Dorsoduro

Cultuur ligt voor het oprapen

  • Home
  • Dwarskijken
  • Muurmuseum
  • Poëzie
  • School en kunst
  • Contact

Voetbal

18 juli 2023 door Peter Zunneberg

Dwarskijken, Alex Schalken, Maarten Baas


Kunst en sport is geen gelukkig huwelijk. Kijk naar hoe vaak sport als inspiratie voor kunst dient en je kunt niet anders dan concluderen dat dat minimaal is. Misschien heeft het te maken met het geestelijke of intellectuele dat vertegenwoordigd wordt door de kunst. Terwijl sport juist vooral lichamelijk is. En als kunst en sport dan al hand in hand gaan, dan is het vaak met een knipoog. Kunst lijkt de sport niet serieus te nemen, terwijl vooral topsport dat juist wel doet. Er is immers voor tal van partijen heel veel geld mee gemoeid.

In Oss trof ik jaren geleden een mooi voorbeeld van niet al te serieus te nemen kunst en sport. Midden op een rotonde lag een lapje gras. Daarop waren drie zwarte conische vormen van twee à drie meter hoog geplaatst. Ze stonden niet helemaal recht en op twee ijzeren pootjes. Alle drie hadden ze een verticale rij klinknagels en bovenaan was een randje wit gekleurd. In eerste instantie oogt het allemaal nog abstract. Maar met de klinknagels en het witte randje krijg je al snel de associatie met een soutane van een pastoor. Kijk dan nog eens naar de beeldengroep en je weet, hier trappen drie geestelijken een balletje. Alleen de bal ontbreekt. De fraters heet de beeldengroep van Alex Schalken en in de volksmond spreekt men van de voetballende fraters.

Ik moest er weer aan denken toen ik pas de H3H-biënnale in Oosterhout bezocht. In en vooral om de Sint Paiulusabdij, het klooster Sint-Catharinadal en de Onze Lieve Vrouwe Abdij (‘de heilige driehoek’, H3H) was werk te zien van 31 kunstenaars, dat speciaal voor deze biënnale met het thema geloof gemaakt was. Tussen allerlei opvallende installaties, netjes genummerd, lag achter de Paulusabdij lag een vervallen trapveldje, waarbij een bordje met nummer ontbrak. Strak belijnd – zij het niet helemaal volgens FIFA-afmetingen – werd hier de suggestie gewekt dat de bewoners van de abdij hier ’s avonds nog een balletje konden trappen. Maar dat het hier wel degelijk om een kunstwerk ging en niet om een plek voor wat speelse ontspanning, bleek uit een blik op de doelen. Geen gammele witte palen met een deklat, nee twee jonge boompjes.

Growing goals heet het werk van Maarten Baas. In zijn werk begeeft Baas zich in het grensgebeid van design en beeldende kunst. Bekend zijn zijn klokken uit de serie Real Time, waarbij in de klok een mannetje aanwezig lijkt, dat speelt met de tijd. Ook aan een strak gedefinieerd voetbalveld voegt Baas zo’n speels en moeilijk te beïnvloeden element toe. Daarbij is een goal bij voetbal die rechthoek waar doorgaans een net in hangt, maar goal is ook een doel dat je jezelf kunt stellen en waar je naartoe kunt groeien. Naar eigen zeggen heeft Baas altijd gevoetbald, maar nooit in clubverband, ‘om het plezier in het spelletje niet te verliezen’. Die speelsheid, dat plezier, spreekt ook uit zijn Growing goals.

Het zijn maar twee voorbeelden en misschien zijn er nauwelijks meer te vinden. Toch is het opmerkelijk dat geestelijk leven een element kan zijn om kunst en sport met elkaar in verband te brengen. Misschien is er hier ook wel sprake van een heilige driehoek.

