In een reactie op ons jaaroverzicht schreef een oom van mij, oud-wiskundeleraar, dat hij zich in 2022 uitgebreid bezig had gehouden met Platonische lichamen. Het zijn schitterende voorbeelden van wiskundige schoonheid, die wel een plaatsje verdienen op Dorsoduro, zo schreef hij. Nu ben ik nooit een ster in wiskunde geweest en dus moest ik opzoeken wat Platonische lichamen überhaupt zijn. Bij regelmatige veelvlakken, waarvan de kubus ongetwijfeld het bekendste voorbeeld is, kon ik me iets meer voorstellen. En dodecaëder heb ik altijd een buitengewoon intrigerend woord gevonden. Het blijkt een regelmatig twaalfvlak dat bestaat uit twaalf vlakken met elk vijf hoekpunten. Maar een mogelijkheid om er in kunsthistorische context iets zinnigs over te zeggen, zag ik niet.
Paus
Dat veranderde toen ik een dag later op Historiek een stuk las over paus Sylvester II. Ergens halverwege werd in de Auvergne in Zuidwest Frankrijk een zekere Gerbert geboren. Rond 963 trad hij als lekenbroeder in in een klooster in Aurillac. Dat leverde hem zijn naam Gerbert van Aurillac op. In het klooster viel hij op door zijn intelligentie, waardoor hij monnik kon worden. Vooral de wiskunde had Gerberts belangstelling. Tijdens een reis naar Rome maakte Gerbert kennis met keizer Otto I. Die zocht een privéleraar voor zijn zoon die ook Otto heette en die vanaf 973 keizer Otto II zou worden. Ook van diens zoon, de later keizer Otto III is Gerbert enige tijd privéleraar geweest. Een neef van deze Otto was paus Gregorius V, die Gerbert in 998 benoemde tot aartsbisschop van Ravenna. Een jaar later volgde Gerbert Gregorius op als paus. Als naam koos hij Sylvester.
Portret
In de basilica di San Paolo Fuori le Mura in Rome is een beeltenis van Sylvester II te zien. Heel vreemd is dat niet. Van alle pausen vormen de portretten een soort fries en er bestaat een vreemd soort bijgeloof dat als er geen plek meer is voor het portret van een nieuwgekozen paus, de wereld zal vergaan. In Aurillac wordt Sylvester II sinds 1851 geëerd met een groot bronzen beeld. Maker van dit beeld is David d’Angers, die eigenlijk Pierre-Jean David heette. Om verwarring met de beroemde schilder Jacques Louis David, bij wie D’Angers ook kort in de leer is geweest, te voorkomen koos hij voor een pseudoniem. Hij werd zeer succesvol als portretbeeldhouwer. Alleen al op begraafplaats Père Lachaise in Parijs zijn meer dan twintig portretbustes van hem te vinden.
Nicolaaskapel
Terug naar de Otto’s. Met name Otto II in Nijmegen geen onbekende. Hij was gehuwd met de Byzantijnse prinses Theophanu aan wie in de stad een Waalpainting gewijd is. Ook is hij mogelijk initiatiefnemer geweest voor de bouw van de Nicolaaskapel op het Valkhof. Die kapel, met haar achthoekige plattegrond, wordt Ottoons genoemd. Het meest karakteristieke kenmerk van die stijl is het kapiteel, dat vanwege de afgeronde hoeken dobbelsteenkapiteel wordt genoemd.
Met wat fantasie kom je van de dobbelsteen met de waarden 1 tot en met 6 al snel weer bij de kubus uit. In moderne spellen worden ook dobbelstenen gebruikt met waarden tot en met 8, 12 en zelfs 20. En laten dat nu weer praktische toepassingen zijn van Platonische lichamen.
Herman Zunneberg zegt
De kubus en het regelmatig 8-vlak zijn duale lichamen, evenals het regelmatig 12-vlak en het regelmatig 20-vlak. D.w.z. Verwissel het aantal vlakken en het aantal punten, dan gaat de ene over in de andere. De formule van Euler: P-R+V=2, waarbij P het aantal, R het aantal, en V het aantal vlakken is, is hiermee in overeenstemming. Het bewijs dat er niet meer dan 5 regelmatige vlakken zijn is niet is niet moeilijk, en zou, wat mij betreft, best mogen worden opgenomen in het leerprogramma.
Herman Zunneberg zegt
Nalatigheid: P= het aantal punten en R=het aantal vlakken. Soory