Op X stelde iemand met het account Culture Critic de volgende vraag: Dear artists, what is preventing you from painting like this? Met daarbij een afbeelding van een overvol schilderij. Toen ik het zag was mijn eerste reactie Good taste, maar voor ik mijn reactie plaatste, zag ik dat collega-kunsthistoricus Wouter W. diezelfde reactie al had geplaatst. En toen ik er langer over nadacht, vroeg ik mezelf af of het wel slechte smaak was.
In 1652 schilderde Jacob Jordaens Frederik Hendrik de Triomfator, want over dat schilderstuk ging het. Vijf jaar eerder was de Stadhouder der Zeven Verenigde Nederlanden overleden. Van echt grote triomfen was geen sprake. De Tachtigjarige Oorlog was weliswaar nog gaande, maar het was niet Frederik Hendrik die daarin grote militaire successen had geboekt. Nee, zijn triomfen waren economisch en ceremonieel. De aandelen van de VOC stegen enorm in waarde en Frederik Hendriks inkomen nam flink toe door de landerijen die hij verpachtte. Koning Karel I van Engeland nam Frederik Hendrik op als ridder van de Kousenband. Keizer Ferdinand II van het Heilige Roomse Rijk wilde de status van Frederik Hendrik verheffen tot Rijksvorst – iets dat overigens de Staten van Holland wisten te voorkomen – en Lodewijk de XIII van Frankrijk bepaalde dat Frederik Hendrik niet langer werd aangesproken met excellentie, maar met hoogheid. En dan kreeg hij ook nog eens voor elkaar dat zijn zoon Willem zijn opvolger zou worden én dat deze, enkele jaren later, zou trouwen met Mary Stuart, de dochter van de Engelse koning Karel I. Kortom, Frederik Hendrik wist binnen de republiek een koninklijke allure te bereiken. En dat moest duidelijk gemaakt worden, vond Amalia van Solms, Frederik Hendriks weduwe. Zij was het die Jacob Jordaens de opdracht gaf om het kolossale werk, olie op doek, 7 meter 28 bij 7 meter 55, uit te voeren voor Paleis Huis ten Bosch.
Waarom uitgerekend Vlaming Jacob Jordaens gevraagd werd, is niet helemaal duidelijk. Feit is wel dat deze Vlaamse schilder veel barokker werkte dan zijn tijdgenoten in de noordelijke Nederlanden, zoals Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer, Frans Hals of Jan Steen. En barok is de voorstelling, dat valt niet te ontkennen. Wat zien we allemaal? Het meest in het oog springend, meer nog dan Frederik Hendrik zelf, zijn de vier witte paarden. Voor een triomftocht wel passend, hoewel niet helemaal duidelijk is of Frederik Hendrik ook op een wagen wordt voortbewogen. Maar de vier paarden roepen in ieder geval iets van majesteitelijkheid op, zoals de vier paarden op de gevel van de San Marco in Venetië dat ook doen.
Ook Venetiaans is het enige detail dat geen mensen laat zien. Bijvoorbeeld in zijn Bruiloft te Kana gebruikt Paolo Veronses de balustrade als het beeldelement dat de complete voorstelling overheerst. Maar ook in andere werken van Veronese is die balustrade nadrukkelijk aanwezig. Opmerkelijk is dat Jordaens, voor zover bekend, nooit in Italië is geweest en dus noch de paarden van San Marco noch het werk van Paolo Veronese ooit in het echt heeft gezien.
Er zijn nog andere details in Jordaens’ werk die om aandacht vragen. Wat te denken van de groep vrouwen links onder in de hoek. Een bekend thema in schilder- een beeldhouwkunst is dat van de drie Gratiën. Sandro Botticelli, Rafaël en Peter Paul Rubens schilderden hen, weliswaar naakt of schaars gekleed, maar wel allemaal met de middelste van de Gratiën op de rug gezien. Jordaens herhaalt dat motief, maar voegt er nog een vierde vrouw aan toe. Naar het waarom daarvan kunnen we slechts gissen, maar het is onmiskenbaar waar dit motief oorspronkelijk vandaan komt.
Verder zien we de Dood in de vorm van een prominent aanwezig geraamte. Het zou erop kunnen duiden dat de dood voor iedereen onvermijdelijk is en dus dat dat niet iets is, waarover Frederik Hendrik zou triomferen. Dat deed hij zeker niet, want hij was immers al vijf jaar dood.