Categorie: beeldhouwkunst, Dwarskijken, omgevingskunst Tags: Alex Schalken, Maarten Baas, Oosterhout, Oss

Seurat-momentje

6 juli 2023 door Peter Zunneberg Reageer

Dwarskijken tussen een foto van een strandscène en een schilderij van Georges Seurat


In de zomer van 1980 bezocht ik voor het eerst de National Gallery in Londen, puur uit nieuwsgierigheid. Het plan om kunstgeschiedenis te gaan studeren moest nog rijpen, maar ik geloof niet dat dit bezoek, in tegenstelling tot het bezoek aan de Tate Gallery diezelfde week daarin doorslaggevend is geweest. Wel zijn er drie schilderijen die toen enorme indruk hebben gemaakt: een portret van de maagd Maria in gebed door Sassoferrato, een zelfportret van Salvator Rosa als verpersoonlijking van de filosofie en Baders bij Asnières van Georges Seurat. Vraag me niet waarom, maar het zijn nog steeds favorieten. Er is geen enkele link tussen de schilderijen, behalve misschien dat het draait om de gemoedstoestand van de hoofdpersonen.

De ingetogenheid bij Sassoferrato en het spottende zelfbewustzijn bij Rosa zijn duidelijk. Maar wie is überhaupt de hoofdpersoon bij Seurat? Voor mij is het de jongeman die al zijn kleren heeft uitgetrokken en in zijn rode zwembroek op de rand van het grasveld zit. Hij schilderij roept bij mij diverse vragen op. Hoe kun je met je voeten over de rand van een grasveld zitten? Dat antwoord is snel gegeven. De grasoever loopt vrij steil naar beneden. Iets voorbij de jongeman is een inham in de oever, een soort ministrandje, waarvandaan je wel direct het water inloopt.
Wat heeft hij op zijn hoofd? Qua vorm komt het overeen met het hoedje van de jongen die vlak voor hem in de rivier staat. Maar de kleur is meer van haar, dus het zal wel een wat vormeloos kapsel zijn.

De belangrijkste vraag is wat er in de jongeman omgaat. Misschien wel heel veel, maar voor de toeschouwer is het onpeilbaar. De jongeman oogt helemaal in harmonie met zijn omgeving, alsof hij zijn gedachten stil heeft weten te zetten. Je kunt het dromerig noemen of zen.
Die gemoedstoestand trof mij ook bij een van de personen op de foto, waarvan ik niet weet wie hem gemaakt heeft en ook niet waar en wanneer. Wat ik, net als de fotograaf, zie is een behoorlijk vol strand waar een vrouw zich volledig van haar buitenwereld lijkt te hebben afgesloten. Rechts staat een man enorm zijn best te doen om indruk te maken op zijn omgeving. En het is juist dit contrast dat de foto zo bijzonder maakt.

Georges Seurat heeft nog een schilderij gemaakt van mensen recreërend aan de waterkant, Un dimanche après-midi à l’île de la Grande Jatte. Alleen zijn de mensen daar meer gestileerd en is er daardoor veel minder overeenstemming met de strandscène. In dit schilderij gaat het meer om de sfeer die een lome zomermiddag aan de rivier oproept. Zelf heb ik in de zomer van 2019 aan de Tarn bij Trébas mijn eigen Seurat-momentje gefotografeerd.

Seurat-momentje



Categorie: Dwarskijken, fotografie, schilderkunst Tags: Georges Seurat, Salvator Rosa, Sassaferrato

Brautradition

15 juni 2023 door Peter Zunneberg

Dwarskijken, bier, Eduard von Grützner


Waar ik bij de supermarkt bij mij om de hoek geregeld Franziskaner Weissbier kocht, bleek er pas ineens Benediktiner in de schappen te staan. Toen viel er een kwartje: beide zijn kloosterorden. En als er twee zijn, moeten er nog meer bestaan.

Toen ik in 1989 voor een excursie van kunstgeschiedenis in München verbleef, ontdekte ik weizen. De mooie grote glazen hebben daar vast een rol in gespeeld, maar de smaak vond ik ook beter dan het witbier dat in Nederland een revival doormaakte. Nu is er zeker verwantschap en misschien bepaalt zelfs wel een etymologische kwestie het verschil. Weizen wordt, zoals de naam al zegt, gebrouwen van tarwe. Het heeft een lichtere kleur dan andere biersoorten en wordt daarom ook wel weissbier genoemd. En dat is dan weer witbier geworden.

