Op 3 juni 1162 werd Thomas Beckett gewijd tot aartsbisschop van Canterbury. Waar hij eerder genoot van allerlei wereldse genoegens, nam hij na zijn wijding een ascetische levensstijl aan. Al na een jaar rkkte Beckett in conflict met de Engelse koning Henry II. Het laaide dermate hoog op dat Beckett vluchtte naar Frankrijk. Daar bleef hij zagen aan de poten van Henry’s troon. In 1170 moest Henry bakzeil halen nar bemiddeling van paus Alexander III. Beckett keerde terug naar Canterbury, waar hij nog geen maand later door vier ridders in de kathedraal vermoord werd. Vier jaar later verklaarde paus Alexander Beckett heilig. Thomas Beckett is het beroemdste slachtoffer van een moord in een kerk.
Maar anders dan de kop boven dit stuk misschien doet vermoeden, gaan we het hier niet over moordpartijen hebben. Dit jaar viert de Radboud Universiteit in Nijmegen haar honderdjarig bestaan. Hoewel het kort na die oprichting een vurige wens was, duurde het nog tot 1951 voor er een medische faculteit kwam. Toen die faculteit in 2001 vijftig jaar bestond, werd dat onder meer gevierd met de schenking van twee glas-in-lood ramen aan de Stevenskerk. Maker van de beide ramen is Marc Mulders. Een klein venster met de titel Stigmata laat symbolisch de zes wonden van Christus zien (doornenkroon, spijkergaten in handen en voeten en de plek in de zij waar een lans in werd gestoken). Het grote venster luistert naar de titel Pelikaan. Volgens de overlevering voedde de pelikaan haar jongen met bloed door een wondje in haar eigen borst te pikken. Daarmee werd de vogel het symbool voor zelfopoffering.
De Stevenskerk is niet de enige kerk met bloed in een glas-in-lood venster. Ook in de kathedraal van Rodez, de hoofdstad van het Franse departement Aveyron, is een venster met bloed te vinden. Of eigenlijk zijn het bloedlichaampjes, je ziet ze alsof je door een microscoop kijkt. In 2003 werd er een soort wedstrijd georganiseerd voor het ontwerp van nieuwe glas-in-lood vensters voor de Notre-Dame de Rodez. Winnaar werd Stéphane Belzère. Belzère, die eigenlijk Kreienbühl heet, baseerde zich op het idee dat licht op allerlei manieren de kerk in vloeit. En die vloeibaarheid is dan weer een symbool voor het leven en zich altijd herhalende vernieuwing. Hij heeft God en de heiligen op een eigentijdse wijze zichtbaar en begrijpelijk willen maken via elementen uit de christelijke iconografie. Bloed is een voorbeeld van zo’n element dat een netwerk aan goddelijke gedachten moet voorstellen.
Wie de Stevenskerk in Nijmegen of de Notre-Dame de Rodez bezoekt, zal, zoals vaak in grote kerken, overdonderd raken door indrukken. En je moet weten van de beide vensters of op zoek willen gaan naar achtergrondinformatie. Wat ze in ieder geval laten zien is dat er over elk detail in een kerk is nagedacht, maar ook dat kerken nooit af zijn. Je zou kunnen zeggen dat kerken net als mensen behoefte hebben aan een goed functionerende bloedsomloop om te kunnen blijven bestaan.
Geef een reactie