We zien centraal bovenin een vrouwenfiguur met twee olijftakken. Dit moet wel Pallas Athene zijn, de Griekse godin van de wijsheid, die erop moet duiden hoe wijs Frederik Hendrik was. Naast haar is een doek zichtbaar met de tekst Ultimus ante omnes de parte pace triumphus (De schoonste aller overwinningen is die waardoor de vrede verworven wordt).
Feitelijk duurde de Tachtigjarige oorlog nog voort toen Frederik Hendrik overleed, dus deze schone overwinning kan hem eigenlijk niet worden toegekend. Ook zien we nog achter de stadhouder een beeld dat hem een lauwerkrans boven het hoofd houdt. Die lauwerkrans is het symbool waarmee triomferende Romeinse keizers werden bekroond. We kunnen niet anders dan vaststellen dat Jacob Jordaens, geheel volgens opdracht, zijn werk heeft volgeladen met symboliek over hoe groots Frederik Hendrik wel niet geweest is.
Is dat dan slechte smaak? Daarover kun je van mening verschillen. Het werk is zonder meer uitbundig. Alles, maar dan ook echt alles, is door Jordaens uit de kast gehaald om de status die Frederik Hendrik had weten te bereiken, met schilderkunstige middelen tot uitdrukking te brengen. Rustpunten zijn er niet. Je kunt je afvragen of zo’n ‘koninklijke’ opdracht niet heel erg over the top was en of bescheidenheid niet wat meer op zijn plaats was geweest. Anno 2023 zouden we het waarschijnlijk niet meer op deze manier doen. Maar nog altijd krijgen kunstenaars opdracht om in portretten van koningen en presidenten hun uitzonderlijke status te benadrukken.
<gepubliceerd op 6 november 2023>
****
<update 12 april 2024>
Ruim twee eeuwen na Jordaens, in 1888, was het de Duitse schilder Ferdinand Keller die een vergelijkbaar kunstwerk maakte. Ik kom verschillende titels tegen: Kaiser Wilhelm der Siegreiche, maar ook Die Apotheose Kaiser Wilhelms I. En dat is nogal een verschil: Siegreich duidt op overwinnend, in dit geval in een oorlog, terwijl apotheose letterlijk vergoddelijking betekent. De voorstelling zelf geeft geen eenduidig antwoordm, maar ik ben geneigd om het op overwinnend te houden.
Op een doek van zeven bij vijf meter laat Keller de feestelijke intocht zien van de Duitse keizer na de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871). We zien Wilhelm, net als Frederik Hendrik, op strijdwagen, die opnieuw getrokken wordt door vier schimmels, die overigens niet bepaald strak in het gelid lopen.
Waarom zeventien jaar na dato nog zo’n schilderij maken? Het antwoord daarop is simpel: 1888 was het jaar waarin Wilhelm overleed. Op het schilderij is hij gekleed in een smetteloos hermelijnwitte mantel. Zijn linkerhand rust op een zwaard. Boven het hoofd van de keizer zien we een gouden lauwerkrans die gedragen wordt door twee figuren, waarvan de rechter volgens bronnen de overleden moeder van de keizer is, Königin Luise. De hele voorstelling heeft iets allegorisch gecombineerd met iets historisch. Zo is direct achter de keizer het markante hoofd van Otto von Bismarck herkenbaar.
Anders dan bij Jordaens ontstond het schilderij niet in opdracht, maar was het een spontane actie van Keller. Dat legde hem overigens geen windeieren. Het werk werd met diverse onderscheidingen bekroond en Keller zelf ontving een ridderorde. Maar niet iedereen was vol lof. Keizerin-weduwe Augusta zou hebben opgemerkt dat het schilderij helemaal niet beantwoordde aan de eenvoudige geest van de overleden keizer.
Er is niet heel veel nodig om overeenkomsten tussen de werken van Jordaens en Keller te zien, zowel in het thema als in de symboliek. Interessant zou zijn om na te gaan of Keller het werk van Jordaens gekend heeft. Of daarvoor betrouwbare bronnen te vinden zijn, is echter zeer de vraag.
Geef een reactie