Dorsoduro

Cultuur ligt voor het oprapen

  • Home
  • Dwarskijken
  • Muurmuseum
  • Poëzie
  • School en kunst
  • Contact

Dwarskijken: Zelfonthoofding

3 juli 2022 door Peter Zunneberg

Dwarskijken, zelfportret, Caravaggio, Cristofano Allori, Camille Claudel
V.l.n.r. Caravaggio, David met het hoofd van Goliath, ca. 1607, Kunsthistorisches Museum, Wenen; Cristofano Allori, Judith met het hoofd van Holofernes, 1613, Palazzo Pitti, Florence; Camille Claudel, Persée et la Gorgone, 1905, Musée Camille Claudel, Nogent-sur-Seine

Zelfportretten zijn niet meer weg te denken uit de kunstgeschiedenis. Rembrandt schilderde zichzelf zo’n vijftig keer. Daarnaast vereeuwigde hij zichzelf in 32 etsen en 7 tekeningen. Philip Akkerman, geboren in 1957, gaat nog veel verder. Hij schildert uitsluitend zichzelf, inmiddels duizenden malen. Toch is het genre waarschijnlijk niet zo oud als je misschien denkt. Jan van Eyck zou de eerste schilder kunnen zijn die zichzelf schilderde, als Man met rode tulband uit 1433 of weerkaatst in een spiegel in zijn beroemde Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw uit 1434. Er zijn archeologen die aannemen dat de klassieke beeldhouwer Phidias zichzelf heeft afgebeeld op een schild dat Athena Parthenos vast houdt, maar bewijzen daarvoor ontbreken.
In de renaissance kregen kunstenaars meer aanzien en werd het steeds meer gangbaar om als kunstenaar jezelf weer te geven. In de 14e eeuw zou beeldhouwer Andrea Orcagna een zelfportret gemaakt hebben. Naast Van Eyck wordt ook Jean Fouquet genoemd die rond 1450 een zelfportret geschilderd zou hebben. Zeker is dat Albrecht Dürer een aantal zelfportretten maakte en de eerste daarvan dateert van 1493.
Zo’n vijftien jaar na Dürer schilderde Giorgione zichzelf als David. Daarmee zou hij de eerste kunstenaar zijn geweest die een zogenaamd historiserend zelfportret creëerde, een historische, bijbelse of mythologische figuur met de trekken van de schilder. Daarbij koos Giorgione als David voor de held. In later tijden kropen schilders ook in de rol van bad guy.

Caravaggio, Salomé met het hoofd van Johannes de Doper. Boven: 1607, National Gallery, Londen; onder: ca. 1610, Palacio Real de Madrid

Caravaggio
Michelangelo da Merisi, beter bekend als Caravaggio, was geen makkelijk mens. Hij was voortdurend betrokken bij ruzies en schandalen. In de meest algemene lezing liep in Rome een pallacorda-wedstrijd (een soort tennis) zo uit de hand dat Caravaggio uiteindelijk zijn tegenstander dood stak. Maar het is niet uitgesloten dat jaloezie een belangrijke drijfveer is geweest. Caravaggio vluchtte naar Napels, vervolgens naar Sicilië en uiteindelijk naar Malta. Om een van zijn opdrachtgevers, kardinaal Scipione Borghese gunstig te stemmen, schilderde Caravaggio speciaal voor hem in 1609 David met het hoofd van Goliath. Daarbij zou hij als teken van schuldbewustzijn of misschien uit boetvaardigheid in het afgehakte hoofd zichzelf geschilderd hebben. Dat ten minste is een veel gelezen verklaring. Maar dat staat haaks op de twee versies van Salomé met het hoofd van Johannes de Doper die Caravaggio rond die tijd schilderde en hij opnieuw zichzelf in het afgehakte hoofd lijkt te hebben afgebeeld.

Allori
Slechts enkele jaren later, in 1613, schilderde Cristofano Allori Judith met het hoofd van Holofernes. Het verhaal is afkomstig uit het apocriefe bijbelboek Judith. Tijdens het beleg door het Assyrische leger onder leiding van Holofernes wordt de situatie steeds nijpende. In een soort wanhoopsdaad besluit Judith Holofernes te verleiden. Nadat hij in slaap gevallen is, onthoofdt zij hem met zijn eigen zwaard. In Allori’s schilderij zou zijn minnares model hebben gestaan voor Judith en afgaand op andere zelfportretten kun je concluderen dat Holofernes de trekken van Allori zelf heeft.

Claudel
Een derde voorbeeld van een historiserend zelfportret is weer te vinden in de beeldhouwkunst. Camille Claudel was achttien toen de 42-jarige beroemde beeldhouwer Auguste Rodin haar werk begon te beoordelen. Hij was zo onder de indruk van haar talent, dat hij haar vroeg zijn leerling te worden. Al snel werd Claudel Rodins assistent en minnares. Na een kleine tien jaar zo geleefd en gewerkt te hebben, kreeg Claudel het gevoel te weinig tijd en energie aan haar eigen creativiteit te kunnen besteden. Ze brak met Rodin en begon voor zichzelf te werken. Of het de macht van Rodin was of Claudels eigen achterdocht, is niet helemaal helder, zeker is wel dat Claudel zich steeds meer terugtrok en isoleerde. Haar familie, niet gediend van haar kunstenaarsbestaan, liet haar als krankzinnig opsluiten.
In 1905 schiep Claudel Persée et la Gorgone, de Griekse held Perseus met het afgehakte hoofd van Medusa. Dat hoofd modelleerde Claudel naar haar eigen hoofd. Over het waarom zijn er van haar hand geen bronnen bekend. Haar broer, de dichter Paul Claudel, heeft ooit verklaard dat zijn zus wroeging had over haar weinig vrouwelijke en hier en daar zondige leven. Naar verluidt had Claudel uit haar relatie met Rodin twee buitenechtelijke kinderen en onderging ze bovendien een of meer illegale abortussen. Zeer waarschijnlijk is Pauls verklaring eerder ingegeven door wat hij, streng gelovig katholiek, niet vrouwelijk en zondig vond, dan dat Camille die mening was toegedaan.

