Vier jaar geleden, in januari 2020, begon ik op Dorsoduro met Dwarskijken, twee, en een enkele keer drie, schilderijen, beelden, foto’s of film-stills, die op een of andere manier met elkaar in verband te brengen zijn. Bij allerlei updates van de site heb ik zeven oudere stukken van het predicaat Dwarskijken voorzien. Maar al in het studiejaar 1987-1988 heb ik voor het eerst dwarsgekeken.
Wat precies de opdracht is geweest, weet ik niet meer. Maar in een eerstejaars werkstuk bracht ik een schilderij en een foto met elkaar in verband. De foto kende ik waarschijnlijk uit een boek over de geschiedenis van de fotografie. Het schilderij zal in een van mijn studieboeken hebben gestaan. Hoe dan ook, de overeenkomst in compositie was treffend.
In 1857 maakte Oscar Gustav Rejlander een Engelsman van Zweedse afkomst zijn bekendste werk. Rejlander was als schilder opgeleid, maar zag al in een vroeg stadium de mogelijkheden van de fotografie. In 1825 creëerde Joseph Nicéphore Niepce met een camera obscura en een belichtingstijd van acht uur een afdruk op een plaat die hij bedekt had met een lichtgevoelige bitumen laag. Enkele jaren later experimenteerde Louis Daguerre met zilverjodide. Hij wordt gezien als aartsvader van de fotografie, hoewel dat betwist wordt door Engelse historici, die vinden dat die eer toekomt aan William Henry Fox Talbot, die een procédé uitdacht om papier met een lichtgevoelige laag te bewerken. Beide gingen door met hun pionierswerk en in 1839 claimden zij min of meer gelijktijdig de uitvinding van de fotografie.
Mogelijk heeft een assistent van Talbot een rol gespeeld in Rejlanders kennismaking met het medium. Al in 1846 opende hij zijn eigen studio. Modellen vond hij op straat en onder prostituées. Naast portretten maakte hij erotisch werk, maar hij bekwaamde zich ook in het samenvoegen van foto’s. En daarmee verwierf hij zich erkenning als een van de eerste kunstfotografen. Zijn The Two Ways of Life is een fotomontage die qua compositie kon wedijveren met de schilderkunst. Het was een technisch hoogstandje: Rejlander stelde het samen uit 32 afzonderlijke foto’s. Maar daarover straks meer.
Mogelijk heeft een assistent van Talbot een rol gespeeld in Rejlanders kennismaking met het medium. Al in 1846 opende hij zijn eigen studio. Modellen vond hij op straat en onder prostituées. Naast portretten maakte hij erotisch werk, maar hij bekwaamde zich ook in het samenvoegen van foto’s. En daarmee verwierf hij zich erkenning als een van de eerste kunstfotografen. Zijn The Two Ways of Life is een fotomontage die qua compositie kon wedijveren met de schilderkunst. Het was een technisch hoogstandje: Rejlander stelde het samen uit 32 afzonderlijke foto’s. Maar daarover straks meer.
Ook de Fransman Thomas Couture, slechts twee jaar jonger dan Rejlander, werd tot schilder opgeleid, maar hij zou die kunstvorm zijn leven lang dienen. In 1847 schilderde hij zijn magnum opus, zijn meesterwerk waardoor hij nog altijd herinnerd wordt. Les Romains de la décadence is 7 meter 72 breed en 4 meter 72 hoog. Het hangt in het Musée d’Orsay en wat we zien is het best te omschrijven als een Romeinse orgie. De titel doet vermoeden dat Couture heeft willen laten zien wat decadentie kan doen met een samenleving. Maar stiekem zal hij het ook best leuk hebben gevonden om dit gekrioel van half ontklede en naakte figuren te schilderen.
Centraal in de voorstelling staat een beeld dat we direct herkennen als klassiek. Het verwijst een beetje naar de Apollo van Belvedere en Augustus van Prima Porta, met de karakteristieke contrapost houding, een gebogen arm, waar zijn toga overheen hangt en een geheven arm, het gebaar van een redenaar. Het beeld is een vondst van Couture, er zijn geen concrete voorbeelden. Maar de boodschap is duidelijk: dit is een symbool van klassieke schoonheid, uit de hoogtijdagen van het Romeinse rijk. Als het beeld zou kunnen kijken, zou het met lede ogen aanzien wat er allemaal aan zijn voeten gebeurt.
Is de moraal van het verhaal bij Couture nog enigszins impliciet, bij Rejlander is hij uitgesproken. Ook bij hem zien we centraal een figuur. Of eigenlijk drie. Een oude grijze man wordt geflankeerd door twee jongere. Hij toont hen, zoals de titel The Two Ways of Life al zegt, een geestelijk en deugdzaam leven of juist een leven waarin je toegeeft aan allerhande verleidingen. Zoals gezegd bouwde Rejalnder zijn voorstelling op uit 32 verschillende foto’s. We tellen in ieder geval vijf vrouwen met ontblote borsten en ook zien we twee naakte vrouwen op de rug. Vermoedelijk heeft Rejlander hen allemaal apart gefotografeerd, hoewel het met deze techniek ook mogelijk is dat het slechts een model is dat steeds een andere pose aanneemt. Zeker is wel dat zoveel vrouwelijk naakt voor de nodige opschudding zorgde in Victoriaans Engeland. Het is dan ook veelbetekenend dat uitgerekend koningin Victoria een afdruk van The Two Ways of Life aankocht om cadeau te doen aan haar echtgenoot prins Albert. Die koninklijke erkenning zou wel eens de redding van Rejlanders reputatie geweest kunnen zijn. Als de koningin het werk ook had afgekeurd, is het maar de vraag of we het nu nog zouden kennen.
Waar bij Couture sprake is van een grote groep met een centrale figuur en bij Rejlander van drie personen in het middelpunt, is deze compositie bepaald niet origineel. Het bekendste voorbeeld schilderde Rafaël in 1509-1510 in de Stanza della Segnatura in het Vaticaan. In De School van Athene zijn het de filosofen Plato en Aristoteles die centraal staan. Hier geen morele boodschap zoals bij Couture en Rejlander, het gaat om de ideeën die ooit door de aanwezigen in de voorstelling zijn verwoord. En daarmee is het wel een allegorie, te meer als je bedenkt dat een tijdgenoot als Marsilio Ficino figureert naast de klassieke filosofen die achttien eeuwen eerder leefden.
Nu is het vrij logisch om het middelpunt van een voorstelling ook te plaatsen in middelpunt van de voorstelling. Bij Rafaël zijn het de beide filosofen, bij Couture het klassieke beeld en bij Rejlander de oude wijze man met de twee jongeren die hij onderwijst. Maar minder voor de hand ligt het om de grote groep om hen heen in meer of mindere mate een vorm van symmetrie te geven. En dat is bij Couture en Rejlander nog een stuk sterker dan bij hun grote voorbeeld Rafaël.
Tom Smit zegt
Mooie analyse en heel interessant verhaal!