Pas hoorde ik iets over een kunsthistoricus gespecialiseerd in de Middeleeuwen, die wees op de betekenis van Q8. Een letter en een cijfer, die als je ze op zijn Engels uitspreekt klinken als het land waar de olie vandaan komt. Kort daarop zag ik, op bezoek in Steyl op een van de luiken van het Missiemuseum een grote schelp. En ineens ging me een licht op, over de middeleeuwen en een ánder oliebedrijf.
Stel je eens voor: de auto wordt steeds populairder en als olieboer droom je van een distributienetwerk dat overal herkenbaar is door een logo. Uiteraard ga je niet op willekeurige plekken zitten, maar op doorgaande routes. Routes waar bijvoorbeeld postkoetsen al hun pleisterplaatsen hadden. En dan ineens bedenk je dat er al eeuwenlang een dergelijk netwerk geweest is. Een netwerk dat pelgrims uit Noord-, Midden- en West-Europa min of meer begeleidde op hun tocht naar Santiago de Compostela. Overal zag je de routes, de pleisterplaatsen en niet te vergeten de pelgrims zelf met een beeldmerk: de Jacobsschelp. Als je je dan ook nog bedenkt dat je almaar groeiende oliebedrijf ooit begonnen is als een schelpenhandeltje, valt alles op zijn plek: Shell is geboren, met een grote Jacobsschelp als symbool. Is het zo gegaan? Vast niet, maar het had zo gegaan kunnen zijn. Want geef toe: er zijn best lijntjes te trekken.
Discipel
Volgens de bijbel verzamelde Jezus een groep van twaalf discipelen om zich heen. Twee daarvan waren broers: Johannes en Jacobus. Omdat er nog een tweede Jacobus was, worden ze de meerdere (of maior) en de mindere (minor) genoemd. De broer van Johannes, de Jacobus die hier centraal staat is de meerdere. Jacobus wordt met Johannes en Petrus gezien als de belangrijkste discipelen.
Na Jezus’ dood, wederopstanding en hemelvaart, zou Jacobus, volgens de legende, zijn begonnen met het bekeren van mensen. Hij zou daar, wederom volgens de legende, weinig succesvol in zijn geweest. Hij zou slechts acht (of negen) mensen bekeerd hebben. Hier loopt de legende uiteen. Die bekeringen zouden hebben plaats gehad in Palestina, maar ook een deel van Spanje wordt als plaats van handeling genoemd. Over Jacobus’ dood vertoont de legende dan wel weer een eenduidig geluid. Jacobus zou zijn onthoofd door Herodes Agrippa I. Dit zou in het jaar 44 hebben plaatsgevonden. Het stoffelijk overschot zou vervolgens in een bootje zijn geplaatst dat na een week op zee op wonderbaarlijke wijze zou zijn aangespoeld op de kust van Noord-West-Spanje. Daar werd Jacobus begraven. Vandaar de naam Santiago, waarbij de toevoeging de Compostela een directe verwijzing naar die begraafplaats is.
Schelp
Wie afbeeldingen van Jacobus de Meerdere bekijkt, zal direct de schelp opvallen. Maar de herkomst is niet helemaal zeker. Door de eeuwen heen tooiden pelgrims zich met de schelpen en werd de schelp het symbool, het beeldmerk, voor de Camino di Santiago. Maar zeer waarschijnlijk is het gebruik ontstaan juist op de terugweg. Op de stranden bij Santiago de Compostela wemelde het van de schelpen en pelgrims namen ze mee terug als souvenir. De schelpen, die als sint-jakobsschelpen bekend staat, hebben die naam pas halverwege de 18e eeuw gekregen toen bioloog Carl Linnaeus zijn onderverdeling van de Pecten, de mantelschelpen maakte, en deze de soortnaam Jacobaeus gaf. Het gebruik om de schelpen met Jacobus in verband te brengen is dus zeer waarschijnlijk zo’n acht eeuwen ouder dan de daadwerkelijke naam. Wat nog wel opmerkelijk is, is dat overal te lezen is dat de sint-jakobsschelpen vooral in de Middellandse Zee voorkomen, terwijl Santiago de Compostela aan de andere kant van Spanje ligt aan de Atlantische Oceaan.
Shell
Ongeveer in de tijd dat Linnaeus aan zijn taxonomie werkte, verhuisde een joodse handelaar, een zekere Samuel, van Amsterdam naar Londen. Hij begon er een handeltje in antiek en curiosa. Het handeltje groeide gestaag en een belangrijk product bleken schelpen die door zeelui werden meegenomen uit het Oosten. Hier werd in 1853 Marcus Samuel geboren. Als jongeman reisde hij veelvuldig naar het Oosten en hij breidde de handel verder uit. In 1878 hernoemde hij de firma Marcus Samuel and Company. Voortdurend zocht hij nieuwe handelsmogelijkheden, niet alleen in het Oosten, maar ook in Rusland en de Verenigde Staten.
Olie werd een steeds belangrijker product en in 1897 bracht hij die belangen onder in The Shell Trading and Transport Company Ltd., waarbij Shell verwees naar de oorsprong van het bedrijf, de handel in schelpen. In 1902 werd Marcus Samuel burgemeester van Londen. In hoeverre hij toen nog betrokken was bij de leiding van het bedrijf is onduidelijk. Wel is zeker dat in 1907 The Shell Trading and Transport Company fuseerde met het Nederlandse bedrijf Koninklijke Olie. Samen werd het Royal Dutch Shell. Al drie jaar voor de fusie was het beeldmerk van The Shell Trading and Transport Company gewijzigd, van een mosselschelp in de sint-jakobsschelp.
Zoals gezegd, of de schelp van Shell is afgeleid van het ‘logo’ van de Camino di Santiago? Ik durf het niet te zeggen. Maar het is toch wel een bijzonder toeval dat in beide gevallen een schelp het beeldmerk is geworden van reizen in een groot deel van Europa.
Op de deur van de St. Jacobskapel in Nijmegen, gebouwd rond 1440, is een bronzen schelp bevestigd. De schelp markeert het beginpunt van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. Een eerste etappe liep van Nijmegen naar Keulen, waar diverse beginroutes bij elkaar kwamen.
Geef een reactie