Dorsoduro

Cultuur ligt voor het oprapen

  • Home
  • Dwarskijken
  • Muurmuseum
  • Poëzie
  • School en kunst
  • Contact

Je moet de zuivel van Vermeer hebben

18 mei 2018 door Peter Zunneberg Reageer

Jarenlang moesten we de groenten van Hak hebben. Voor zuivel is dat anders. Daarvoor moeten we bij Johannes Vermeer zijn. Ten minste als we de reclame moeten geloven. Waarschijnlijk is het begonnen toen levensmiddelenconcern Nestlé de merknaam La Laitière introduceerde. Wanneer dat precies geweest is, valt moeilijk te achterhalen. Maar ik kan me herinneren dat we op vakantie in Frankrijk in 2004 een bak chocoladeijs van dit merk kochten. Die bak heb ik zorgvuldig bewaard.

Zowel de naam als het beeldmerk zijn afgeleid van kunstenaar Johannes Vermeer die rond 1660 zijn beroemde Melkmeisje schilderde, een van de topstukken uit het Rijksmuseum. Gehuld in een geel buis en een blauwe rok, kleuren die in tal van Vermeers schilderijen terugkomen, schenkt een vrouw melk uit een kan in een kom. De scène wordt van links via een raam belicht, een ander element dat karakteristiek is voor Vermeer.

Zuivel, Johannes Vermeer

Boven links: La Laitière
Boven rechts: Friesche Vlag halvamel
Onder: twee shots uit de reclame van Lurpak

Nog altijd is La Laitière niet weg te denken uit Franse supermarkten. Vorig jaar nog kocht ik crème brulée, puddinkjes met los bijgeleverd een zakje suiker, dat met een brandertje of onder grill in een mum van tijd verandert in een krokant laagje caramel. Maar niet alleen La Laitière is een Nestlé-merk, in Spanje heet het La Lechera. Weliswaar wordt daar veelal een ander beeldmerk gebruikt (van een vrouw die een emmer op haar hoofd draagt), maar ook Vermeers Melkmeisje is niet onbekend.

In 1999 schreef de Amerikaanse Tracy Chevalier Girl with a Pearl Earring dat in 2003 werd verfilmd. Het verhaal is zorgvuldig geconstrueerd rond Vermeers Meisje met de parel, een van de trekpleisters van het Mauritshuis. Dit portret van een meisje met een opvallend oorsieraad en getooid in geel en blauw is sindsdien uitgegroeid tot Vermeers meest geliefde schilderij. Net als La Laitière kun je het beeld tegenkomen in de supermarkt, op koffiemelk van Friesche Vlag.

De link tussen Vermeer en zuivel werd nog eens versterkt toen ik pas toevallig een reclamefilmpje van het Deense botermerk Lurpak tegenkwam. Het begint met een subtiel verlichte schaal met groente. Dan zie je door een keukendeur een vrouw een schort voor doen. Ze gaat koken. Even later zie je in dezelfde keuken de vrouw proeven. In het eerste shot is ze gekleed in geel, in het tweede in blauw. En beide keren komt het licht van links de keuken in. Onmiskenbaar Vermeer. Goed over nagedacht. Dus la Laitière, Friesche Vlag, Lurpak, drie keer zuivel, drie keer Vermeer. Dat kan geen toeval meer zijn.

Dat er ook nog een huidverzorgingslijn is met onder meer Douche Crème karnemelk, dat Melkmeisje heet, is weer een heel ander verhaal.

Categorie: Kunstcolumn, schilderkunst Tags: Johannes Vermeer

Universeel ongemak

19 april 2018 door Peter Zunneberg Reageer

Fotografie is het bevriezen van de tijd. Het is een cliché dat al opgaat sinds de uitvinding van de fotografie. Toen duurde dat bevriezen nog wel eens enkele minuten, tegenwoordig kan het in duizendsten van een seconde. Met het stilzetten van de tijd ontstond ook een ander fenomeen: het fotografische moment. Het is het ogenblik waarin alles in het plaatje klopt, iedereen op de juiste plek staat of beweegt en de foto compositorisch perfect is. Zelf vind ik fotografen Henri Cartier-Bresson en Robert Doisneau meesters van het fotografische moment.

Een ander goed voorbeeld is Rineke Dijkstra, van wie ik zondag in Museum De Pont in Tilburg de overzichtstentoonstelling zag. Dijkstra werd beroemd met haar strandfoto’s waarin jongeren onwennig voor de camera staan. Een dreigende lucht als achtergrond maakte het plaatje compleet. Maar geen enkele fotograaf krijgt modellen zo ver dat ze onwennig poseren. Dat doet Dijkstra ook niet. Ze fotografeert met een technische camera. Voor ze de uiteindelijke foto kan maken is haar model al zo vaak van pose gewisseld dat de jonge man of vrouw geheel uit zijn of haar pose is gevallen. En dat is het moment waarop Dijkstra afdrukt. Het resultaat is een voorstelling van een persoon die de schijn -welke schijn dan ook- niet langer ophoudt en onzeker voor de camera staat.

