Toen ik pas in Rome was, logeerde ik in een klooster in de Via Angelo Poliziano. De naam zei mij niets. Maar het was een zijstraat van de Via Merulana. En dat deed wel een belletje rinkelen. Was daar niet ooit een boek over geschreven? Weer thuis las ik het boek, Die gore klerezooi van de Via Merulana, van Carlo Emilio Gadda. En in Rome hield ik alvast mijn ogen goed open.
Eén keer, meer dan één keer (wist E.H. Lorenzo nog te melden) had zij, Virginia dus, misschien zonder op dat moment oog te hebben te hebben voor de ‘rol’ of de ‘positie’ van moeder die Liliana Balducci ambieerde, thuis, in de Via Merulana, terwijl haar echtgenoot op de vlucht was in vluchtende treinen, en de dienstbode afwezig, had zij de vrouw des huizes omhelsd en gekust. ‘As ze bepaalde opvliegers in ‘r k… orpus had.’ E.H. Lorenzo wist de k nog te redden; met de zelfverzekerde stem van de caritas verklaarde hij dat het op dat soort momenten van tweeën één was: óf ze was niet goed bij d’r hoofd óf ze vond dat ze een stukje toneel moest opvoeren. Feit was dat ze haar bazin omhelsde en kuste.
Klerezooi
In de Via Merulana, op nummer 219 wordt op zekere dag Liliana Balducci vermoord, haar keel is doorgesneden. Nadat een dag eerder in hetzelfde huis al iemand beroofd is. Rechercheur Ingravallo wordt met de zaak belast. Wat hij allemaal boven tafel krijgt, zoals de ongewilde kinderloosheid van Liliana Balducci (die ze compenseert met inwonende ‘ nichtjes’ zoals Virginia), aangevuld met leugenachtige verklaringen van familieleden en vooringenomen getuigenissen door priesters als E.H. Lorenzo, maakt van de zaak inderdaad een gore klerezooi. Dat hij bovendien moet werken met incompetente collega’s maakt de zaak er niet makkelijker op, waarbij, bijna stereotiep, de carabinieri het moeten ontgelden. En dat vertelt Gadda dan ook nog op geheel eigen wijze, met bloemrijke uitweidingen, doorspekt met kritische kanttekeningen, (waarbij vooral Mussolini de kop van Jut is) en je hebt een boek dat veel verder gaat dan het doorsnee misdaadverhaal.
Pasteitje
Eigenlijk is de Via Merulana een soort pars pro toto geworden. Want de klerezooi die Gadda beschrijft gaat veel verder: Rome, omgeving en zonder het in zoveel woorden te zeggen, heel Italië. Het in vertaling gebruikte woord klerezooi is in het Italiaans pasticciaccio. Dat achtervoegsel accio duidt op iets lelijks, iets negatiefs. Blijft over pasticcio, dat wij kennen als pasteitje, een soort gebak dat je moet vullen. Tegelijk is daar in het Italiaans een tweede betekenis van afgeleid: pastiche. Iets wat met elementen van van alles en nog wat een beetje de spot drijft met van alles en nog wat. Gadda stelt met zijn boek allerlei misstanden in het fascistische Italië aan de orde. Tegelijk is zijn boek een pastiche op de klassieke misdaadroman.
Acattolico
Toen ik op een dag in Rome de Piramide van Cestius bezocht en, op zoek naar de graven van Keats en Shelley op het vlakbij gelegen Cimitero Acattolico liep, zag ik daar een grafsteen met erop de naam Carlo Emilio Gadda. De tekst op de steen luidde: Qui nel cuore antico sempre vivo di sogni e d’utopie, Roma dà asilo alle spoglie di Carlo Emilio Gadda, geniale studioso, artista dalle forti passioni morali e civili, signore della prosa. Wat zich als volgt laat vertalen: Hier in het oude altijd levend hart van dromen en utopieën, geeft Rome asiel aan de overblijfselen van Carlo Emilio Gadda, briljant geleerde, kunstenaar met sterke morele en maatschappelijke passies, meester van proza. Omdat het kerkhof vaak wordt aangeduid als protestants kerkhof, had ik niet eens in de gaten dat ik voor het graf van Gadda stond. Toen ik later het boek las, snapte ik wel wat er op de grafsteen bedoeld werd.
Verbindingsweg
Maar is de Via Merulana nou echt een klerezooi? Natuurlijk niet. De Via Merulana is een mooie, zij het drukke straat. Er zijn twee kerken, een Franciscaanse universiteit en een theater. Verder winkels en restaurants. Het belangrijkste aan de Via Merulana is dat de straat een rechtstreekse verbinding vormt tussen twee van de belangrijkste kerken van Rome: de Santa Maria Maggiore (links op de foto) en de San Giovanni in Laterano. Daarbij is het bijna zeventig jaar geleden dat Gadda’s boek verscheen.
Tijdens mijn verblijf in Rome wist ik nog niets van het boek en dus ook niet dat nummer 219 het onheilsadres was. Via Google maps en Google streetview heb ik het kunnen achterhalen: het was direct om de hoek, naast Pizzeria La Cuccuma. Maar daar hangt zeker niet de gedenkplaat die meldt dat deze straat Gadda inspireerde voor het schrijven van zijn ‘klerezooi’. De tekst betekent zoiets als: Op deze weg, voor de mensheid vitaal en pijnlijk, van het Rome tussen de twee oorlogen, liet Carlo Emilio Gadda zich inspireren voor zijn klerezooi, meesterwerk van de literatuur van de twintigste eeuw. Uitvinden waar de plaat wel hangt, lijkt me een leuke opdracht voor als ik weer in Rome ben.
Geef een reactie