tekenkunst

Trefwoorden

Adolf Friedrich von Schack Amersfoort Amsterdam anoniem Arnhem Berlijn Den Bosch Den Haag Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Enschede Franz Schubert Gent Gorinchem H.H. ter Balkt haiku Hengelo Ida Gerhardt Ingmar Heytze Jaap Robben Jules Deelder Leeuwarden Leiden Maastricht Middelburg Moritz von Schwind München Naarden Nijmegen Nunspeet Oss Rome Rotterdam Rutger Kopland sonnet stadsdichter Tilburg Utrecht Venetië Watou Wenen Willem Wilmink Zutphen

Alle trefwoorden

Copyright Dorsoduro © 2022 · Ontwerp en realisatie: Bartswerk Grafisch, Interactief en Webdesign · Log in
[footer_backtotop]