Dertig jaar heb ik het kunnen uitstellen, maar toen me vanuit onze familie-leesclub werd opgedragen om De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch te lezen, kon ik niet weigeren. Ik was al niet dol op Mulisch en dat is me met dit boek nog eens bevestigd. Ik vind het over-the-top, te veel symboliek, te veel ‘toevallige’ dwarsverbanden, te veel ook te koop lopen met Mulisch’ eigen wijsheid, die dan hier en daar weer uitgelegd moet worden. Daarbij vind ik hem stilistisch ook niet altijd even sterk en lees ik soms zelfs ronduit lelijke zinnen. Wat ik dan wel weer kan waarderen, is de ruime aandacht voor kunst en kunstgeschiedenis.
Zo heeft een emeritus-hoogleraar kunstgeschiedenis een belangrijke vormende invloed op een van de hoofdpersonen in het boek. Ook komen er hier en daar kunstenaars langs. Op pagina 394 lezen we:
“Haar onverbiddelijke profiel deed hem opeens denken aan dat van een vrouw op een schilderij van Franz von Stuck, Sphinx, waarvan hij eens een afbeelding had gezien: een op haar buik liggend naakt, met opgericht bovenlichaam en tot klauwen gekromde vingers, in de houding van een leeuw, aan de oever van een duister bergmeer, waarin een waterval zich uitstort.” Je kunt je afvragen wat Mulisch met deze passage beoogt. Het is niet een iconisch schilderij dat lezers op het netvlies gebrand is. De meesten zullen eroverheen lezen, een enkeling zal een afbeelding opzoeken. Daarbij is het de grote vraag hoeveel van die lezers überhaupt ooit van Franz von Stuck hebben gehoord.
Als schilder maakte Stuck furore met fabelvoorstellingen en allegorieën. Zijn grote doorbraak kwam in 1893 met het schilderij Die Sünde, waarop het bovenlichaam van een naakte vrouw is afgebeeld met om haar hals een dikke boa constrictor. Het was direct duidelijk, dit is de ultieme femme fatale, die de beschouwer bijna hypnotiseert. Vergeleken met dit schilderij is zijn sphinx veel suggestiever. Het wezen ligt passief, gehuld in duisternis, in een landschap, van echte dreiging is nauwelijks sprake.
Maar Stucks Sphinx uit 1904 roept wel een associatie op met een andere sfinx, namelijk die van Salvador Dali. In 1939 schilderde de Spaanse surrealist Shirley Temple, The Youngest, Most Sacred Monster of the Cinema in Her Time. We zien een ontspannen liggend rood dier, meer een leeuwin dan bij Stuck, met het hoofd van de Amerikaanse kindfilmster. Om haar heen een schedel en afgekloven botten, boven haar hoofd een vleermuis met gespreide vleugels en in de branding het karkas van een zeilboot. De boodschap is duidelijk: dit wezen verslindt je met huid en haar. Alsof dat nog niet erg genoeg is roept de vleermuis associaties op met een vampier, die het bloed uit je zuigt.
Een beetje over-the-top is deze symboliek wel, eigenlijk zoals bij Mulisch zelf. Het is haast ironisch dat we verderop in het boek, waar het gaat over de aantrekkingskracht van Adolf Hitler, lezen:
“Ook Salvador Dali heeft eens gezegd: ‘Ik houd van zijn rug’. Dat kun je afdoen als de surrealistische opmerking van een spaanse gek, maar het duidt ook op een besef van de allesbepalende lijfelijkheid.”
Persoonlijk geef ik dan toch de voorkeur aan de symboliek van de Spaanse gek, die in elk geval ook zichzelf niet al te serieus nam.
Geef een reactie