‘Mensen plaatste hij als nietige objectjes in de immense ruimte van de kerkgebouwen’, lezen we op de Wikipedia pagina over schilder Pieter Saenredam. Vandaar lijkt het een enorme stap naar Moritz von Schwind, Maar er is één werk dat aanleiding geeft om naar allebei (en andere schilders) van kerkinterieurs te kijken.

Rechts: Max Emanuel Ainmiller en Moritz von Schwind, Hochzeit Wilhelms V. mit Renata von Lothringen 1568 in der Münchner Frauenkirche, 1854
Saenredam
Pieter Saenredam werd in 1597 geboren in Assendelft. Na het overlijden van zijn vader verhuisde het gezin naar Haarlem. Daar raakte hij bevriend met Jacob van Campen. Samen kregen zij les van schilder Frans de Grebber, die zeer gewild was als schilder van groepsportretten. Van Campen werd architect en bouwde onder meer het paleis op de Dam (oorspronkelijk als stadhuis van Amsterdam), het Mauritshuis en diverse paleizen in Den Haag. Saenredam koos voor een heel ander genre dan zijn leermeester. Hij ging kerken en dan vooral kerkinterieurs schilderen. De Sint-Bavokerk in Haarlem legde hij een aantal keren vast, de Sint-Odulphuskerk in Assendelft (met het graf van zijn vader), maar ook talloze kerken in andere plaatsten. Een verklaring voor zijn voorliefde voor kerken zou Saenredams handicap kunnen zijn: hij had een bochel en schijnt niet graag onder de mensen te zijn gekomen. Maar ook de vriendschap met Van Campen en een gezamenlijke voorliefde voor gebouwen kan een rol hebben gespeeld.

Rechts: Emanuel de Witte, Interieur van een protestantse, gotische kerk, met een grafdelver in het koor, 1669
Houckgeest, De Witte en Van Vliet
Pieter Saenredam was in zijn tijd niet de enige schilder van kerkinterieurs. In Den Haag was Gerard Houckgeest actief en in Alkmaar ontwikkelde de wat jongere Emanuel de Witte tot schilder van kerkinterieurs. Halverwege de jaren ’30 verhuisden Houckgeest en De Witte allebei naar Delft, waar Hendrick van Vliet woonde en werkte. Zeer waarschijnlijk hebben zij drieën daar contact gehad en mogelijk hebben ze elkaar ook beïnvloed. Waar Saenredam, Houckgeest en Van Vliet hun interieurs zo realistisch mogelijk schilderden, koos De Witte geregeld voor een wat speelser benadering en schilderde hij interieurs zoals ze zouden kunnen zijn.

Bosboom
Twee eeuwen na Saenredam, Houckgeest en De Witte was het schilder Johannes Bosboom die het genre van de kerkinterieurs nieuw leven inblies. Bij Bosboom zien we meer drama. Hij speelde meer dan zijn voorgangers met het invallende licht. Een herkenbare atmosfeer vond Bosboom belangrijker dan een precieze weergave van de ruimte. Hij zou er internationale bekendheid mee weten te verwerven. Bovendien was hij met zijn haast impressionistische werkwijze een voorloper van de Haagse School.
Ainmiller
Zijn er in het buitenland dan geen schilders van kerkinterieurs geweest? Vast wel, maar ik heb er pas een gevonden: Max Emanuel Ainmiller. Ainmiller genoot vooral aanzien als glazenier. Hij werkte mee aan gebrandschilderde ramen in de Dom van Regensburg, Speyer en Keulen. Zijn roem ging zo ver, dat hij ook gevraagd werd voor St. Mary’s Episcopal Cathedral in Glasgow, St. Paul’s Cathedral in Londen en Peterhouse College in Cambridge. Ook zou hij hebben bijgedragen aan vensters in kerken in Madrid, Boston, Rome en St. Petersburg.
Naast glazenier schilderde Ainmiller ook. Zo legde hij de Chapel Royal in Windsor Castle en Westminster Abbey vast, maar ook de Stephanskirche in Wenen en diverse onbenoemde kerken. Een van zijn bekendste schilderijen in Hochzeit Wilhelms V. mit Renata von Lothringen 1568 in der Münchner Frauenkirche. We zien een historische bruiloft, van Renata van Lotharingen, die nog bijna met Willem van Oranje getrouwd was, met Wilhelm V, erfprins van toen nog het hertogdom Beieren. Ainmiller toont zich hier een meester in het perspectief, dat niet alleen lineair is, m aar ook atmosferisch. Het beeld dieper de kerk in wordt vager.
Stoffage
Maar de opgave om het schilderij te voltooien zoals hij het voor zich had gezien, was Ainmiller teveel. En hier komt Moritz von Schwind in beeld. Al eerder zagen we dat Schwind ontwerpen leverde voor een aantal kerken in Glasgow. Hij was voor die klus voorgedragen door Max Emanuel Ainmiller. De twee kenden elkaar dus. Maar hoe goed hun omgang verder was, is onzeker. Zo komt Ainmiller in Schwinds brieven niet voor. Toch moet Ainmiller op enig moment Schwind gevraagd hebben om de stoffage, de figuren die de voorstelling tot leven moeten brengen, voor zijn rekening te nemen. Wat in het schilderij precies van Schwind is en wat van Ainmiller, is niet duidelijk. Sowieso zijn de figuren te klein om er de stijl van Schwind in te herkennen.

Verhoudingen
Wat vooral opvalt, is hoe nietig de figuurtjes lijken. Eigenlijk zoals volgens de openingsquote bij Saenredam. Maar waar het misschien anders oogt, blijken de verhoudingen behoorlijk goed te kloppen. Neem de figuur rechts, net naast het altaarstuk. Als we zijn lengte voor het gemak even op 1 meter 80 houden en dan die lengte afzetten tegen de pijler (die niet eens compleet zichtbaar is), blijkt de pijler zo’n twintig keer zo groot, 36 meter dus. In werkelijkheid is het schip van de Münchener Frauenkirche 37 meter hoog.
Daarbij is het de vraag of er ergens in de kerk een plek is waar Schwind voor zijn stoffage een beeld heeft kunnen krijgen van de verhoudingen. Maar dat hadden Saenredam, Houckgeest, De Witte, Van Vliet en Bosboom waarschijnlijk ook niet. En gek genoeg heb ik bij hun werk nooit de aandrang gehad om na te rekenen of het wel klopte.

***** Update 21 maart 2023 ******
De Italiaanse schilder Luigi Bisi (1814 – 1886) maakte ook kerkinterieurs. In 1837 schilderde hij de preekstoel in de Duomo in Milaan. Het jaar erop kreeg hij van Ferdinand I van Oostenrijk de opdracht om het interieur van de Duomo te schilderen, de plek waar Ferdinand tot koning van Lombardo-Veneto werd gekroond. Kennelijk heeft dat Bisi geen windeieren gelegd, waarna hij kerken en kerkinterieurs is blijven schilderen.
Geef een reactie