Traditioneel werd bier in Zuid-Duitsland gebrouwen door kloosterbrouwerijen. Vandaar de namen Franziskaner en Benediktiner, maar er is ook nog Augustiner. En zelfs Paulaner, een van de bekendere weizenmerken voert een monnik in het logo en is genoemd naar een kloosterorde. In 1454 verzamelde de Italiaanse monnik Francesco da Paolo in Calabrië enkele zielsverwanten om zich heen en stichtte hij de Orde der Miniemen, ook wel Paulanen genoemd.

Een ander bekend weizenmerk is Weihenstephan. De naam stamt van het deel in de stad Freising, waar in 1040 een Benedictijner abdij werd gesticht. De brouwerij van die abdij, zou volgens oorkonsen de oudste kloosterbrouwerij van Duitsland zijn, hoewel dat door de kloosterbrouwerij van Weltenburg wordt betwist.

Nu is er nog een andere brouwerijtraditie en monniken, namelijk van de trappisten. Ooit waren er vijf kloosters in België en één in Nederland waar trappistenbier gebrouwen werd. Maar inmiddels is dat aantal in Nederland verdubbeld en is er ook trappistenbier brouwend klooster in Oostenrijk, Engeland, Italië en zelfs een in de Verenigde Staten. Ook buiten de trappistenkloosters wordt het bier gebrouwen, alleen mag het dan geen trappistenbier heten, maar moet de aanduiding abdijbier gebruikt worden.

Een zo’n abdijbier is Pater Linus. Het is de vraag of je daarbij van traditie mag spreken. De naamgever van het bier was een monnik uit de abdij van Königsmünster in Meschede, oostelijk van het industriële Ruhrgebied. Die abdij is pas gesticht in 1928 en roept qua architectuur eerder associaties op met het expressionisme dan met de kloosters uit de middeleeuwen. Pater Linus wordt dan ook nog eens gebrouwen in Gent en wordt op de markt gebracht door Warsteiner.

Heeft dit verhaal over monniken, kloosters en bier ook nog iets met kunst te maken, vraag je je nu misschien af. Jazeker, de Duitse schilder Eduard von Grützner. Grützner werd geboren in 1846 in een arm boerengezin in wat nu het zuidwesten van Polen is. Omdat zijn vader kerkmeester was, kwam regelmatig de dorpspastoor bij het gezin thuis en hij herkende het talent van de jonge Eduard. De pastoor zorgde ervoor dat Eduard naar het gymnasium kon en later naar München voor zijn kunstenaarsopleiding.

In 1870 begon Grützner zijn eigen schildersatelier. Hoewel hij een voorliefde had voor stillevens, werd hij beroemd als genreschilder, met als telkens terugkerend onderwerp monniken en het goede leven. Groot is het aantal portetten van bier- of wijndrinkende dikbuikige monniken met een goedmoedige gezichtsuitdrukking. Zijn verdiensten als kunstenaar werden in 1916 beloond met een ridderorde.

Eigenlijk is het een wonder dat Grützners werk niet vaker in verband is gebracht met de ‘alte Brautradition’.  Maar misschien volstaan voor brouwerijen de namen die verwijzen naar het kloosterverleden en waarvan de consument zich steeds minder bewust is. Al te oubollige plaatjes zouden het beeld alleen maar vertroebelen.

Vier schilderijen van Eduard von Grützner

Categorie: Dwarskijken, schilderkunst Tags: Eduard von Grützner, München

Brandstapelen

11 juni 2023 door Peter Zunneberg

Dwarskijken, Giordano Bruno, Girolamo Savonarola


In 1902 schreef Thomas Mann de novelle Gladius dei. In het München van rond 1900 betreedt een zonderlinge figuur een kunsthandel. Hij gaat tekeer over de wellustige kunst met schaars geklede vrouwen die in de etalage te zien is. Daarvan is Hieronymus niet gediend. Mann schrijft dat zijn hoofdpersoon gekleed is in een lang gewaad met een capuchon die hij over zijn hoofd getrokken heeft. Verder heeft Hieronymus een grote opvallende haakneus.

