Een van de redenen dat Rembrandts Nachtwacht, ons ‘nationale’ schilderij, zo beroemd is, zit hem in de opstelling. Waar doorsnee schuttersstukken strak in het gelid – een beetje als een moderne elftalfoto – geposeerd waren, deed Rembrandt voorkomen alsof hij dit zooitje ongeregeld ’s avonds was tegengekomen. Nog steeds staan de belangrijkste personen in het midden, maar verder is het erg vernieuwend. Zo’n schuttersstuk is ook een momentopname. Je ziet in een oogopslag wie er op dat moment allemaal deel van uitmaakten. Anders is dat bij een portrettengalerij, waar juist beeltenissen te vinden zijn van personen die op enig moment dezelfde functie hebben vervuld.
Minister-president
Een mooi voorbeeld van zo’n galerij is het rijtje van vier portretten van Marijke van Balen in het Grotiusgebouw, het onderkomen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, in Nijmegen. Vier witte mannen die ooit rechten hebben gestudeerd. Kijk ernaar zonder enige voorkennis en je kunt je afvragen waarom hier geen vrouwen geportretteerd zijn, terwijl er misschien wel minstens zoveel vrouwen rechten studeren als mannen. Maar Louis Beel, Victor Marijnen, Jo Cals en Dries van Agt hangen hier omdat zij in Nijmegen rechten hebben gestudeerd én later minister-president van Nederland zijn geworden.
Stadsdichter
Een ander mooi voorbeeld is de reeks Nijmeegse stadsdichters van Mireille Ligterink in de openbare bibliotheek in Nijmegen. Wie de reeks aanschouwt, ziet eerst vier witte mannen (Merijn Hilte, Victor Vroomkoning, Jaap Robben, en Dennis Gaens), daarna drie vrouwen (Marijke Hanegraaf, Frouke Arns, Amal Karam) en ten slotte weer een man (Wout Waanders). De huidige stadsdichter Heidi Koren krijgt haar portret pas als haar termijn is afgelopen. Inmiddels is er meer balans tussen mannen en vrouwen dan aan de begintijd.
Universiteitsbestuur
In Leiden ontstond enkele weken geleden ophef over een schilderij dat daar in het Academiegebouw van de universiteit hangt. Iemand had aanstoot genomen aan het feit dat er op het schilderij uitsluitend oude witte mannen zijn afgebeeld. En die klacht vond gehoor, want spoorslags haalden enkele mensen verbonden aan de Leidse universiteit het groepsportret, geschilderd door Rein Dool, van de muur. Het zou niet meer van deze tijd zijn, was het argument. Nee, dat klopt, het is een portret uit 1976 van het toenmalige universiteitsbestuur. En zelfs toen was het mogelijk al niet meer van die tijd. De zes afgebeelde mannen zijn allerminst levensecht weergegeven. Sterker nog, het werk heeft iets van een karikatuur. De ironie druipt er bij wijze van spreken van af.
Staalmeesters
Er is een schilderij van de al genoemde Rembrandt, dat qua informele setting wel doet denken aan het portret van Rein Dool: de Staalmeesters. Voor zover ik weet heeft daar nog nooit iemand aanstoot aan genomen. Terwijl er toch ook alleen maar witte mannen op staan. Kennelijk waren het in de 17e eeuw alleen mannen – het was nota bene een erebaantje – die de kwaliteit van partijen laken keurden. Zoals ik ook nog nooit iemand heb horen klagen dat het Burgerweeshuis in Amsterdam in 1683 uitsluitend regentessen had, die werden vereeuwigd door Adriaen Backer.
Regentessen
In haar wekelijkse rubriek Het oog van De Wolf in dagblad Trouw schreef op 11 januari van dit jaar kunstcritica Joke de Wolf over het groepsportret van Backer: “Wat we zeker weten, is dat ze hun werk zo belangrijk vonden dat ze een gerenommeerd kunstenaar opdracht gaven hun groepsportret te schilderen, bijna 3 bij 2 meter groot. En dat hij hen daarmee een gezicht en een reputatie gaf waar we bijna 350 jaar later nog steeds met bewondering naar kunnen kijken.”
Vrouwenportretten
Nu oppert De Wolf, omdat Dools schilderij niet in een museum hangt, maar in een semi-openbaar gebouw, om het groepsportret te omringen met schilderijen waarop vrouwen een vooraanstaande plek hebben. Ik denk niet dat dat de juiste oplossing is. Vanuit het oogpunt van gelijkheid zou het een logische stap zijn en toe te juichen. Maar in de praktijk benadrukt het juist die ongelijkheid. Door bijvoorbeeld bij de vier minister-presidenten ook vrouwenportretten te hangen, verander je de geschiedenis niet. Het is een representatie van vroeger, niet van nu. En meer vrouwen op schilderijen in het Academiegebouw veranderen niets aan het feit dat de vorig jaar aangetreden Hester Bijl de eerste vrouwelijke rector magnificus is sinds de oprichting van de universiteit in 1575. Met haar portret prominent op de plek van Dools groepsportret zal de kritiek luiden dat ze zichzelf waarschijnlijk heel belangrijk vindt. Maar in de toekomst zal ze zeker ergens in het gebouw een vooraanstaande plek mogen krijgen.
Weten waar je naar kijkt, is volgens mij het allerbelangrijkst. En met leren kijken naar kunst kun je niet vroeg genoeg beginnen. Zodat je, bij het zien van een schilderij als dat van Rein Dool, je ervan bewust bent dat het een situatie van toen laat zien, maar zeker niet wil uitdragen dat dat anno 2022 nog altijd de norm zou moeten zijn. En dan mag je je er nog steeds ongemakkelijk bij voelen, maar weghalen is niet de oplossing. Want is dat niet wat kunst doet: je aan het denken zetten hoe jij je tot de uitgebeelde werkelijkheid verhoudt. En dan moet het uiteindelijk niet uitmaken of we Dools portret vandaag in het Academiegebouw in Leiden zien of over een maand in het Dordts Museum.
Geef een reactie