“Als jong meisje had Lucie een blauwe maandag kunstgeschiedenis gestudeerd”, lezen we op pagina 29 van Simon Vestdijks Een Alpenroman over de hoofdpersoon, de 43-jarige Lucie Ebbinge. Op pagina 61 wordt duidelijk dat die kunstgeschiedenistijd in München heeft plaatsgevonden. In de roman speelt dit gegeven nauwelijks een rol, hooguit als Lucie de bestudering van Botticelli in München gebruikt om opnieuw af te reizen naar Zuid-Duitsland. Maar hier is het wel belangrijk.
Aan het begin van Een Alpenroman reist Lucie om gezondheidsredenen naar Gertesbad om haar intrek te nemen in hotel Goldene Ochse. Ze is ervan overtuigd dat ze een hartkwaal heeft en denkt in de zuivere berglucht aan te kunnen sterken. In het hotel ontmoet ze de 31-jarige kelnerin Anna Brandner, die al snel een brandende liefde voor Lucie opvat. Geleidelijk aan blijkt die liefde wederzijds. Toch gaat Lucie terug naar Holland en ontwikkelt de liefde zich via brieven. Pas een jaar later – met Botticelli als alibi – ontmoeten Lucie en Anne elkaar in Goldene Ochse opnieuw en komt de liefde, met vallen en opstaan – tot bloei.
Simon Vestdijk schreef Een Alpenroman in 1960 en een jaar later werd het boek gepubliceerd. Waar het thema lesbische liefde anno 2022 nauwelijks stof meer doet opwaaien, was dat destijds anders. Waar bijvoorbeeld de recensent van het Algemeen Dagblad de roman ziek, pervers en geïnfecteerd noemt, zal de lezer van nu niet concluderen dat de liefde abnormaal is. Die lezer zal zich wel verbazen over de wijze waarop Lucie en Anna met elkaar omgaan. Zo blijft Anna Lucie hardnekkig mevrouw noemen. Het si zelfs de vraag of ze überhaupt Lucie’s voornaam kent.
Maar er is iets anders waar ik aan bleef hangen. Van hotel Goldene Ochse, zo beschrijft Vestdijk, worden de beide delen aan weerszijden van een straat tot één geheel gemaakt met “het verbindingsstuk, dat met zijn drie raampjes en de ondiepe boog van onderen inderdaad aan Venetië zou kunnen doen denken”. “De Rialtobrug is het geloof ik niet”, zegt Lucie’s man Henk nog. Niettemin wordt dit verbindingsstuk tot het einde van de roman toe Rialtobrug genoemd. Maar Henk Ebbinge heeft gelijk, het is niet de Rialtobrug, maar de Brug der Zuchten, de Ponte dei Sospiri die het voorbeeld is geweest.
Dit bijzondere element is niet door Vestdijk bedacht, maar hij heeft het in werkelijkheid gezien. In het Oostenrijkse Kufstein staat hotel Auracher Löchl, compleet met de door Vestdijk beschreven ‘brug’. Nu is Gertesbad een fictief Duits stadje, waarvan onderzoekers hebben vastgesteld dat het gebaseerd is op het Zuid-Duitse Oberstdorf. Dat daar een element van elders wordt toegevoegd is uiteraard geen probleem. Maar om dat als alwetende verteller tot het einde foutief te blijven benoemen is dat voor mij wel. En als personage had Lucie het met haar kunsthistorische achtergrond misschien wel moeten weten.
Maar zoekend naar geschikt illustratiemateriaal bleek dat het veel vaker fout gaat. Zo is er in Pittsburgh in Pennsylvania een Bridge of Sighs en ook Oxford en Cambridge kennen een Bridge of Sighs. In Venetië verbindt de Brug der Zuchten sinds 1603 het Palazzo Ducale met de Prigioni Nuove, de nieuwe gevangenis. De zuchten zouden zijn van gevangenen die op de brug voor het laatst daglicht zagen. Ook in Pittsburgh verbindt de brug, die dateert van 1888 een rechtszaal met een gevangenis. De betekenis van de twee Engelse bruggen moet in studentencontext gezocht worden. Zo is de brug in Oxford een korte route tussen twee gebouwen van Hertford College, die bestaat sinds 1914. In Cambridge is de brug een stuk ouder, daar verbindt de brug sinds 1831 het Third Court en het New Court van St. John’s College.
Maar leg je foto’s van Pittsburgh en Oxford naast foto’s van de twee bruggen in Venetië en dan blijkt dat ze veel meer lijken op de Rialtobrug dan op de Brug der Zuchten. Dat zit hem vooral in de hellende delen en de punt in het midden, die de Rialtobrug wel heeft en de Brug der Zuchten niet. De brug in Cambridge heeft van allebei wel iets, maar volgens mij te weinig om hem noch naar de een noch naar de ander te kunnen noemen.