Savonarola
Die beschrijving is bepaald niet willekeurig, net zo min als de naam. Mann heeft zijn hoofdpersoon gebaseerd op de Florentijnse monnik Girolamo Savonarola. Hieronymus is de Latijnse vertaling van Girolamo. Het uiterlijk heeft ook een bron: een prent van Fra Bartolomeo, tevens het enig bekende portret van de monnik. Savonarola wist aan het eind van de vijftiende eeuw in Florence de nodige aanhang en invloed te bereiken. Hij verzette zich zich, net als Manns Hieronymus, tegen de, in zijn ogen, al te losbandige ontwikkelingen in zijn stad. Het leidde tot een soort beeldenstorm en boekverbrandingen. Uiteindelijk kwam Savonarola in conflict met paus Alexander VI. Deze deed de Florentijner monnik in de ban en vroeg om zijn uitlevering om terecht te staan voor ketterij en het veroorzaken van een schisma in de katholieke kerk. Florence weigerde echter Savonarola uit te leveren, berechtte hem zelf en bracht hem op 23 mei 1498 ter dood, door ophanging én verbranding. Naar verluidt stookte de beul het vuur diverse keren goed op om er zeker van te zijn dat er niets van Savonarola over zou blijven dat als relikwie zou kunnen gaan dienen. De terechtstelling is vastgelegd in een prent van een anonieme meester.

Beeld van Giordano Bruno door Ettore Ferrari op het Campo de' Fiori in Rome

Bruno
Ruim honderd jaar na de dood van Savonarola moest een andere monnik eraan geloven. Op de Campo de’ Fiori in Rome werd Giordano Bruno terechtgesteld. Maar waar Savonarola tekeer ging tegen weelde en losbandigheid en soberheid predikte, kwam Bruno op een heel andere manier in conflict met de kerk en de paus. Bruno, opgegroeid in Napels, beschikte over een fabelachtig geheugen en schreef diverse boeken over dit onderwerp. Als geheugenkunstenaar werd hij naar Rome gehaald om zijn vaardigheden aan de paus te tonen. Bruno verzette zich tegen diverse dogma’s en doctrines van de kerk. Jarenlang zwierf hij door Frankrijk, Engeland en Duitsland en schreef hij onder meer verhandelingen over het heelal. Maar overtuigd van zijn eigen gelijk, ontaardden discussie met wetenschappers vaak in conflicten. Toen de strenge paus Sixtus V in 1590 overleed, meende Bruno dat hij veilig kon terugkeren naar Italië. Na Sixtus bekleedden achtereenvolgens Urbanus VII, Gregorius XIV en Innocentius IX samen amper twee jaar het ambt, waarna in 1592 Clemens VIII tot paus gekozen werd. In datzelfde jaar werd Giordano Bruno in Venetië aanghouden, uitgeleverd aan Rome, waar hij na een proces van ruim zes jaar terechtgesteld werd. Op 17 februari 1600 werd Giordano Bruno, net als Savonarola, eerst opgehangen en vervolgens levend verbrand.

Overeenkomsten
Waar hun levenseinde al parallellen vertoont, zijn er nog meer overeenkomsten. Savonarola wordt inmiddels om zijn ideeën wel gezien als geestverwant van Maarten Luther. Had hij niet zo’n schrikbewind ontketend in zijn stad, dan zou hij nu gevierd worden als kerkhervormer. Bruno zocht op zijn vlucht in Genève aansluiting bij de aanhangers van Calvijn, maar die bleken niet gediend van zijn opvattingen. Later, in Duitsland, verkeerde Bruno enige tijd in Lutherse kringen, maar ook voor hen gingen zijn ideeën te ver.
Wat ze verder gemeen hadden: beide waren ooit ingetreden bij de orde der Dominicanen. En dat is opmerkelijk omdat de Dominicanen, door een woordgrap ook wel de honden van de Heer genoemd (Dominus is heer, canis is hond), de belangrijkste uitvoerders van de inquisitie waren. Zowel Savonarola als Bruno werd van ketterij beschuldigd en daarvoor veroordeeld en daar moeten dus hun ordebroeders de hand in hebben gehad.
En dan is er nog de overeenkomst waardoor ze visueel voortleven. Ik noemde al het Savonarola-portret door Fra Bartolomeo, met de kap van de pij ver over het hoofd getrokken. Het bekendste beeld van Giordano Bruno is het standbeeld dat voor hem verrees op de plek waar hij terechtgesteld werd, op het Campo de’ Fiori in Rome. Dit beeld uit 1889 en gemaakt door beeldhouwer Ettore Ferrari, kwam er mogelijk door inspanningen vanuit de vrijmetselarij. We zien Giordano Bruno in monnikspij en met zijn kap ver over zijn hoofd getrokken. Net als Girolamo Savonarola en net zoals de door Thomas Mann beschreven Hieronymus.

