Misschien was het aanvankelijk het vlammende zuurstokroze waardoor ik De zwaluw in de magnolia wilde hebben. Maar nu we de linosnede daadwerkelijk in huis hebben, zie ik een diepere betekenis. Een die een link legt met een van de hoogtepunten van de romantische schilderkunst in Duitsland.
In een zee van roze zit rechtsonder op een tak van een magnolia een zwaluw, zijn kopje naar opzij gedraaid. En zijn oogopslag misschien het best te duiden als nieuwsgierig? Hij zit op de onderste zichtbare tak van een magnolia, een tulpenboom. De bloemen zijn allemaal wit, met hier en daar een streepje roze. In een van de tentoonstellingsruimtes van galerie Untitled in Rotterdam, waar linosnedes van Octavie Wolters nog tot en met 9 april te zien zijn, trekt deze onherroepelijk de aandacht naar zich toe. En dat komt door die zee van roze.
Tussen 1808 en 1810 schilderde Caspar David Friedrich Mönch am Meer. We zien een reepje wit strand en een even groot reepje swarte zee, samen goed voor ongeveer een kwart van het totale schilderij. De overige driekwart wordt gevuld met een grijze wolkenlucht waarin in het midden wat witte vlekjes de hoop op wat doorbrekend zonlicht oproepen. Op het strand, vlak aan de branding zien we een onbestemd figuurtje staan. Het is aan de titel van het doek te danken dat we weten dat het hier een monnik betreft.
Dat hier juist een monnik staat, geeft het schilderij extra lading. Het leven van monniken draait grotendeels om contemplatie en deze monnik staat hier op de scheiding van land en zee te denken over de natuur. Of beter, over de oneindigheid van Gods natuur. In veel van Friedrichs schilderijen staat die natuur, soms liefelijk, soms onherbergzaam, maar heel vaak groots en overweldigend centraal. Friedrich benadrukt daarmee het gevoel van nietigheid van de mens, waarvan Mönch am Meer misschien wel het meest extreme voorbeeld is.
En precies dat lezen we in een interview dat Elfie Tromp met Octavie Wolters had. ‘Het is wel het basisgevoel van wat de natuur in zijn algemeenheid me geeft: een gevoel van kleinheid, van nederigheid. In de natuur is alles zoals het is, alles gaat volgens zijn eigen wetten, de natuur leert me dat ik mag zijn zoals ik ben. Dat ik mag maken wat ik wil maken.’
In 2021 publiceerde Wolters haar prentenboek Het lied van de spreeuw. Een spreeuw, toch niet het toonbeeld van zangkunst, wil een lied zingen over hoe mooi alles is als je kijkt zoals hij. Hij vertelt erover aan andere vogels, die hem zeggen wat hij niet mag vergeten. En zo wordt het lied steeds completer. Niemand vertelt de spreeuw dat hij maar beter niet kan zingen. De vogels laten hem zijn zoals hij is.
Die boodschap van het boek slaat aan: Het lied van de spreeuw is al in vertaling verschenen in Duitsland, Engeland, Amerika, India, Australië en Nieuw Zeeland, Korea en Turkije en binnenkort volgt Italië. Daarbij helpt uiteraard de kracht van de prenten, die bedrieglijk eenvoudig lijken, maar waarin Wolters een ware meester is. Haar verhaal is universeel: zijn wie je bent en je nederig opstellen in de natuur. Dat zien we terug bij Friedrichs monnik aan zee en bij Wolters’ zwaluw in zijn zee van roze.
Geef een reactie