Fantasieloos, lelijk, blokkendozen, snel afbreken. Het toppunt was ‘misdaad tegen de menselijkheid’. Over weinig zaken hebben zo veel mensen een oordeel als over moderne architectuur. Nu heb je als architect te maken met zeer uiteenlopende zaken.
Allereerst moet je ontwerp technisch deugen, het mag niet op een andere manier gebreken vertonen, laat staan instorten. Denk aan de Ponte Morandi in Genua. Behalve de slachtoffers die daar te betreuren zijn geweest, heeft het instorten van de brug de hele stad ontwricht. En dat nu al bijna een jaar.
Een ontwerp moet voldoen aan een programma van eisen, maar ook nog passen binnen het budget. Nu zijn er architecten die daar maling aan hebben. Santiago Calatrava is er een berucht voorbeeld van. Zijn ontwerpen, zoals station St-Guillemin in Luik of de Oculus in New York zijn zonder meer eye-catching en breathtaking, maar dat de kosten vaak de pan uit rijzen, daarover bekommert hij zich niet. En als het misgaat op de techniek, zoals in Venetië waar de oevers onder de door hem ontworpen brug beginnen te wijken, wijst hij ook elke verantwoordelijkheid van de hand.
Verder moeten gebouwen voldoen aan de eisen van deze tijd. Interessant is de discussie rond veel stations. Reizigersstromen van nu zijn niet hetzelfde als vijftig of honderd jaar geleden. Dan kun je het station steeds een beetje aanpassen, zoals in Nijmegen en dan deugt het niet, want het is niet mooi. Of je zet er een heel nieuw station neer, zoals in Breda of Arnhem, en dan deugt het niet, omdat de reizigers te lang te veel overlast ervaren. En als je, zoals Michel Huisman in Heerlen, een fraai geïntegreerd ontwerp maakt voor wonen, werken en reizen, deugt het niet omdat hij geen architect is.
Bijzonder is hoe de eisen van de tijd, maar ook de waardering voor gebouwen veranderen. In 1974 werd in Nijmegen het Erasmusgebouw opgeleverd. Een toren van twintig verdiepingen, geheel gebouwd volgens de regels van het functionalisme: een onzichtbaar centraal frame, dat het hele gebouw draagt. Hierdoor kan op elke verdieping, zonder al te veel problemen, de indeling volledig aangepast worden. Nog voor de oplevering werd een begin gemaakt met de bouw van de Thomas van Aquinostraat. De architectuur moest menselijker: geen grote kolossen, maar een prettige omgeving, laagbouw, met straatjes, veel kunst. Maar juist die bebouwing bleek niet meer te voldoen, is gesloopt en wordt vervangen, terwijl het Erasmusgebouw nog fier overeind staat.
Het valt allemaal niet mee om architect te zijn. Want zelfs als het allemaal lijkt te deugen, kan het nog mis gaan. In Loovelden, een nieuwbouwwijk bij Huissen, staan vier appartementencomplexen. Door vormen en materiaalgebruik is direct duidelijk dat ze van dezelfde architect zijn. Ik heb helaas nergens kunnen vinden wie de complexen ontwierp. En dat is ergens maar goed ook. De architect heeft gestreefd naar eenheid in verscheidenheid. Daar is hij goed in geslaagd, maar hij vond dat niet genoeg, de verscheidenheid mocht nog wat meer nadruk krijgen. Vandaar dat alle vier de blokken een soort steunkleur en een naam hebben gekregen: rood – Aqua, groen – Terra, geel – Ignis, blauw – Axis. Vier kleuren, vier elementen, moet de architect gedacht hebben. Maar wacht eens, water, aarde, vuur en … hemelboog, uitspansel? Het Latijnse woord voor het element lucht is aer, waar bijvoorbeeld het Engelse air rechtstreeks van is afgeleid. Jammer, toch een smetje op je ontwerp, hoewel het weinig mensen meer zal opvallen. Ja, de architectuur is een mijnenveld. Een Campus mineralis, zoals de Huissense ‘latinist’ het waarschijnlijk zou noemen.