Moritz von Schwind had een flinke vriendenkring van hoofdzakelijk schilders, dichters en componisten. Maar er was ook een relatief vreemde eend in de bijt: Ernst Freiherr von Feuchtersleben. Hij kreeg wereldfaam als psychiater, Maar Schwind kende hem als dichter.
Bij het begrip psychoanalyse en psychotherapie zal iedereen snel denken aan Sigmund Freud. En dat is zeker terecht. Maar misschien was dat wel anders geweest als Freud niet de ideeën en inzichten van zijn stadgenoot Ernst Freiherr von Feuchtersleben had gekend. Feuchtersleben was arts in Wenen en verdiepte zich vooral in de geestelijke gezondheid van mensen. In 1835, hij was toen pas 29, publiceerde hij Zur Diätetik der Seele, een soort zelfhulpboek hoe men zedelijke gezondheid kon bereiken. Het werd een bestseller. In 1844 werd hij benoemd tot hoogleraar in de psychiatrie en een jaar later bundelde hij zijn lezingen over medische psychologie in zijn Lehrbuch der ärztlichen Seelenkunde. Het werd een leerboek dat tal van vertalingen kreeg. Feuchtersleben is nog altijd actueel. In 2018 verscheen een vertaling van zijn boek uit 1835, Diëtiek van de ziel.
Vriendenkring
Ook Moritz von Schwind heeft Ernst von Feuchtersleben goed gekend. Niet als behandelend arts, maar als dichter en lid van de vriendenkring van Franz Schubert. Waar ik me altijd verbaasd heb over het leeftijdsverschil tussen Moritz von Schwind en Franz Schubert, zeven jaar, was Feuchtersleben zelfs nog twee jaar jonger dan Schwind. Toen Schubert overleed op 31-jarige leeftijd, was Feuchtersleben 22. Dus toen Schubert 22 was, ging Feuchtersleben als 13-jarige net naar het gymnasium. Wanneer Schwind en Feuchtersleben die op verschillende scholen hebben gezeten toetraden tot Schuberts vriendenkring valt niet goed te achterhalen. Maar dat ze nog tieners moeten zijn geweest, lijkt me een feit.
Rokers en drinkers
Samen met Feuchtersleben heeft Moritz von Schwind het Album für Raucher und Trinker gepubliceerd. Schwind maakte een serie prenten met rook- en drinktaferelen, Feuchtersleben schreef een aantal gedichten. Onbekend is of de gedichten of juist de prenten het uitgangspunt waren voor de ander. Vermoedelijk verliep het scheppingsproces parallel. Zeker is wel dat er een directe link is tussen tekst en beeld. Neem de tweede strofe van het gedicht Pfeifenköpfe.
Das Erhab’ne, das groteske,
Und den Weisen wie den Tropf
Bildet sie zur Arabeske, –
Wär’s für einen Pfeifenkopf.
Het verhevene en het groteske worden door wijzen en simpele zielen tot arabeske gemaakt, ook al is het voor een pijpenkop. Nu gaat het bij de rokers in het album bijna uitsluitend om pijprokers. En de pijpenkoppen die Schwind tekent, zijn zeer gedetailleerd uitgewerkt. Op het voorbeeld hier zit op de pijpenkop een pijproker ontspannen te genieten. Hij heeft zijn laarzen uitgetrokken, zijn jas hangt over een stoel en bovenop de pijpenkop, die is vorm gegeven als een soort kachel pruttelt zijn avondeten. En zelfs de kachel is weer versierd. Het is een soort knipoog naar de arabeske, de altijd maar doorgaande randtekeningen die in het werk van Schwind voortdurend te zien zijn.
Er wordt altijd vanuit gegaan dat het album voor het eerste verscheen in 1844. Merkwaardig is wel dat Otto Weigmann de eerste tekeningen dateert rond 1833. Dat zou erop kunnen duiden dat Schwind al een groot aantal tekeningen klaar had, voor Feuchtersleben aan zijn gedichten begon. Hoe het ook zij, het album werd een groot succes. Net als Feuchterslebens medische werk is ook dit album geregeld herdrukt, tot in de jaren ’80 van de vorige eeuw aan toe.
Postuum geportretteerd
Als schilder maakte Moritz von Schwind amper portretten. Hij was meer de verteller die zijn vrienden een rol gaf in een verhaal. Zo heeft Schwind ook Feuchtersleben eens vastgelegd. Dat deed Schwind pas in 1868, negentien jaar na Feuchterslebens door. Maar echt opmerkelijk is het niet. In de prent, Ein Schubertabend bei Josef Ritter von Spaun, draait het allemaal om Franz Schubert. En die was toen al veertig jaar dood.
Hoewel Schwind zelf nog drie jaar zou leven, zou je dit werk, dat hij graag heel groot had uitgevoerd in een speciaal aan Schubert gewijde muziekkamer, kunnen opvatten als een soort testament, waarin Schwind getuigenis aflegt van al zijn vriendschappen. Feuchtersleben is de man die rechts voor de deurpost staat met zijn hand bedachtzaam aan zijn kin. Schwind zelf staat vijf plaatsen naar links.
Herman Zunneberg zegt
Een mooi historisch verhaal. Louter de schitterende pijpenkoppen laten al zien dat wij nu in een totaal andere tijd leven.
Wat de arabesken betreft nog een gedachte van Ennio Flaiano: “In Italia la linea più breve tra due punti è l`arabesco.”