Ooit kocht ik tweedehands een boek met de titel Ludwig Richter, Moritz von Schwind, Carl Spitzweg Album. In goud gedrukt nog wel. Het is oud, van een groot formaat en het valt bijna uit elkaar. Het is rijk geïllustreerd, waarbij de kleurenafbeeldingen apart zijn ingeplakt, waarschijnlijk om de drukkosten te beperken. De titel is met een soort schaduwdruk omkranst. En zo is ook de ondertitel gedrukt: Drei deutsche Malerpoeten. [Lees meer…] overOp zoek naar Schwind (17): Malerpoeten
17 september: Thoma
Hans Thoma (1839 – 1924), Der Mutter des Künstlers im Stübchen, Sammlung Dr. Oscar Reinhardt, Winterthur
Thoma werd geboren in Bernau im Schwarzwald. Hij studeerde aan de Großherzoglichen Kunstschule in Karlsruhe. Na zijn afstuderen trok hij samen met een vriend naar Parijs waar hij onder de indruk raakte van Gustave Courbet en de School van Barbizon. In 1870 verhuisde hij naar München, waar hij bevriend raakte met Arnold Böcklin. Later verhuisde hij naar Frankfurt en uiteindelijk naar Karlsruhe waar hij docent zou worden aan de Akademie en directeur van de Staatliche Kunsthalle. Het werk van Thoma wordt gekenmerkt door een veelheid van stijlen, waarbij hij vooral neigde naar het symbolisme. Een van mijn docenten noemde Thoma ooit de meest abjecte schilder uit de Duitse kunstgeschiedenis. Daar valt iets voor te zeggen: veel van zijn werk roept een gevoel van onbehagen, een waarschijnlijk onbedoeld Blut-und-Boden-gevoel, op.
Dat geldt bijvoorbeeld ook voor dit portret. De titel heeft iets kneuterigs, maar de hoeveelheid details, met vooral dat dak achter het open raam (en de kat die daar weer in een dakraam zit!) geeft een verstikkend effect. KIjk toch hoe eenvoudig de moeder van de kunstenaar is, met haar brilletje om haar hoofd geklemd, en hoe vroom, met haar handen gevouwen. Technisch valt er op Thoma weinig aan te merken, het is meer dat hij met veel van zijn voorstellingen de plank mis slaat.