In het najaar van 2021 hield kunsthistoricus Clim Wijnands in het kader van Gek van kunst een lezing over beeldend kunstenaars en psychische problemen. Hij noemde deze drie kunstenaars en mijn zoektocht naar andere voorbeelden heeft vooralsnog geen resultaten opgeleverd. Het is onmogelijk om postuum vast te stellen of Caravaggio leed aan een psychische stoornis en Camille Claudel misschien juist niet. Dus daar doe ik geen uitspraken over. Maar dat het door kunstenaars weergeven van zichzelf als afgehakt hoofd een interessant kunsthistorisch fenomeen is, die stelling durf ik wel aan.

Categorie: beeldhouwkunst, Dwarskijken, schilderkunst Tags: Albrecht Dürer, Andrea Orcagna, Camille Claudel, Caravaggio, Cristofano Allori, Jan van Eyck, Jean Fouquet, Phidias, Philip Akkerman, Rembrandt

Dwarskijken: Van Eyck

2 maart 2020 door Peter Zunneberg Reageer

Jan van Eyck

Iets ten zuiden van Regensburg ligt hoog boven een bocht in de Donau het Walhalla. Het is een schitterend witte, neoclassicistische tempel, gebouwd tussen 1830 en 1841. Binnen zijn zo’n 150 marmeren borstbeelden en gedenkstenen te zien van lieden die een grote rol hebben gespeeld in de roemrijke geschiedenis van Duitsland. Staatslieden, wetenschappers, schrijvers, dichters, componisten, noem maar op. En eigenlijk moet je Duitsland niet strikt nemen, zoals we het land nu kennen. Het gaat om de Duitse landen, ‘Groot-Duitsland’, waar ook ruimte is voor Nederlanders en Vlamingen. Willem van Oranje en stadhouder Willem III. Zeehelden Michiel Adriaansz. de Ruyter en Maarten Harpertsz. Tromp. Alle bustes zijn van na 1830 en af en toe komen er nog nieuwe bij.

Die datering is interessant, omdat het de beeldhouwers voor problemen kon stellen. Hoe zag deze of gene die vijf jaren eerder had geleefd, er eigenlijk uit. Van de Oranjes, De Ruyter en Tromp zijn wel portretten bekend. Maar hoe zag beeldhouwer Erwin von Steinbach eruit (als hij al ooit geleefd heeft) of kluizenaar en mysticus Niklaus von Fluë of schilder Jan van Eyck?
Die laatste was niet zo’n groot probleem: er is immers een portret van Van Eyck bekend waarvan wordt aangenomen dat het een zelfportret is. Op het schilderij Man met rode tulband, uit de collectie van The National Gallery in Londen, staan wat aanwijzingen die erop zouden kunnen wijzen dat Van Eyck hier zichzelf heeft afgebeeld. Voor de maker van de portretbuste was daar geen twijfel over. Hij gebruikte het schilderij als uitgangspunt voor zijn beeld in het Walhalla, inderdaad, compleet met tulband.

2019 was het vanwege zijn 350e sterfjaar Rembrandtjaar. 2020 is in Gent uitgeroepen tot Van Eyckjaar, alleen zonder aanwijsbare aanleiding. De schilder werd geboren rond 1390 en overleed in 1441. Zijn beroemdste werk, het Lam Gods, het altaarstuk uit de St. Baafskathedraal dateert van 1432. Van een groot jubileum is dus geen sprake. Toch hoopt Gent dit jaar op een miljoen bezoekers. Voor het zichtbaar maken van het ‘feestvarken’, leent het beroemde altaarstuk met twintig panelen zich niet. Gelukkig hebben we nog het zelfportret, dat bijvoorbeeld fotografe Emilie Bonjé gebruikte voor de cover van het boek Dag Jan. Dat Man met rode tulband misschien helemaal geen zelfportret is, dat mag de pret niet drukken.

Categorie: beeldhouwkunst, Dwarskijken, fotografie, schilderkunst Tags: Jan van Eyck

Categorie

  • architectuur
  • beeldhouwkunst
  • Chronogram
  • Dwarskijken
  • erfgoed
  • film
  • fotografie
  • Jaar van het boek
  • Kunstcolumn
  • literatuur
  • Muurmuseum
  • muziek
  • omgevingskunst
  • Op zoek naar Schwind
  • poëzie
  • schilderkunst
  • School en kunst
  • stedenbouw
  • street art
  • tekenkunst

Trefwoorden

Adolf Friedrich von Schack Amersfoort Amsterdam anoniem Arnhem Berlijn Den Bosch Den Haag Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Enschede Franz Schubert Gent Gorinchem H.H. ter Balkt Harderwijk Hengelo Ida Gerhardt Ingmar Heytze Jaap Robben Jules Deelder Leeuwarden Leiden Maastricht Michelangelo Middelburg Moritz von Schwind München Naarden Nijmegen Nunspeet Rome Rotterdam sonnet stadsdichter Tilburg Utrecht Venetië Venlo Watou Wenen Willem Wilmink Zutphen

Alle trefwoorden

Copyright Dorsoduro © 2023 · Log in