Eduard von Grützner, Georges Croegaert en John Arthur Lomax zijn niet bepaald de bekendste schilders. Alle drie geboren in het midden van de 19e eeuw, respectievelijk in Groß-Karlowitz bei Neisse, Antwerpen en Manchester, hebben ze ook nog eens een zelfde gevoel voor humor gemeen dat vertaalden in verwante schilderijen.

Creatieve mensen hebben geen rommel, ze hebben overal ideeën liggen.
Als ik ooit nog eens voor mezelf een tegeltje moet maken, komt dit erop te staan. Ik moest eraan denken toen ik een schilderij van John Arthur Lomax, Where Can It Be?, tegenkwam. We zien een man bij een secretaire die uitpuilt van de papieren staan. Dat hij hier niets kan vinden, is geen wonder. Maar – en dat is iedere brildrager herkenbaar – hij zoekt geen papieren, hij zoekt zijn bril, die hij op zijn hoofd heeft. Ik schreef al eens over John Arthur Lomax en de lichte spot in zijn schilderij In the Library. Zowel het afgeleid zijn in de bibliotheek als het niet kunnen vinden van je bril, het zijn twee kanten van dezelfde karaktertrek, die ik maar al te goed herken.
Eduard von Grützner en Georges Croegaert kwamen hier ook al diverse malen langs. Grützner als schilder van bier en wijn drinkende monniken, Croegaert die bisschoppen en kardinalen op de hak neemt bij hun kunstliefhebberij. Ook hier is het humor, lichte spot die de boventoon voert. Of, zoals ik ergens las, het is nergens antiklerikaal. Hier en daar is het zelfs vertederend, zo van gun ze hun pleziertjes.
Nu heeft Grützner in München gestudeerd en Croegaert in Parijs. Hun werk kan dus niet ontsproten zijn aan een gemeenschappelijke inspiratiebron. Lomax blijkt net als Grützner in München gestudeerd te hebben, zij het minstens tien jaar later. De kunstopleiding daar stond bekend om de zorgvuldige onderwerpkeuze met veel oog voor detail en om de verfijnde penseelvoering en trok studenten uit de hele wereld. Pas zagen we al dat ook de Amerikaan William Merritt Chase zijn opleiding in München had genoten.
Wie het oeuvre van Croegaert beziet, zal moeten constateren dat hij uitblonk in kardinalen. Ik sluit niet uit dat het kardinaalrood, de kleur die hier en daar van het doek lijkt te spatten, daarbij een rol heeft gespeeld. Bij Grützner zien we vooral bruin, van de pijen van de monniken. Ze zijn over het algemeen wat boerser, wat minder elegant dan Croegaerts kardinalen. Toch komen we bij Grützner ook wel kardinalen tegen. En wat daar opvalt is dat het drinkgerei ook meteen een stuk eleganter is. Geen lompe bierpullen of stevige bokalen, nee delicaat glaswerk waarvan je nipt in plaats van klokt.

Grützner en Croegaert hebben dus met elkaar gemeen dat ze met milde spot geestelijken op de korrel nemen. En van Lomax zagen we ook al dat humor een van zijn handelsmerken is. Gaat de overeenkomst nog verder? Het meest populair bij Lomax zijn adellijke lieden, al dan niet getooid met pruik. En het is heel goed verdedigbaar om te wijzen op zijn verwantschap met Carl Spitzweg. Alleen was die een halve eeuw ouder dan Lomax, die qua leeftijd veel dichter bij Grützner en Croegaert in de buurt komt. En na enig zoeken, vind ik ook bij Lomax een kardinaal. In A Difficult Letter zien we een kardinaal wegkijken van de brief die hij schrijft. Hij lijkt te wachten op goddelijke inspiratie. Aan inspiratie had Croegaert geen genoeg. De kardinaal die zich tegoed doet aan een schaal oesters, bestaat ook met bestek in de aanslag om een kip op zijn bord te verorberen en terwijl hij een klontje suiker in zijn thee doet.

En dan is nog een schilderij dat The Melon heet, vaak ook aan Georges Croegaert wordt toegeschreven, maar waaronder duidelijk leesbaar A. Landini staat. Toch maar even gegoogeld. Blijkt Andrea Landini een Italiaanse schilder te zijn van onder meer genrevoorstellingen met kardinalen. We hebben dus een Duitser, een Vlaming, een Engelsman én een Italiaan te hebben en allemaal schilderden ze kardinalen. Waarbij Croegaert en Landini verreweg de meeste overeenkomsten vertonen, zozeer dat je moet uitkijken welke naam je aan een schilderij hangt.

Geef een reactie