2016 was het jaar van het boek. Op 16 januari 2017 heb ik al eens een soort jaarafrekening gemaakt: hoevel mannen, hoeveel vrouwen, welke bijzondere tendensen kwam ik tegen en dergelijke dingen meer. Maar terugkijkend op tien jaar Dorsoduro kom ik nu twee schilderijen tegen die er om vragen om ze samen te bezien. Het gaat om Den læsende Abate (Young clergyman reading) van Martinus Rørbye en Le liseur blanc van Jean-Louis Ernest Meissonier.
Op 6 april 2021 schreef ik over Portrait of John Ruskin van John Everett Millais en Wanderer über dem Nebelmeer van Caspar David Friedrich en hoe in beide schilderijen twee mannen dezelfde houding hebben aangenomen. Bij Rørbye en Meissonier is dat veel opvallender. Het lijkt wel of de een het spiegelbeeld is van de ander. De verschillen zitten in de kleding en het meubilair. Maar wat bij beide weer overkomt is het raam direct voor hen. Bij Meissonier is het gesloten, bij Rørbye open.
Er zijn in de kunstgeschiedenis allerlei theorieën hoe mensen naar kunstwerken kijken. Van links naar rechts of juist van rechts naar links, wat dan weer afhankelijk zou zijn van de taal die ze spreken en hoe je die leest. Ook zou er verband kunnen bestaan met de dominantie van de linker- of juist de rechter hersenhelft, terwijl er waarschijnlijk niet zoiets is als een dominante hersenhelft. Ten slotte zou rechts- of linkshandigheid van invloed zijn op de manier waarop iemand schilderijen leest. En dan is er nog een theorie die stelt dat het juist de kunstenaar is die bepaalt hoe het publiek hun werk leest. Veel van deze opvattingen zijn niet afkomstig van kunsthistorici, maar van psychologen. Het zou interessant zijn om met deze twee schilderijen onderzoek te doen naar hoe mensen kijken.
In zijn boek Hardop kijken laat auteur Ad de Visser zien dat de leesrichting wel degelijk van belang is. Hij doet dit aan de hand van De kruisoprcihting van Peter Paul Rubens. Bij het origineel vormt het kruis een diagonale lijn van linksboven naar rechtsonder. Kijk hoeveel mensen er nodig zijn om het gewicht van het kruis te kunnen tillen. Omgekeerd, met het kruis als diagonale lijn van linksonder naar rechtsboven, verdwijnt die indruk van het gewicht. Sterker nog, het kruis lijkt bijna zichzelf op te richten. Bij Rørbye en Meissonier ontbreekt een dergelijke diagonale lijn, of het moeten de twee mannen zelf zijn. Het zijn vooral verticale lijnen die de beide schilderijen domineren. Toch heb ik eens gekeken of een omdraaiing van de schilderijen enig effect heeft. Het enige effect is wat ongemak, omdat je de originelen maar al te goed kent. Het zou interessant kunnen zijn om in een testsituatie aan mensen te vragen om aan te geven welk tweetal echt is, het origineel of het gespiegelde.
Laten we dan eens kijken of de kunstenaars misschien een vernuftig spel met de kijker spelen. Kenden ze elkaar en hebben ze afspraken gemaakt? Ik heb er geen aanwijzingen voor gevonden, maar uitsluiten, bijvoorbeeld omdat geboorte- en sterfjaar het onmogelijk maken, kunnen we niet met zekerheid, maar heel waarschijnlijk is het niet. Rørbye werd geboren in 1803, Meissonier in 1815. Tussen 1832 en 1837 maakte Rørbye een aantal reizen door Europa. Hij zal daarbij zeker Parijs hebben aangedaan. Maar of hij Meissonier, die toen tussen de 17 en 22 jaar oud was heeft ontmoet of zelfs maar opgemerkt? We weten het niet.
Kijken we dan naar de datering van de schilderijen. Den læsende Abate is gesigneerd en gedateerd Subiaco 1836 M.R.. Dit komt overeen met de informatie die we hebben over Rørbyes reizen. Le liseur blanc is van 1857. Dus als er iemand op het idee is gekomen om een schilderij deels te kopiëren, moet dat Meissonier geweest zijn. Den læsende Abate is in 2007 op een veiling aangeboden. Volgens informatie van het veilinghuis is het in 1836 door Det Kongelige Danske Kunstakademi – Billedkunst Skolerne, de koninklijke Deense academie voor beeldende kunsten tentoongesteld in het museum Charlottenborg. Dat Meissonier het daar of in een van de volgende jaren in Denemarken gezien heeft, is niet erg waarschijnlijk.
En dus moeten we concluderen dat twee verschillende kunstenaars op twee verschillende momenten en twee verschillende plekken hetzelfde idee hebben gehad. En misschien moet je dat als kunsthistoricus ook gewoon accepteren. Hoe moeilijk het ook is.
Geef een reactie