Dat ongemak is voor mij de rode draad in Dijkstra’s werk. Ze fotografeert al lang niet meer op het strand. Die achtergrond van toen heeft ze niet meer nodig. Juist een witte achtergrond maakt haar modellen, hoewel geheel gekleed, nog naakter. Zoals Olivier Silva, die als jongen droomde om soldaat te worden in het Franse vreemdelingenlegioen. Hij heeft die droom inmiddels waargemaakt en Dijkstra volgde hem gedurende enkele jaren om zijn ontwikkeling van jongen tot kerel vast te leggen. Silva is ontegenzeggelijk gegroeid, maar toch zie je ook op die laatste foto nog steeds iets van onzekerheid.

Rineke Dijkstra

Ruth Drawing Picasso van Rineke Dijkstra, 2009

Inmiddels bewandelt Dijkstra ook zijpaden. Ze wil dingen laten zien waarbij de fotografie tekortschiet. Het bevriezen werkt niet meer. En dus maakt ze films, van meisjes die moeilijke gymnastische oefeningen doen of van jongeren in een discotheek, niet in hun natuurlijke habitat, maar vol belicht en tegen een neutrale witte achtergrond. Mijn favorieten zijn de Picasso-filmpjes, Ruth Drawing Picasso en I Can See a Woman Crying. In het eerste filmpje tekent een meisje zittend in een ongemakkelijke houding een schilderij van Picasso na, in het tweede vertelt een schoolklas wat ze zien in en denken bij het schilderij Huilende vrouw van Picasso.

Veel aandacht gaat naar de twee jongens rechts, waarvan er een leunt op de schouder van de ander. Die laatste gaat zichtbaar gebukt onder het gewicht van zijn klasgenoot. Maar ook de leuner lijkt zich allerminst op zijn gemak te voelen. Alle anderen vertellen voortdurend wat ze zien en ze speculeren over wat het verdriet van de vrouw -die we niet te zien krijgen- veroorzaakt. Hij niet, Slechts één keer doet hij zijn mond open en hij voelt zich ongemakkelijk bij de hele situatie.

Er is nog meer aan de hand. Niet alleen Dijkstra’s modellen stralen ongemak uit, het vertaalt zich ook naar de toeschouwers. Zij herkennen het en betrekken het op situaties uit hun eigen leven. Soms gaat het nog verder en voelt het publiek zich zo ongemakkelijk dat ze niet naar bepaalde foto’s kunnen kijken. Ik hoorde iemand zeggen dat het werk vervreemdend was. Ik vind het juist heel herkenbaar, alsof je in een spiegel kijkt.

Rineke Dijkstra

I Can See a Woman Crying van Rineke Dijkstra, 2009

Categorie: fotografie, Kunstcolumn Tags: Rineke Dijkstra

Plaatjes bij de Matthäus

30 maart 2018 door Peter Zunneberg Reageer

Al sinds het begin van de vastenperiode klinkt bij ons in huis geregeld de Matthäus Passion. Gewoon omdat het de tijd van het jaar is. Mijn vader zong vroeger in een oratoriumvereniging als tenor en als kind heb ik Bachs meesterwerk al diverse keren live gehoord. Bij mijn vaders begrafenis verlieten we onder de klanken van Bachs slotkoor de kerk. Wir setzen uns mit Tränen nieder.

Om meer over Bach en zijn compositie te weten te komen kochten we vorig jaar het boekje De Matthäus-Passion, met de ietwat pretentieuze ondertitel Wat Bachs meesterwerk je vertelt, als je weet waar je op moet letten. Nou geloof ik in zijn algemeenheid nooit zo in dit soort gidsen. Bach vertelt mij al heel veel, zonder dat ik weet waar ik op moet letten. Toch was ik wel nieuwsgierig, vandaar de aanschaf. En ik moet toegeven, er zijn delen die mijn Matthäus-genot hebben verrijkt.

Jacob Cornelisz. van OostsanenMaar er is iets anders dat mij intrigeert. Pas zag ik boek en cd naast elkaar liggen en viel mijn oog op de afbeeldingen. Het boek wordt getooid met een afbeelding van de gekruisigde Christus, enigszins uit het centrum. Echt in het midden zien we een engel met een kelk in zijn handen. Links zweeft nog een engel en de onderste helft van de voorstelling valt grotendeels in het niet door de titel, de ondertitel en de namen van de auteurs en allen die verder meewerkten. De voorstelling blijkt een uitsnede uit De kruisiging van Jacob Cornelisz. van Oostsanen. En in het origineel draait alles wel om de gekruisigde Christus.

