Ergens in de Santa Maria Maggiore in Rome moet Costanza Piccolomini begraven liggen. Costanza werd geboren in 1614 in Viterbo en behoorde tot een mindere tak van de illustere Sienese Piccolomini-familie die twee pausen (Pius II en Pius III) heeft voortgebracht. Een vriendin wees me, vlak voor mijn vertrek naar Rome, erop dat ik de mensheid een enorme dienst zou kunnen bewijzen door in de Santa Maria Maggiore te vragen naar het graf. Zij had het zelf enkele weken eerder gedaan, maar toen moest het kerkpersoneel het antwoord schuldig blijven. Als de vraag nog eens gesteld zou worden, zo was haar redenering, zou de kwestie tot op de bodem worden uitgezocht, met een informatiebordje als gevolg. Helaas kwam de Santa Maria Maggiore in mijn plannen niet voor, dus de mensheid zal nog even op het bordje moeten wachten. Maar er valt wel wat over Costanza Piccolomini te zeggen.
Verwarring
Om te beginnen kan het kerkpersoneel aanvoeren dat ze niet van alle graven weten wie er ligt. En als ze dat al zouden weten, is het de vraag of ze op de hoogte zijn van de geschiedenis van deze persoon. Zo zou het hier ook kunnen gaan om een andere Costanza Piccolomini, namelijk één die in 1553 werd geboren in Napels. Zij had een veel directere bloedlijn naar Pius II en Pius III en was in behoorlijk invloedrijk in Rome. Zo was zij verantwoordelijk voor de bouw van de Sant’ Andrea della Valle, waar zich door haar inzet ook cenotafen van de twee Piccolomini-pausen bevinden. Deze Costanza overleed echter in 1610 in een Napolitaans klooster en het is minder waarschijnlijk dat zij in de Santa Maria Maggiore begraven zou liggen dan de eerstgenoemde Costanza.
Portretbuste
De Costanza Piccolomini waar we het hier over hebben, verhuisde van Viterbo naar Rome en trouwde daar in 1632 met de beeldhouwer Matteo Bonarelli (of Bonucelli, daarin zijn de bronnen niet eenduidig). Deze Matteo Bonarelli werd waarschijnlijk vier jaar later assistent van Gian Lorenzo Bernini. Zo werkten beiden samen in de Sint Pieter. Via Bonarelli zal Bernini ook kennis hebben gemaakt met diens echtgenote. Bernini vereeuwigde haar in een marmeren portret, dat opvallend naturalistisch is en dat bewaard wordt in het Museo Nazionale di Bargello in Florence.
Under Construction
In de winter van 2020 was er in het trappenhuis van Museum Het Valkhof in Nijmegen een opvallende installatie te zien. Grote geboetseerde portretbustes van vrouwen, omgevallen sokkels, verfvlekken op de muren. Daarbij riepen de beelden van een afstand herinneringen op aan vroeger eeuwen, maar nadere beschouwing leerde dat er hier en daar stevig op de beelden was ingehakt. Dan zijn ook de statements I am my own prophet en Don’t fear freedom te lezen. Under construction is de titel van deze installatie van Anne Wenzel, die inmiddels door het museum is aangekocht. Waar de sokkels zijn omgevallen en de verfvlekken iets van opstand suggereren, staan de vrouwenbeelden nog trots overeind. “Het is een ode aan de vrouw die haar rechten opeist in een eeuwenlange strijd die nog altijd ‘under construction’ is”, schrijft het museum in het persbericht over de aankoop.
Verminking
Ik moest aan het werk van Anne Wenzel denken, toen ik las hoe het Costanza verder was vergaan. Want niet alleen was ze model voor Bernini, ze werd ook zijn minnares. Hoe lang dat geduurd heeft, is niet bekend, maar wel weten we dat Costanza ook een verhouding had met Bernini’s broer Luigi. Toen Gian Lorenzo Bernini daarvan hoorde heeft hij meermaals getracht zijn broer te vermoorden. Een knecht gaf hij opdracht om Costanza te verminken. Met een scherp mes kreeg Costanza een haal over haar gezicht, waarna ze voor de rest van haar leven getekend was. Het kwam de knecht op een gevangenisstraf te staan, terwijl Bernini er met een geldboete van af kwam, die hem ook nog eens door paus Urbanus VIII werd kwijtgescholden.
Kunsthandel
Hoe de verhoudingen tussen Costanza Piccolomini en de beide broers Bernini na de aanslag zijn geweest, is niet bekend. Costanza bouwde in Rome een bloeiende kunsthandel op en had bijvoorbeeld een Poussin in haar bezit. Na het overlijden van haar echtgenoot Matteo zette ze die handel nog voort. Het is mogelijk dat ze daarbij nog steun heeft gekregen van een of beide Bernini’s. Na haar overlijden werd Costanza niet begraven bij haar man Matteo, maar vermoedelijk dus in de Santa Maria Maggiore, de kerk waar jaren later ook Gian Lorenzo en Luigi Bernini begraven werden. Alleen het kerkpersoneel is hier niet van op de hoogte.