Eugen Napoleon Neureuther – een naam die klinkt als een klok – werd geboren in 1806 en was twee jaar jonger dan Moritz von Schwind. Zijn eerste schilderlessen kreeg hij van zijn vader Ludwig. Vanaf 1823 bezocht hij de Akademie der Bildenden Künste in München, waar hij leerling werd van Wilhelm von Kobell. Via Peter von Cornelius kreeg hij decoratieopdrachten in de Glyptothek. Hij ontwikkelde zich als schilder, verbleef enige tijd in Parijs en in Rome en in 1848 werd hij benoemd tot artistiek leider van de königlichen Porzellanmanufaktur Nymphenburg. Van 1868 tot 1877 was Neureuther professor aan de Kunstgewerbeschule in München. Hij overleed in 1882.
Toen Moritz von Schwind in 1827 van Wenen naar München verhuisde om daar aan de Akademie te gaan studeren, werd hij door Peter von Cornelius onder zijn hoede genomen. Een aparte kamer zat er nog even niet in, vandaar dat Schwind een kamer moest delen met onder andere Eugen Napoleon Neureuther. Schwind schrijft dit in een brief aan zijn vriend Franz von Schober. Beide schilders hebben elkaar dus zeker gekend, maar van vriendschap tussen beiden is zeer waarschijnlijk nooit sprake geweest. Neureuther komt nog een keer voor in Schwinds brieven, namelijk als hij in 1847 aan zijn vriend Ludwig Schaller schrijft dat Neureuther een bepaalde functie ambieert, maar waarschijnlijk benoemd zal worden in de porseleinfabriek, wat inderdaad kort daarop gebeurde.
Geestverwant
Toch is het nodig om aandacht te besteden aan Eugen Napoleon Neureuther. Van alle Duitse schilders is hij zeer waarschijnlijk Schwinds grootste geestverwant geweest. In het werk van beide schilders zijn opvallende overeenkomsten aan te treffen. Zo baseerde Neureuther schilderijen op gedichten, zoals Die Nonne naar een gedicht van Ludwig Uhland is daar een voorbeeld van. Neureuther verbeeldde sprookjes, zoals Aschenputtel, Assepoester, die bij Schwind Aschenbrödel heet. Hij schilderde in Des Pfarrers Tochter von Taubenhain vijf voorstellingen op één doek, zoals Schwind dat in Eine Symphonie gedaan had. En als stecher, graveur, vermenigvuldigde hij schilderwerk van Schwind voor een groter publiek.
Bloeitijd
In 1847 maakte Neureuther de eerste schetsen voor een werk dat hij in 1861 verder uitwerkte: Die Blüte der Kunst in München. In een voorstelling, die een beetje doet denken aan De school van Athene van Rafael, zien we in een klassiek aandoend bouwwerk dat iets heeft van een poortgebouw in het midden een groot monumentaal beeld, Peter von Cornelius. Links en rechts staan architecten Friedrich von Gärtner en Leo von Klenze, die onder koning Ludwig I van Beieren verantwoordelijk waren voor de Ludwigstrasse in het centrum van München. Verder zien we onder andere de beroemde Münchener schilders Peter Hess, Carl Rottmann, Wilhelm Kaulbach en Julius Schnorr von Carolsfeld. Om te illustreren dat hun lunst niet uit de lucht is komen vallen, zijn er beelden van Rafaël, Albrecht Dürer, Claude Lorrain en Peter Paul Rubens.
Fresco-ontwerp
Voor het maken van dit werk heeft Neureuther nooit een opdracht gehad. Mogelijk heeft Neureuther het werk spontaan opgevat in de hoop dat het uiteindelijk een plek zou krijgen in de nog op te richten Neue Pinakothek. Die Pinakothek kwam er halverwege de 19e eeuw als een soort pendant van de Alte Pinakothek. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte het gebouw dermate beschadigd, waarna de restanten gesloopt werden en er een nieuwe Neue Pinakothek voor in de plaats kwam.
Opmerkelijk is dat in Neureuthers ontwerp, ondanks de zichtbare verwantschap, geen plek is weggelegd voor Moritz von Schwind. Dat van hen beide nog werk bijna naast elkaar te zien is, is de verdienste van Adolf Friedrich Graf von Schack. Hij kocht zes werken van Eugen Napoleon Neureuther, waaronder Die Blüte der Kunst in München. Enkele jaren geleden heeft kunsthistoricus Werner Busch een publicatie aan het werk gewijd. Helaas heb ik die nog niet in handen gehad, want ik ben wel benieuwd of Schwind daarin wel vermeld wordt.
Geef een reactie