Renbrandt, Christus aan de geselpaalOp de cd staat een heel andere voorstelling. Een man met deemoedig gebogen hoofd, op een lendendoek na geheel naakt, staat met zijn handen op zijn rug, overgoten door licht. Christus aan de geselpaal heet het werk en het wordt toegeschreven aan Rembrandt of een navolger..

Op een of andere manier kan ik beide voorstellingen niet rijmen met Bach en zijn Matthäus Passion. Van Oostsanen schilderde zijn kruisiging rond 1510, ruim tweehonderd jaar voor Bach zijn beroemde stuk componeerde, en vermoedelijk met een compleet ander wereldbeeld. De reformatie en de contrareformatie moesten nog beginnen. Rembrandt of zijn navolger schilderde zijn Christus rond 1646, altijd nog zo’n tachtig jaar te vroeg. Hier is het grote bezwaar dat de verbeelde scène slechts een detail in het hele passieverhaal is en zeker niet de crux.

Misschien is dat wel mijn grootste bezwaar in beide gevallen. Dat er gekozen is voor een plaatje ‘dat ergens in de verte iets met het verhaal te maken heeft’. Want daarmee doe je volgens mij niet alleen Van Oostsanen en Rembrandt tekort, maar ook Bach, en deze beide gevallen degenen die zijn muziek uitvoeren en hen die het trachten te duiden.

Categorie: Kunstcolumn, muziek, schilderkunst Tags: Jacob Cornelisz. van Oostsanen, Johann Sebastian Bach, Rembrandt

Gesamtkunstkerk

14 maart 2018 door Peter Zunneberg Reageer

Westerkerk, St-Johann-Nepomuk-Kirche, San Carlo alle Quatro Fontane, Cenakelkerk

Van boven naar beneden: Westerkerk, Hengelo; St-Johann-Nepomuk-Kirche, München; San Carlo alle Quatro Fontane, Rome; Cenakelkerk, Heilig Landstichting

Ik kom uit een gereformeerd nest. Gelukkig niet streng en dogmatisch, maar vrij en opgewekt. Alleen de kerkgang was weinig vreugdevol. Ik herinner me vooral dat ik de plankjes op de zoldering zat te tellen of rekenspelletjes deed met de cijfers op het psalmen- en gezangenbord. Het was vooral het instituut kerk waarvan ik steeds meer afstand nam. En ik was niet de enige. Nog voor ik van Hengelo naar Nijmegen vertrok was het gebouw gesloopt. Wat wel weer jammer was, want eigenlijk had de ‘Grote zaalkerk, met dwarsbeuk en terzijde staande toren, in sober expressionistische vormen, belangrijk werk uit het oeuvre van de Gereformeerde architect E.J. Rothuizen.’ (Bron: reliwiki.nl) wel een monumentale uitstraling. Maar daar had ik toen geen oog voor.

Sinds het begin van mijn studie kunstgeschiedenis, al weer meer dan dertig geleden, heb ik vele honderden kerken bezocht. Vaak in groot contrast met die kale Westerkerk. Kerken waar veel te zien viel, waar je gedachten geleid werden door het beeld en niet, zoals in mijn jeugd, door het woord. Soms op het hysterische af, zoals de St-Johann-Nepomuk-Kirche in München van de gebroeders Cosmas Damian en Egid Quirin Asam. Of de San Carlo alle Quattro Fontane in Rome van Francesco Borromini, waar alles van een mathematische perfectie schijnt.

Enkele jaren geleden ontdekte ik bij mij in de buurt ook zo’n kerk: de Cenakelkerk in de Heilig Landstichting. Ik kwam er per ongeluk voor een concert, maar ben er sindsdien talloze malen terug geweest. De kerk werd ruim honderd jaar geleden gebouwd door architect Jan Stuyt en ausgestattet, zoals de Duitsers zo mooi zeggen, door kunstenaar Piet Gerrits. Geen hoekje liet Gerrits onbenut om in prachtige heldere kleuren het geloof te verkondigen. En hoewel hij mij daarmee niet meer bereikt, kan ik wel genieten van zijn werk.

Binnenkort kan dat nog uitgebreider. Vorig jaar nam het Museum Catharijneconvent het initiatief voor het grootste museum van Nederland. In een uitgebreide campagne brengt ze dertien bijzondere  kerkgebouwen onder de aandacht. En de Cenakelkerk is er daar terecht een van. De Nijmeegse gregoriaanse vrouwenschola Voces Caelestes heeft nu het plan opgevat om er nog iets meer Gesamtkunstwerk van te maken. Zij gaan een cd opnemen met gregoriaanse gezang die qua verhaal of qua sfeer passen bij de schilderingen van Piet Gerrits. Op zondag 6 mei zingen ze live in de Cenakelkerk. Het is een datum die dik omcirkeld in mijn agenda staat.

