Iets ten zuiden van Regensburg ligt hoog boven een bocht in de Donau het Walhalla. Het is een schitterend witte, neoclassicistische tempel, gebouwd tussen 1830 en 1841. Binnen zijn zo’n 150 marmeren borstbeelden en gedenkstenen te zien van lieden die een grote rol hebben gespeeld in de roemrijke geschiedenis van Duitsland. Staatslieden, wetenschappers, schrijvers, dichters, componisten, noem maar op. En eigenlijk moet je Duitsland niet strikt nemen, zoals we het land nu kennen. Het gaat om de Duitse landen, ‘Groot-Duitsland’, waar ook ruimte is voor Nederlanders en Vlamingen. Willem van Oranje en stadhouder Willem III. Zeehelden Michiel Adriaansz. de Ruyter en Maarten Harpertsz. Tromp. Alle bustes zijn van na 1830 en af en toe komen er nog nieuwe bij.

Die datering is interessant, omdat het de beeldhouwers voor problemen kon stellen. Hoe zag deze of gene die vijf jaren eerder had geleefd, er eigenlijk uit. Van de Oranjes, De Ruyter en Tromp zijn wel portretten bekend. Maar hoe zag beeldhouwer Erwin von Steinbach eruit (als hij al ooit geleefd heeft) of kluizenaar en mysticus Niklaus von Fluë of schilder Jan van Eyck?
Die laatste was niet zo’n groot probleem: er is immers een portret van Van Eyck bekend waarvan wordt aangenomen dat het een zelfportret is. Op het schilderij Man met rode tulband, uit de collectie van The National Gallery in Londen, staan wat aanwijzingen die erop zouden kunnen wijzen dat Van Eyck hier zichzelf heeft afgebeeld. Voor de maker van de portretbuste was daar geen twijfel over. Hij gebruikte het schilderij als uitgangspunt voor zijn beeld in het Walhalla, inderdaad, compleet met tulband.
2019 was het vanwege zijn 350e sterfjaar Rembrandtjaar. 2020 is in Gent uitgeroepen tot Van Eyckjaar, alleen zonder aanwijsbare aanleiding. De schilder werd geboren rond 1390 en overleed in 1441. Zijn beroemdste werk, het Lam Gods, het altaarstuk uit de St. Baafskathedraal dateert van 1432. Van een groot jubileum is dus geen sprake. Toch hoopt Gent dit jaar op een miljoen bezoekers. Voor het zichtbaar maken van het ‘feestvarken’, leent het beroemde altaarstuk met twintig panelen zich niet. Gelukkig hebben we nog het zelfportret, dat bijvoorbeeld fotografe Emilie Bonjé gebruikte voor de cover van het boek Dag Jan. Dat Man met rode tulband misschien helemaal geen zelfportret is, dat mag de pret niet drukken.
Geef een reactie