Categorie: beeldhouwkunst, Dwarskijken, literatuur, schilderkunst Tags: Ettore Ferrari, Florence, Fra Bartolomeo, Giordano Bruno, Girolamo Savonarola, Rome

Hekkenwerk

30 mei 2023 door Peter Zunneberg

Dwarskijken, hek, signum legionum

Hoe fotografeer je een donker smeedijzeren hek voor een rij coniferen? Die vraag heb ik me dikwijls gesteld als ik over de Sterreschansweg in Nijmegen wandelde. Ik heb het ook diverse keren geprobeerd, op verschillende tijdstippen, maar in de straat met veel bomen en dus veel schaduw, was er te weinig contrast. En waar geen coniferen stonden was te veel ruis op de foto. Vanochtend deed ik weer een poging en daarover was ik wel tevreden.

Waarom zou je überhaupt een hek fotograferen? Die vraag stellen jullie jezelf nu wellicht. Omdat er iets bijzonders met het hek aan de hand is. Op het eerste gezicht is het niet bijzonder: het bestaat uit horizontale banden waar verticale spijlen doorheen steken. Op de spijlen zitten gevaarlijke punten. Maar het patroon van het hek wordt geregeld doorbroken met cirkels met daardoorheen een diagonaal kruis. Ook zijn er kleine rechthoekige vakjes met een diagonaal kruis.

Signum legionum
Foto: Matthias Kabel / WikiCommons

Om het patroon van het hek te kunnen duiden moet je weten dat de Sterreschansweg loopt over de Hunerberg, waar sinds de tijd van de Romeinse keizer Augustus (27 v. Chr. – 14 na Chr.) een legerkamp was ingericht. Een van de legioenen die hier gelegerd is geweest, waarschijnlijk niet in die begin tijd, maar wel later, toen de Bataafse opstand neergeslagen moest worden, is het tiende legioen, het Legio X Gemina.

Nu had elk legioen een zogenaamd signum legionum, een veldteken waaraan het legioen te herkennen was en dat tijdens veldslagen kon dienen voor de soldaten om zich te oriënteren. Zo’n veldteken kon bestaan uit meerdere elementen, zoals een bordje met de naam van het legioen en een symbool dat mogelijk verband houdt met de reputatie van het legioen.

Als we nu met die kennis naar het hek kijken, dan zien we ineens rechtopstaande speren. En in de cirkels en de rechthoeken wordt het diagonale kruis ineens een X, die als Romeins cijfer voor tien staat. Het is dus een hek dat heel nadrukkelijk aansluit bij de geschiedenis van de plek. Daarbij hebben het signum legionum en een hek in feite dezelfde functie. Het signum laat centraal zien dat iets jouw territorium is, terwijl een hek juist de grenzen van dat territorium afbakent.

Categorie: Dwarskijken Tags: Nijmegen, Romeinen

« Vorige
Volgende »

Categorie

  • architectuur
  • beeldhouwkunst
  • Chronogram
  • Dwarskijken
  • erfgoed
  • film
  • fotografie
  • Jaar van het boek
  • Kunstcolumn
  • literatuur
  • Muurmuseum
  • muziek
  • omgevingskunst
  • Op zoek naar Schwind
  • poëzie
  • schilderkunst
  • School en kunst
  • stedenbouw
  • street art
  • tekenkunst

Trefwoorden

Adolf Friedrich von Schack Amsterdam anoniem Arnhem Berlijn Caspar David Friedrich Den Bosch Den Haag Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Enschede Franz Schubert Gent Gorinchem haiku Harderwijk Hengelo Ida Gerhardt Ingmar Heytze Jaap Robben Leeuwarden Leiden Maastricht Michelangelo Middelburg Moritz von Schwind München Naarden Nijmegen Nunspeet Rome Rotterdam sonnet stadsdichter Tilburg Utrecht Venetië Venlo Watou Wenen Willem Wilmink William Shakespeare Zutphen

Alle trefwoorden

Copyright Dorsoduro © 2023 · Log in