In opdracht van de Westindische Compagnie vertrok Middelburger Jacob Roggeveen op 1 augustus 1721 met een vloot van drie schepen van Texel met als reisdoel Zuidland (Australië). Ruim acht maanden later, op 5 april passeerde hij in de Stille Oceaan een onbekend eiland. Omdat het eerste paasdag was noemde Roggeveen het eiland Paaseiland. De vloot voer verder westwaarts, werd getroffen door een schipbreuk en wat er van de vloot resteerde voer verder richt Batavia. Zuidland werd nooit bereikt en daarmee was de expeditie eigenlijk mislukt.
Maar Roggeveen kwam wel te boek te staan als de ontdekker van Paaseiland, met eiland dat bekendheid kreeg door de mythische moai-beelden, die Roggeveen zelf waarschijnlijk nooit gezien heeft. In Middelburg wordt Roggeveen vanwege zijn ontdekking van Paaseiland herinnerd. Zo staat er in de stad een modern moai-beeld van beeldhouwer Peter de Jong. Ook herinnert een passage uit Roggeveens scheepsjournaal aan zijn ontdekking. De passage is zichtbaar gemaakt op de muur van het Zeeuws Archief aan het Hofplein.
Poëzie (279): Né
Gedicht van Yvonne Né
Gevonden op de gevel van St. Pieterstraat 25 in Middelburg
Poëzie (274): Kruit
De zee, gedicht van Johanna Kruit
Gevonden op de hoek van de Gortstraat en Kerspel in Middelburg
Poëzie (260): Kuipers
Ostrea, gedicht van Jan J.B. Kuipers
Gevonden op de hoek van de Wagenaarstraat en de Sint Jorisstraat in Middelburg
Poëzie (257): Oosthoek
Elementen, gedicht van Andreas Oosthoek
Gevonden op de hoek van de Korte Delft en de Reigerstraat in Middelburg