Schilderijen die in speelfilms of tv-series van betekenis zijn, kennen we genoeg. Anders is dat voor gebouwen. In de Spaanse speelfilm Gente que viene y bah bouwen de hoofdpersonen een boomhut, die minder toevallig is, dan je op het eerste gezicht zou denken.
‘Wat voor dingen vindt je dochter leuk?” vraagt architect Bea als Diego haar, in de Spaanse speelfilm Gente que viene y bah (wat je kunt vertalen als Mensen die komen en gaan), vraagt voor zijn dochter een boomhut te ontwerpen. Ze houdt van de kleur roze, van miereneters en glijbanen, luidt het antwoord. Nu bemoeien succesvolle architecten zich doorgaans niet met boomhutten. Maar voor Bea ligt dat net even wat anders. Als kind droomde ze al van een huis in een boom. En succesvol is ze zeker op een groot architectenbureau in Barcelona. Maar na het verbreken van de relatie met haar vriend Victor, die ook nog eens haar baas is, besluit ze tijdelijk onder te duiken bij haar familie in een dorpje aan de Middellandse Zee, waar haar oudste zus burgemeester is, een andere zus in verwachting en haar moeder ongeneeslijk ziek. Dat klinkt allemaal vrij dramatisch, maar het wordt juist lekker luchtig en met de nodige humor verteld.
En als ze dan de vraag krijgt om die boomhut te ontwerpen, herinnert haar zus, de burgemeester, Bea gretig aan haar jeugddroom, omdat de boomhut ook nog eens belangrijk kan zijn voor het dorp. Veel van de bouw van de boomhut krijgen we niet te zien. Alleen het dak krijgt aandacht, hoe er eerst een organisch ogend geraamte wordt geplaatst, dat vervolgens met grijze leisteen wordt bedekt. En die leisteen – of houten platen die aan leisteen doen denken – roepen weer associaties op met gepantserde beesten zoals het gordeldier. Nou denk je bij een miereneter niet direct aan een gordeldier, maar in het Spaans is er sprake van een pangolin en dat is een geschubde miereneter. De bolling in de rug van dat specifieke beest zien we terug in het dak.

Een vergelijkbaar dak zien we bij het Casa Batlló in Barcelona. Dit huis, gebouwd in 1875, werd in 1903 aangekocht door de rijke textielfabrikant Josep Battló. Hij zag af van zijn oorspronkelijk plan om het huis te slopen en er iets nieuws neer te zetten. In plaats daarvan gaf hij architect Antoni Gaudí de opdracht het gebouw te renoveren. Gaudí, bezig met diverse bouwprojecten in de stad, schijnt diverse ideeën voor het huis te hebben gehad, maar uiteindelijk koos hij voor een draakvormig gewelf. Nou kun je je afvragen hoe iemand op het idee komt voor een draakvormig gewelf.
Om te beginnen speelt daar de plek een rol. De Passeig de Gràcia is waarschijnlijk de belangrijkste straat van Eixample. En Eixample is de 19e-eeuwse stadsuitbreiding van Barcelona, die uit een rastervormig stratenpatroon bestaat. Op de Passeig de Gràcia putten Catalaanse architecten zich uit, om zo mooi en misschien ook wel buitenissig mogelijk te bouwen. Het is een soort staalkaart, die laat zien waartoe Catalaanse architecten aan het begin van de 20e eeuw in staat waren. Naast Casa Batlló bouwde Gaudí hier ook zijn Casa Mila en zijn er huizen te zien van Lluís Domènech i Montaner en van Josep Puig i Cadafalch. Nog altijd schijnt de Passeig de Gràcia de duurste straat van Spanje je zijn, als het gaat om koop- en huurhuizen.
Maar het draakvormig gewelf laat ook iets zien van Catalaans nationalisme. De beschermheilige van Catalonië is Sant Jordi, Sint Joris. Vermoedelijk heeft de heilige Joris nooit geleefd en is er uitsluitend sprake van legendevorming, waarbij een belangrijk ingrediënt het doden van een draak is. Dat je van die draak vervolgens het dak van een huis maakt, zou je kunnen opvatten als de ultieme vernedering van het monsterachtige beest.
Eigenlijk is het best vreemd dat een meisje van 10 een pangolin heeft als favoriet dier. Maar als je bedenkt dat die pangolin qua uiterlijk het dichtst bij een draak in de buurt komt en zo link vormt naar een van de bekendste gebouwen van Barcelona, valt het wel te verklaren. Als architect moet de in Barcelona werkzame Bea, ook al is ze een fictief personage, Casa Batlló zeker kennen. En het kan niet anders dan dat ze daar haar inspiratie vandaan heeft gehaald. Welbeschouwd is het natuurlijk een detail dat voor het hele verhaal van geen enkel belang is. Maar dat rechtvaardigt wel de conclusie dat we met het dak van de boomhut in de film Gente que viene y bah en de verwijzing naar het Casa Batlló, te maken hebben met een eerbetoon aan de beroemdste architect die Barcelona ooit gekend heeft.
Geef een reactie