Half mei viel me voor het eerst een portret op op een transformatorkastje. Ik was met de auto dus het was in een flits. De volgende dag ben ik lopend gaan kijken. Het portret hing er nog, maar op een hoek was het al losgeraakt. Met de felle kleuren deed het me denken aan Emil Nolde en Kees van Dongen. Donderkop luidde de enigszins mysterieuze tekst. Thuis kwam ik erachter dat Donderkop de schuilnaam is van de kunstenaar die het portret maakte. Ik ging er meer op letten en kwam ook werk op andere plekken tegen. Vaak verdwenen ze ook weer, meestal een kwestie van dagen. Maar geregeld verschenen er ook weer nieuwe. Niet altijd zo kleurig als de eerste die ik ooit zag, maar wel altijd expressief. En soms voorzien van flarden van songteksten, zoals van Sia. (blauwe portret, bovenste rij, vierde van links). En waar het werk heel uitgesproken is, heeft de manier van tentoonstellen iets heel kwetsbaars: de elementen hebben vrij spel, maar ook andere wildplakkers kennen weinig mededogen. De portretten zelf spreken me al aan, maar juist ook dat aantreffen op straat levert telkens weer kleine geluksmomentjes op. Ik fotografeer ze om ze op een of andere manier te behouden. En ik hoop dat de kleine pareltjes van Donderkop nog heel lang de straten van Nijmegen zullen sieren.