Vlak bij waar ik woon, in de Nijmeegse wijk Hengstdal, ligt de zogenaamde spoorbuurt. Vanaf 1923 werden er huizen gebouwd, die voornamelijk bewoond werden door spoorwegpersoneel. Vandaar de naam. De straten zijn er genoemd naar Nederlandse componisten. Om er acht te vinden moet nog een behoorlijke klus geweest zijn. De lengte- en breedteassen van de rechthoekige plattegrond van de buurt zijn genoemd naar de bekendste: Jan Pieterszoon Sweelinck en Alphons Diepenbrock. De laatste was net een paar jaar dood, de eerste overleed vierhonderd jaar eerder. Jacob Obrecht was nog een eeuw ouder en kwam uit Vlaanderen. Adriaen Valerius was een tijdgenoot van Sweelinck, terwijl Johannes Verhulst en Richard Hol, (hoewel een generatie ouder) en Johan Wagenaar tijdgenoten waren van Diepenbrock.
En dan zijn er nog Willem Heydt en Dunkler. Dat de laatste in de naar hem genoemde straat geen voornaam heeft, valt te verklaren doordat er maar liefst vier Dunklers als componist actief zijn geweest: Franz Anton, zijn zoon Frans en zijn kleinzoons Emile en Frans. Voor het gemak heetten drie van de vier François of noemden ze zichzelf zo. Aangezien de jongste twee respectievelijk 33 en 26 jaar oud werden en van de oudste niet helemaal zeker is of hij veel componeerde, kunnen we aannemen dat de Dunklerstraat genoemd is naar Frans Dunkler, die geboren werd in 1816 en overleed in 1878.
En dan is er nog Willen Heydt (of Heijdt, zoals zijn familienaam, bijvoorbeeld op de naar hem genoemde straat, ook wel gespeld werd). Heydt was vooral een plaatselijke grootheid. Hij werd geboren in 1858. Van zijn vader nam hij de vishandel op de Grote Markt over. Zijn vrije tijd besteedde Heydt aan de muziek. Zo zou hij muzieklessen hebben gehad van Hendrik Arnoldus Meijroos, die in de tweede helft van de 19e eeuw directeur van de Nijmeegse muziekschool was. Maar Heydt ontwikkelde zich vooral als autodidact. Hij componeerde vooral kerkliederen en missen. Heydt overleed in 1928. Hij ligt begraven op de begraafplaats op de Daalseweg. Zijn graf werd ontworpen door de bekende architect Oscar Leeuw.
In 1908 vestigde schilder Jan Toorop zich in Nijmegen, nadat hij eerder onder meer in Domburg, Amsterdam en Den Haag had gewoond. In Amsterdam waar Toorop woonde tussen 1904 en 1907 had de schilder zich bekeerd tot het katholieke geloof. Deze stap maakte het hem onmogelijk om te scheiden van zijn vrouw Annie Hall, wat hij enkele jaren tevoren al had voorgesteld, maar wat zij weigerde. In 1912 kwam de toen 22 jaar oude Miek Janssen in het leven van Toorop. Zij schreef gedichten en was zeer gelovig. Dat bleek echter een buitenechtelijke relatie niet in de weg te staan. Vanaf die periode neemt in het werk van Toorop het katholieke een belangrijke plaats in. Zo schildert hij portretten van katholieke voormannen en de kruiswegstatie in de Bernulphuskerk in Oosterbeek, Janssens woonplaats.
Hoe Toorop in contact is gekomen met Willem Heydt is niet bekend. Wel is zeker dat er zich een vriendschap ontwikkelde tussen beide mannen, waarbij het katholieke geloof zeer waarschijnlijk een vooraanstaande rol heeft gespeeld. Toen voor een bepaalde gelegenheid de gastenlijst besproken werd met Toorop, drong deze erop aan dat ook Heydt een uitnodiging zou krijgen. De gastheer zag de aanwezigheid van de vishandelaar in zijn culturele kring van grote namen niet zo zitten. Waarop Toorop gezegd zou hebben: “Ik zit liever met Heijdt aan tafel, dan met de vrouw van Breitner.”
Misschien doe ik Heydt tekort, door hem neer te zetten als plaatselijke grootheid. In een artikel over Alphons Diepenbrock, in de eerste jaargang van De Gemeenschap, laat auteur Albert Helman zich buitengewoon enthousiast uit over Willem Heydt. Zijn tweestemmige mis noemt hij een juweeltje en even verder schrijft hij: “Toch leek Heydt in zijn onschoolschheid en vèraf staan van alle banale practijk-opgaven, meer dan wie ook de aangewezen man om nieuw en gezond leven te brengen in onze meerstemmige kerkmuziek.”
Daarbij past dan wel weer de kanttekening dat De Gemeenschap het tijdschrift was van jonge katholieke intellectuelen. In Nijmegen werd Heydt zeker gevierd, zie bijvoorbeeld de foto’s van zijn begrafenis. Maar of hij echt brede erkenning heeft gekregen, daarvoor heb ik geen aanwijzingen gevonden. Ook het feit dat ik nergens cd-opnamen van Heydt kan vinden zegt vermoedelijk genoeg. Eigenlijk is die straatnaam in de spoorbuurt de meest tastbare herinnering aan Willem Heydt. En daar is zijn naam nog verkeerd gespeld ook.
Geef een reactie