In januari 1989 moest ik als tweedejaars student kunstgeschiedenis kiezen tussen twee werkgroepen Middeleeuwen. Dat er een over sneeuwpoppen ging, vond ik dermate intrigerend, dat ik mijn keuze direct gemaakt had. We lazen De sneeuwpoppen van 1511 van Herman Pleij, over Dwonder van claren ijse en snee, een gedicht van 34 strofen van twaalf regels van de Brusselse stadsrederijker Jan Smeken. Het verhaalt over het sneeuwpoppenfestival dat in de strenge winter van 1511 in Brussel georganiseerd werd.
We kwamen erachter dat er op zowat elke straathoek een sneeuwpop had gestaan. Niet de stereotype drie bollen met een bezem, een hoed, een wortel en twee kooltjes. Nee, echt prachtig uitgewerkte en voor iedereen herkenbare thema’s, zoals ze ook in emblemataboeken voorkwamen. Ik moest eraan terug denken toen ik een schilderij van de Italiaans kunstenaar Cesare Maggi zag. En ik zal straks uitleggen waarom.
Wat ik mij vooral herinner van die sneeuwpoppen, is het wereldse thema van de zogenoemde vrouwenlisten. Judith die de vijandelijke legeraanvoerder dronken voert en onthoofdt. Jaël en Sisera met een vergelijkbaar verhaal en mijn favoriet, Aristoteles en Phyllis, over de grootste filosoof van de oudheid die zich door een jonge vrouw laat berijden alsof hij een paard, of toepasselijker een ezel was. Of er ook sneeuwpoppen met uitgesproken Bijbelse thema’s waren, staat mij minder helder voor de geest. Een Pietà-voorstelling, Maria met op haar schoot het dode lichaam van Christus, had zeker gekund. Maar misschien, bedenk ik nu, was het uit eerbied dat er voor dergelijke beelden geen plaats was.
De bekendste Pietà is waarschijnlijk wel die van Michelangelo in de Sint Pieter in Rome. De kunstenaar was pas 23 toen hij van een Franse kardinaal de opdracht kreeg om dit beeld te maken. In de voorstelling is Maria opvallend jeugdig, wat Michelangelo verklaarde als een gevolg van de onbevlekte ontvangenis. Michelangelo moet zelf ook zeer tevreden zeer geweest met het resultaat: het is naar verluidt het enige beeld dat hij ooit gesigneerd heeft. In Milaan en Florence bevinden zich varianten van het beeld, waarbij me niet helemaal duidelijk is in welke volgorde de drie gemaakt zijn.
Waarom nu ineens die sprong van sneeuwpoppen naar de Pietà? Dat komt omdat me bij het zien van Maggi’s schilderij ook direct deze bewening van Christus door het hoofd schoot.
Cesare Maggi werd in 1881 geboren in Rome. Als 16-jarige ging hij in de leer bij een schilder in Livorno, maar al snel daarna verkaste hij naar Napels. Van grote betekenis voor zijn carrière was het zien in 1899 van een tentoonstelling van de Zwitserse schilder Giovanni Segantini, die gespecialiseerd was in berglandschappen, al dan niet met sneeuw. Dat is ook precies wat we zien in Maggi’s schilderij met de titel L’ombra (Serenità). Ombra is schaduw, serenità kun je vertalen als gemoedsrust, stilte, vrede en alles wat daar qua lading nauw aan verwant is. We zien een vrouw geknield zitten in een sneeuwvlakte. De gevouwen handen doen vermoeden dat ze bidt. Voor wie of waarom vertelt het schilderij niet expliciet. Toch is dat heel duidelijk, als je het eenmaal ziet. De bergketen links in de achtergrond , vertoont het profiel van een lichaam van een liggende man, de hoogste top is het hoofd met een ogen en een open mond.
Dan blijkt ook dat we die titel schaduw niet letterlijk moeten nemen. Hier geen donkere contouren omdat iets of iemand zonlicht blokkeert. Het gaat hier om een schaduw in de tijd. Op de Italiaanse wikipediapagina over Maggi lezen we dat zijn repertoire bestond uit makkelijk te begrijpen berglandschappen en dat zijn werk niet de diepe spiritualiteit heeft, die we kennen van Segantini. Maar dit schilderij heeft wel degelijk een diepere, spirituele betekenislaag. Hier heeft Maggi precies weergegeven, wat Michelangelo ruim vierhonderd jaar eerder al deed: een moeder die haar gestorven zoon beweent.
Geef een reactie