“Me-vrouw-Van-Sum-me-ren.”
Het klinkt een beetje afgemeten. Aan het einde van de gang staat een arts in een witte jas. Naast mij staat mevrouw Van Summeren op. Moeizaam schuifelt ze de gang in, waar de arts op haar staat te wachten. Hij kijkt nog net niet op zijn horloge. Ik ga ervan uit dat het geen opzet is, maar evengoed creëert de arts een enorme afstand tot zijn patiënt.
Het doet me terugdenken aan mijn studietijd. In het tweede jaar gingen we op excursie voor nieuwere tijden. Elf dagen naar München en drie dagen naar Würzburg. Wat we daar moesten, daar hadden wij studenten zo onze twijfels bij. Twijfels die bij mij snel verdwenen omdat we in de voorbereiding elk een onderwerp toegewezen kregen. Ik mocht mij verdiepen in de Residenz, het kolossale, laat-barokke paleis dat speciaal voor de bisschop van Würzburg gebouwd werd.
Al snel werd me duidelijk dat hier niet zomaar een bisschop resideerde. Het was een zogenaamde Fürstbisschof, die naast kerkelijke ook wereldlijke macht had. En die macht werd zichtbaar gemaakt, vooral in twee ruimtes: de Kaisersaal en het Treppenhaus. Vooral dat trappenhuis was bijzonder. Het had de omvang van een kleine sporthal en besloeg de volledige breedte van het centrale deel van het paleis.
Loop maar even met me mee om te voelen hoe zo’n ontvangst ging.
We komen vanaf het grote plein via de hoofdingang binnen. Om bij de bisschop die op de eerste verdieping op ons wacht, te komen, slaan we linksaf en beklimmen we een lange trap. Halverwege is er een bordes en aan het eind een nog groter bordes. Gedurende de klim voelen we de priemende ogen van de bisschop in onze rug. Achterom kijken geeft natuurlijk geen pas.
Op het grote bordes zijn we pas halverwege. We moeten nu kiezen: gaan we linksom of rechtsom om helemaal boven te komen. Beide trappen hebben dezelfde lengte als de eerste en opnieuw is er halverwege een bordes. Vanaf zijn plek achter de balustrade op de overloop heeft de bisschop onze aarzeling of ons gestuntel kunnen zien op het grote bordes.
Ten slotte zijn we boven en kunnen wij de bisschop zijn ring kussen.
Eigenlijk was de hele klim één groot spel van imponeren en je gast zich klein laten voelen. Tenzij natuurlijk die gast meer macht had. Dan daalde de bisschop af en liep zijn gast tegemoet om hem op een van de bordessen te verwelkomen. Alleen iemand met echt veel macht werd al op de begane grond door de bisschop tegemoet getreden.
Architect van de Residenz was Balthasar Neumann. En alsof zijn bouwwerk niet voldoende werking zou hebben, werd in dat Treppenhaus het plafond versierd door de Italiaanse schilder Giambattista Tiepolo. Met de bouw van de Residenz werd begonnen in 1718. In 1744 was het klaar. Maar de hele inrichting was pas in 1781 voltooid. Al met al was het een buitengewoon statement, dat ook ruim twee eeuwen later niets aan kracht had ingeboet.
“Meneer Zunneberg.” De arts met wie ik een afspraak heb, stoort me in mijn mijmering. Doordat ze de wachtruimte is ingelopen, stelt ze me gerust. Ik voel veel minder afstand dan mevrouw Van Summeren waarschijnlijk heeft ervaren. Terwijl de spreekkamer uiteindelijk een stuk verder lopen was.