Zijn naam zijn we in deze reeks al diverse keren tegengekomen: Adolf Friedrich Graf von Schack. In 1869 kocht hij Schwinds Reisebilder, waarvan er nog altijd veel te zien zijn in de Schackgalerie. Maar wie was eigenlijk Adolf Friedrich von Schack.
Loop in München aan de verkeerde kant van de Prinzregentenstraße en de kans is groot dat je aan de Schackgalerie voorbij loopt. De gevel valt als je ervoor staat nauwelijks op: een deur met aan weerszijden een niet al te groot raam. Vanaf de overkant oogt het pand een stuk interessanter. Het gebouw, in 1907 ontworpen door Adolf von Hildebrand, biedt onderdak aan de Sammlung Schack, met werk van schilders die Schack erg bewonderde. Naast Schwind tref je hier schilderijen van Carl Spitzweg, Anselm Feuerbach, Eugen Napoleon Neureuther, Franz von Lenbach en Arnold Böcklin. Kijk naar het bouwjaar en je begrijpt dat Schack, die al in 1894 overleed, zijn verzameling zelf nooit op deze plek gezien heeft.
Jurist
Adolf Friedrich von Schack werd in 1815 in Schwerin geboren als telg van een adellijk geslacht. Zijn vader was jurist en afgevaardigde in de Bundestag. Aanvankelijk ging Schack zijn vader achterna. Hij studeerde rechten in Bonn, Heidelberg en Berlijn. Na zijn studie trad in de Pruisische staatsdienst en ging hij aan de slag bij het Kammergericht Berlin, het hoogste gerechtshof in de stad. Maar het werk gaf hem weinig voldoening. Hij nam ontslag en begon te reizen. Na tijd doorgebracht te hebben in Italië, Egypte en Spanje keerde hij terug naar Duitsland, waar hij namens groothertogdom Oldenburg diplomatiek gezant werd in Berlijn. In 1852 betrok hij zijn landgoed in Zülow, niet ver van zijn geboortestad Schwerin.
Akademie
Vervolgens reisde hij weer naar Spanje om daar de geschiedenis van de Moren te onderzoeken. Met zijn Poesie und Kunst der Araber in Spanien und Sicilien leverde hij een belangrijke bijdrage aan de wetenschap. Toen hij zich in 1855 in München vestigde werd hij mede hierom benoemd tot erelid van de Akademie der Wissenschaften. Behalve met het verzamelen van kunst hield Schack zich bezig met het schrijven van gedichten en vertalen. Ook publiceerde hij in 1888 een driedelige autobiografie met de titel Ein halbes Jahrhundert. Erinnerungen und Aufzeichnungen. Zoals gezegd overleed Schack in 1894, in Rome. Waarom hij daar verbleef, is niet bekend. Schack werd bijgezet in de familiecrypte in Stralendorf vlakbij Schwerin.
Schilderijenverzameling
Kort voor zijn overlijden had Schack nog een overzicht van zijn kunstverzameling gepubliceerd, Meine Gemäldesammlung. Daarin schrijft Schack dat hij voor het eerst door Schwind geraakt werd, toen hij in het Städelschen Institute in Frankfurt diens Der Sängerkrieg auf der Wartburg zag. Het maakte een ‘gewaltigen Eindruck’ en Schack voerde pittige discussies over het werk van andere kunstenaars die destijds roem oogsten, maar enkele decennia later al geringschattend werden gewaardeerd. Door bezoeken aan Schwinds atelier kreeg Schack nog een ‘viel höheren Begriff von dem Reichtum seines Talents’.
Rückkehr
In Schwinds atelier zag Schack een schets van Die Rückkehr des Grafen von Gleichen. Hij was dermate onder de indruk dat hij Schwind opdracht gaf het in olieverf uit te voeren. Kennelijk was dat geen alledaagse praktijk, want Schack schrijft dat hij door diversen werd gewaarschuwd dat hieraan het risico kleefde dat het schilderij kon tegenvallen. Niettemin maakte Schack hiervan een gebruikelijke handelswijze. Zo gaf hij opdrachten aan Schwind, maar bijvoorbeeld ook aan Anselm Feuerbach en Bonaventura Genelli. Schack was erg enthousiast over zijn Rückkehr. “… es ist een Bild voll Innigkeit, wie die Kunst nu wenige hervorgebracht hat. Das ganze Mittelalter wird uns darin in seinen schönsten Zügen vor Augen gezaubert.”
Duitse schilder
Schack zet in zijn boek Schwind nog meer op een voetstuk door te schrijven: “So wie Weber der spezifisch deutsche Komponist ist, muss Schwind der spezifisch deutsche Maler genannt werden. Vor seinen Schöpfungen glauben wir Luft aus den deutschen Eichenwäldern einzuatmen; aus der Leubgrünhallen Waldhornklänge an unser Ohr; ferne Berggipfel, mit alten Burgen gekrönt, leuchten im Sonnenglanz; in dem Klüften hausen Gnomen; Elfen wiegen sich auf den duftigen Morgennebeln. {…} Nur aus einer reinen Seele , die sich bis in das Alter die Unschuld der ersten Lebensjahre bewahrt hat, konnten derartigen Gebilde erblühen. Ich kenne kaum andere Werke der Malerei, die so unmittelbar aus der Empfindung auf die Leinwand übergegangen sind, und hierauf eben beruht die Gewalt, mit der sie den sinnvollen Beschauer immer und immer von neuen zu sich hinziehen.” Kortom Schack kent eigenlijk geen schilders die zozeer vanuit hun verbeelding werken en van wie de schilderijen telkens opnieuw nieuwe dingen laten ontdekken.
Briennerstraße
In totaal kocht Schack 34 schilderijen van Schwind. We lezen dat zijn collectie te zien is in de Briennerstraße in München. Of Schack hier ook woonde, heb ik nog niet kunnen achterhalen. Ook is niet duidelijk om welk huisnummer het gaat. Schwind woonde sinds zijn terugkeer naar München in 1847 in dezelfde straat, op nummer 47. In Schwinds Briefe, uitgegeven door Otto Stoessl, komen brieven aan Schack niet voor. Het contact moet dus vooral live zijn geweest, met bezoeken over en weer, of in ieder geval van Schack aan Schwinds atelier. Wie ook in Schwinds brieven niet voorkomt, is Arnold Böcklin. Ook van deze schilder was Schack een groot bewonderaar. Van Böcklin bezat Schack zestien schilderijen. In zijn Meine Gemäldesammling schrijft Schack dat hij Böcklin herhaaldelijk opzocht. Het kan haast niet anders of daar moet ooit ook over Schwind gesproken zijn. Ergens ben ik ooit tegengekomen dat Böcklin Schwind bewonderde. Helaas kan ik de bron daarvan vooralsnog niet terug vinden.
De grote vraag is hoe groot de invloed van Adolf Friedrich von Schack is geweest op het voortleven van Moritz von Schwind. Die vraag vind ik moeilijk te beantwoorden. Zeker is wel dat het Schwind de laatste vijftien jaar van zijn leven door Schacks mecenaat financieel voor de wind ging. Bekende werken als Eine Symphonie en Der Sängerkrieg auf der Wartburg zouden respectievelijk door hun originaliteit en de betekenis voor de Duitse identiteit zeker ook nu nog bekendheid genieten. Maar ik denk dat het aan Graf Schack en zijn aankoop van de Reisebilder te danken is, dat we een completer beeld van Schwind hebben en dat hij in de decennia na Schwinds dood een enorme bijdrage heeft geleverd aan diens populariteit.
Geef een reactie