Categorie: architectuur, Kunstcolumn, muziek, schilderkunst Tags: Cenakelkerk, Heilig Landstichting, Piet Gerrits

Ilja Leonard Pfeijffer en de kunst van het kijken

25 februari 2018 door Peter Zunneberg Reageer

‘Die is gefotoshopt. Die is ook gefotoshopt. En die denk ik ook.’ Haast rennend door de museumzaal diskwalificeerde een jochie van een jaar of tien de straatfotografie van Joel Meyerowitz. Met zijn messcherpe blik liet Meyerowitz ons via zijn het bijzondere zien van het alledaagse. Al ver voor 1990, toen Adobe Photoshop lanceerde. De vader van het jochie schuifelde langs de foto’s. Hij nam niet de moeite om zijn zoon te corrigeren. Of misschien wist hij het niet.

In een stuk in Vrij Nederland geeft schrijver Ilja Leonard Pfeijffer fotograaf Ed van der Elsken ervan langs, maar hij had even goed Joel Meyerowitz kunnen noemen. De straatfotografen van de jaren ’60 zouden er uiteindelijk verantwoordelijk voor zijn, zo stelt Pfeijffer, ‘dat het een automatisme is geworden om de werkelijkheid vast te leggen zodra zij zich voordoet. Maar de paradox is dat wij de werkelijkheid op deze manier niet meer zien.’

Pfeijffer gaat voor het gemak voorbij aan allerlei technologische ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan een verdere democratisering van het relatief jonge medium fotografie. Ook gaat hij eraan voorbij dat veel van de foto’s van oudere fotografen dan Van der Elsken en Meyerowitz ook gewoon kiekjes waren. Jacques-Henri Lartigue kreeg toen hij een jaar of tien was een camera en ‘bevroor’ daarmee zijn springende, skiënde en autoracende familieleden.
Het leven bevriezen, misschien is dat wel wat iedereen tegenwoordig met camera’s en mobieltjes aan het doen is.

Pfeijffer gaat nog een stap verder. Hij veronderstelt dat niemand nog gehinderd wordt door compositieregels, maar ook dat het helemaal niet de bedoeling is om ooit nog terug te kijken naar al die foto’s. We kijken niet meer en we zien niets meer. We registreren alleen nog maar. En daarmee ontheiligen we het beeld. Alsof er überhaupt nog beelden heilig zijn.

Joel Meyerowitz, Florida 1967

‘The camera is an instrument that teaches people how to see without a camera’, zei ooit fotografe Dorothea Lange. En ik denk dat ze gelijk had. In ieder geval helpt een camera te focussen op een onderwerp. Daarbij kun je de tijd als het ware stil zetten zodat je langer naar het beeld kunt kijken.

Joel Meyerowitz leerde mij in een serie over de geschiedenis van de fotografie eens dat je een foto die je niet begrijpt moet omkeren, zodat de kern waar het beeld om draait zich kan openbaren. Keer de foto Florida 1967 om en je ziet pas hoe belangrijk de stoeprand wordt, die in feite twee scheidt.

Pfeijffer vraagt zich af of we al die foto’s nodig hebben om de werkelijkheid te begrijpen. Misschien had hij zijn vraag moeten omkeren: hoe moeten we ooit de werkelijkheid begrijpen als we die níet kunnen vastleggen?

Categorie: fotografie, Kunstcolumn Tags: Dorothea Lange, Ed van der Elsken, Jacques-Henri Lartigue, Joel Meyerowitz

« Vorige
Volgende »

Categorie

  • architectuur
  • beeldhouwkunst
  • Dwarskijken
  • erfgoed
  • film
  • fotografie
  • Jaar van het boek
  • Kunstcolumn
  • literatuur
  • Muurmuseum
  • muziek
  • omgevingskunst
  • Op zoek naar Schwind
  • poëzie
  • schilderkunst
  • School en kunst
  • stedenbouw
  • street art
  • tekenkunst

Trefwoorden

Adolf Friedrich von Schack Amersfoort Amsterdam anoniem Arnhem Berlijn Den Bosch Den Haag Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Enschede Franz Schubert Gent Gorinchem H.H. ter Balkt haiku Hengelo Ida Gerhardt Ingmar Heytze Jaap Robben Jules Deelder Leeuwarden Leiden Maastricht Middelburg Moritz von Schwind München Naarden Nijmegen Nunspeet Oss Rome Rotterdam Rutger Kopland sonnet stadsdichter Tilburg Utrecht Venetië Watou Wenen Willem Wilmink Zutphen

Alle trefwoorden

Copyright Dorsoduro © 2022 · Ontwerp en realisatie: Bartswerk Grafisch, Interactief en Webdesign · Log in
[footer_backtotop]