Als je nadenkt over doodgaan, over begraven en over herinneren, kom je onherroepelijk een keer bij Antonio Canova uit. Dat heeft uiteraard alles te maken met zijn grafmonument. Maar dat heeft wel een bijzondere geschiedenis.
In de Augustinerkirche in Wenen bevindt zich het grafmonument voor Maria Christina van Oostenrijk. Ze was het favoriete kind van keizerin Maria Theresia en Frans I Stefan. Over haar persoonlijk leven en haar politieke invloed valt genoeg te vertellen, maar dat is in deze context niet interessant. Het enige wat ertoe doet, is dat ze op 8 april 1766 trouwde met prins Albert van Saksen en op 24 juni 1798 bezweken is aan een maagziekte. Albert moet dermate bedroefd zijn geweest over de dood van zijn vrouw, dat hij besloot groots uit te pakken om haar te herdenken. Hij gaf een van de meest gevierde beeldhouwers van zijn tijd, Antonio Canova, opdracht om een grafmonument te maken. Canova bedacht een wit marmeren piramide met een rechthoekige opening in het midden, als ware het een deur. Van links komen vijf personen aangelopen: een stokoude man, die ondersteund wordt door een jonge vrouw en voor hen een iets oudere vrouw met een urn in haar handen en twee kinderen. Zij lijken van zins om door de opening de piramide te betreden. Rechts van de opening liggen op de treden voor de piramide een engel des doods en een treurende leeuw.
Opvallend aan het monument is dat christelijke symboliek ontbreekt. Het is meer een soort allegorische voorstelling, waarbij de personen links mogelijk de verschillende levensfasen van de mens verbeelden. Ook is wel gesuggereerd dat de vrouw die de oude man leidt de personificatie van barmhartigheid zou zijn.
Dat het monument Maria Christina in herinnering moet houden wordt duidelijk uit het medaillon boven de doorgang. Het bevat een portretreliëf van Maria Christina met de tekst Maria Christina Austriaca. Daaronder staat een andere tekst, VXORI OPTIMAE ALBERTVS, dat zoveel betekent als voor de beste echtgenote, met de naam van Albert als afzender. In totaal werkte Canova vijf jaar aan het monument, van 1800 tot 1805.
Wie niet naar Wenen gaat, maar naar Venetië, kan daar in de Basilica di Santa Maria Gloriosa dei Frari een grafmonument vinden, dat grote gelijkenis vertoont met het monument voor Maria Christina. Canova ontwierp het naar verluidt in 1819 als grafmonument voor de schilder Titiaan, die net als Canova zelf afkomstig was uit de lagunestad, en van wie zeer waarschijnlijk in 1826 de 250e sterfdag groots herinnerd had moeten worden. Of dat monument ook bedoeld was voor de kerk, waar een van Titiaans beroemdste werken, zijn Maria-Tenhemelopneming (‘Assunta’) te zien is, is niet helemaal duidelijk. Sowieso ging er een streep door de plannen, omdat Canova in 1822 overleed.
Het waren Canova’s leerlingen Giuseppe de Fabris, Rinaldo Rinaldi, Antonio Bosa, Bartolomeo Ferrari, Luigi Zandomenighi en Jacopo de Martini die het kerkbestuur ervan wisten te overtuigen dat in de kerk een monument voor hun beroemde meester moest worden gerealiseerd. Waar Canova voor Titiaan vermoedelijk al had teruggegrepen op het monument voor Maria Christina, gaven zijn leerlingen nu een eigen draai aan dat ontwerp.
Een aantal elementen in Venetië kennen we al uit Wenen: een piramide met een opening waarnaar diverse mensen onderweg zijn. Verschil is dat ze nu niet van links komen, maar van rechts. De engel des doods ligt nu links, naast een gevleugelde leeuw, het symbool voor Venetië. Op rechts loopt vooraan de personificatie van de beeldhouwkunst met in de armen een urn met het hart van Canova. Daarachter lopen twee figuren die de architectuur en de schilderkunst voorstellen. Boven de ingang dragen twee engelen een medaillon met het portret van Canova, waarbij de rand wordt gevormd door een ouroboros, een slang die zichzelf in de staart bijt en die zo de eeuwigheid symboliseert.
Bij de beide piramides valt iets op. Daarvoor moeten we eerst even naar de piramides in het oude Egypte. Stel je een kubus voor die je doormidden zaagt van de bovenhoek linksvoor naar de onderhoek rechtsachter. Wat je krijgt is een piramide, die twee keer zo breed is als hoog. De piramides in Gizeh en Cheops hebben niet exact die vorm, maar ze komen er behoorlijk dicht in de buurt. Die verhoudingen ontbreken bij Canova’s grafpiramides. Die zijn veel spitser. Nu is Canova zeer waarschijnlijk nooit in Egypte geweest , dus hij zal de piramides hooguit hebben kunnen leren kennen van prenten. Wie mogelijk wel in Egypte is geweest, is de oude Romein Gaius Cestius Epulon. Hij liet voor zichzelf, vermoedelijk rond het jaar 12 voor het begin van onze jaartelling, een grafmonument oprichten in de vorm van een piramide. Wat er over hem bekend is, komt van inscripties in de piramide. Daaruit blijkt niet dat hij in Egypte is geweest, maar zijn keuze voor een dergelijk grafmonument kan daar zeker op duiden.
En bekijken we dan die piramide van Gaius Cestius, dan zien we een spits model, dat grote gelijkenis vertoont met Canova’s piramides. In 1800, toen Canova aan de piramide voor Maria Christina begon, was hij 43. Zeker is dat hij al eerder langere tijd in Rome heeft gewoond en mogelijk ook gewerkt. Hoe een piramide eruit hoort te zien, weet je het best als je er ooit een hebt gezien. Dat Canova er ooit een heeft gezien is meer dan aannemelijk. Dat uitgerekend die piramide niet voldeed aan de Egyptische verhoudingen, heeft hij mogelijk niet geweten. Ook bestaat er nog de mogelijkheid dat Canova die verhoudingen bewust genegeerd heeft. Want geef toe: de spitse piramides van Canova werken veel dramatischer dan een brede Egyptische piramide ooit zou hebben kunnen doen.
Geef een reactie