Vlakbij het huis stond in een plantsoen, dat nog net tot Hengstdal behoorde, een modern beeldhouwwerk. Het stelde een paard voor, een logge knol, die met onmiskenbaar proletarisch-realistische signatuur gedicteerd had kunnen zijn door Stalin, ware het niet dat uit de flanken twee vleugels te voorschijn staken. Hun spanwijdte stond in geen enkele verhouding tot de onbehouwen omvang van het lijf zelf, maar hoe gekortwiekt ze ook leken: op de sokkel stond geen karrepaard, nee, een Pegasus.
Aldus omschrijft A.F.Th. van der Heijden in zijn roman Vallende ouders het beeld Pegasus van Ed van Teeseling. Even verderop schrijft Van der Heijden:
En de beeldhouwer had er een paard van gemaakt zoals hij nu eenmaal gewend was te maken, maar dan met de toevoeging van die twee vleugelstompen. De hengst die daar als een boei in de vroege ochtendmist dreef, was met zijn dikke kont zo langzamerhand de belichaming geworden van onze Nijmeegse filosofiestudie.
Op Van der Heijdens beschrijving valt wel het een en ander af te dingen. Zo is er van gekortwiekte vleugels of van vleugelstompen geen sprake. Wel heeft het paard een dikke kont en een onbehouwen omvang. En daarmee is deze Pegasus niet het ranke mythologische wezen zoals wij ons geregeld voorstellen. Met zijn opmerking dat ‘de beeldhouwer had er een paard van gemaakt zoals hij nu eenmaal gewend was te maken’ doet Van der Heijden Van Teeseling in ieder geval geen recht. Van Van Teeseling zijn in Nijmegen talloze beelden te zien en geen van allen kan omschreven worden als lomp of onbehouwen.
Interessant is de vraag waarom hier een Pegasus staat. Veel beelden in de openbare ruimte hebben een directe relatie met de plaats waar zij staan. De diverse Marikenbeelden staan niet voor niets in Nimwegen. En het beeld van de roeiende kinderen in hun bootje op een ruige zee (ook van Van Teeseling en slechts een paar honderd meter verwijderd van Pegasus) zijn zonder meer symbolisch voor de school waarvoor het zich bevindt. De associatie van Pegasus met de naam van de wijk Hengstdal ligt voor de hand, maar is misschien wel te makkelijk.
In de in 2012 verschenen monografie is te lezen dat Van Teeseling bij het ontwerp zijn herinneringen aan de oorlog combineerde met de inspanningen van de kunstenaar om inspiratie op te doen.
De logge gestalte van het paard, met zijn massieve vleugels, herinnerde hem aan overvliegende Britse en Amerikaanse bommenwerpers die met hun zware, ronkende geluid een massale dreiging vormden: “Dat was geen sierlijke vlucht van ranke vogels, maar iets dat getuigde van een enorme inspanning en gevaar. … ”
Nu is het van Engelse vliegtuigen naar Pegasus maar een kleine stap. Tijdens de operatie Market Garden in september 1944, waarbij Nijmegen bevrijd werd, maar de slag om Arnhem voor de geallieerden op een mislukking uitliep, was een belangrijke rol weggelegd voor de Britse 1e luchtlandingsdivisie. Hun logo was een lichtblauwe Pegasus op een paarse achtergrond. Het is niet uitgesloten dat dit opvallende beeldmerk een rol heeft gespeeld bij Van Teeselings oorlogsherinneringen.
Na het beeld van Van Teeseling uit 1965 is er in Nijmegen nog een afbeelding van Pegasus gekomen. In 1972 realiseerde Hendrik Meek een gevelmozaïek op de gevel van het toenmalige pand van de Kamer van Koophandel op de Mariënburg. Anders dan bij Van Teeseling, waar Pegasus stond voor artistieke inspiratie, liet Meek het vliegende paard symbool zijn voor vooruitgang.
Inmiddels kent Nijmegen ook een volleybalclub, een manege (van Pluryn) en een huisartsenpraktijk/apotheek die genoemd zijn naar Pegasus. Nog even en Mariken moet zich zorgen gaan maken.
*********************
Update (3 november 2016):
Pegasus is nog steeds aan het inburgeren in Nijmegen. Jacqueline Fackeldey vond een afbeelding van het vliegende paard, duidelijk afgeleid van het beeld van Ed van Teeseling, in de Primark op Plein 1944.