Gedicht van Tom van Deel
Gevonden door Jacqueline Fackeldey in Artis in Amsterdam
Braghettone 2.0
Pas hoorde ik tijdens een fietstocht langs straatpoëzie in Utrecht van literatuurwetenschapper Kila van der Starre een verhaal over een ongewenst muurgedicht met bijbehorende muurschildering. Het deed me denken aan een Italiaanse renaissance-schilder, die op eigenaardige manier bekendheid kreeg in de kunstgeschiedenis. [Lees meer…] overBraghettone 2.0
Tordoir
Het is geen muur, want je kunt er doorheen kijken. Het is ook geen hek, want hekken houden mensen buiten (of binnen). Hier kun je onderdoor lopen. Het is ook niet echt een poort, want hij kan niet open of dicht. En toch vervult de metalen constructie tussen twee bouwdelen op het KNSM-eiland in Amsterdam alle drie de rollen. Het is heel duidelijk de afscheiding tussen de Levantkade en het cirkelvormige Barcelonaplein. De bebouwing is perfect cirkelvormig. Alleen een segment ontbreekt. Daar volgt de constructie, die bestaat uit een groot aantal vierkanten wel de lijn, die de cirkel helemaal rond maakt.
Binnen de vierkanten zijnonder meer gezichten en bloemmotieven te herkennen. Maker is de Vlaamse kunstenaar Narcisse Tordoir. Van Tordoir staat in Nijmegen op het plein voor het Valkhof Museum een vergelijkbare ‘wand’. Hierin zijn allerlei elementen verwerkt die te maken hebben met kijken. In het Amsterdamse werk valt, zeker van deze foto, niet zo makkelijk een thema te herkennen.
Poëzie (385): Shaffy
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder, liedtekst van Ramses Shaffy
Gevonden op de gevel van het Ramses Shaffy Huis, Piet Heinkade 231 in Amsterdam
Tekst aangepast aan de tijdelijke situatie, ingesteld vanwege corona.
Gevonden op een mupi op het Mariaplein in Nijmegen
Poëzie (349): Luyken
Dichtregels van Jan Luyken, uit de omschrijving van de brouwer. In Spiegel van het Menselyk Bedryf beschrijft Luyken op rijm honderd ambachten uit zijn tijd, de zeventiende eeuw.
Gevonden op de gevel van café P96 op de Prinsengracht in Amsterdam
Op de bovenverdieping van café In de blaauwe hand in Nijmegen vond Arthur een uitgebriedere versie van de tekst