Ik heb een zwak voor Veronica, de vrouw die Jezus tijdens zijn lijdensweg richting Golgotha een doek aanbood om het zweet en bloed van zijn hoofd te wissen. Volgens de legende leverde dat een beeltenis van Jezus’ gelaat op in de doek. Met wat fantasie zou je die doek kunnen beschouwen als een bijzondere fotografische techniek. En daarom is Veronica patroonheilige van de fotografen. Misschien is dat een reden dat ik, als amateurfotograaf, extra gefascineerd ben door haar verhaal.
Onlangs was ik in Gent, waar me twee Veronica’s zijn opgevallen. Een was tamelijk klassiek. Het was de zesde statie van de kruisweg in de Onze-Lieve-Vrouw Sint-Pieterskerk. Maker was René de Cramer, een Gentse schilder die, voor zover ik kan nagaan, buiten zijn woonplaats weinig bekendheid heeft genoten. Ergens rond 1917 schilderde hij de scène, die enigszins oriëntalistisch aandoet.
De ander was wel erg vrij, sommigen zouden zeggen te. Op de doek die Veronica toont geen beeltenis van de lijdende Jezus, maar een hoofd geschminkt volgens de manier die we kennen van de Mexicaanse Dia de los muertos. Het was het beeldmerk van tattooshop Sint Veronica.
Lezend over Veronica kom ik nog meer legende tegen, waaraan kennelijk ook de Zweedse Selma Lagerlöf, die we kennen van Niels Holgersons wonderbaarlijke reis, heeft bijgedragen. Meestal gaat men er van uit dat Veronica – of misschien heette ze Berenice – afkomstig was uit Jeruzalem. Maar er is ook het verhaal waarin Veronica eigenlijk Faustina heette. Zij was de min van de melaatse Romeinse keizer Tiberius. Om haar meester te helpen trok Faustina naar Jeruzalem om daar een bijzondere genezer te strikken. Alleen was die net onderweg naar zijn terechtstelling. Met de doek met zweet en bloed keerde ze terug naar Rome. Alwaar Tiberius het ware beeld, het vera icon, zag en genas. En dat vera icon werd dus Veronica.
Het kleine gebaar van Veronica, het deppen van zweet en bloed, het een beetje verlichten van het lijden, is een gebaar van grote medemenselijkheid. Dat is de les die Veronica ons leert. Wat we geloven van de legendes doet er niet zoveel toe. Maar juist die les maakt Veronica misschien wel actueler dan ooit.
Poëzie (332): Claus
Gedicht van Hugo Claus
Gevonden door TienVoorNegen op een gevel op de Oude Houtlei in Gent
In het pand vestigde Guido Claus, de broer van de dichter, in 1973 de Hotsy Totsy Club. In 1999 vormde dit speciaal gemaakte gedicht het beginpunt van een poëzieroute door Gent.
Poëzie (311): Claus
Gedicht van Hans Claus
Gevonden door Geert Geenen op de Ottergemsesteenweg in Gent
Poëzie (304): Campert
Een vergeefs gedicht, gedicht van Remco Campert
Gevonden door Geert Geenen in winkelcentrum Dok-Noort in Gent
Poëzie (242): Van de Woestijne
Eerste strofe van Wat is het goed aan ’t hart van Karel van de Woestijne
Gevonden op de Blandijnberg in Gent door Geert Geenen
