Het werd een keer tijd, maar eindelijk heb ik dan Moby Dick uitgelezen. En ik moet zeggen dat ik zelden zo’n barok boek las. Door zijn omvang en rijkheid aan beschrijvingen imponeert het als kerken en paleizen. Hier en daar verwijst Herman Melville ook letterlijk naar barokke kunst. En daar wil ik hier verder op ingaan.
Dertien jaar was Herman Melville in 1832 toen zijn vader overleed en zijn gezin in een faillissement stortte. Herman moest van school en nam allerlei baantjes aan om voor inkomsten te zorgen. Ondanks de zorgelijke financiële situatie van het gezin kon Herman nog wel de Albany Classical School bezoeken. In 1839 maakte hij zijn eerste zeereis en een jaar later monsterde hij aan op een walvisvaarder, een avontuur dat hij achttien maanden volhield. Toen legde hij grotendeels de basis voor wat zijn magnum opus zou worden: Moby Dick. Over de jacht van de getroebleerde kapitein Achab op de grote witte potvis. Melville schreef het in 1850-1851. Hij verwerkte zijn kennis en ervaringen in het boek. Maar hij bewandelt ook zijpaden, bijvoorbeeld richting beeldende kunst.
Benvenuto Cellini
De eerste verwijzing naar de beeldende kunst is bij een beschrijving van kapitein Achab, van wie Melville schrijft:
‘Zijn hele hoge brede gestalte leek in massief brons gegoten en vormgegeven in een onveranderlijke mal, zoals de bronzen Perseus van Cellini.’
Benvenuto Cellini maakte het beroemde beeld tussen 1545 en 1554. De Griekse held staat in contraposthouding op het ontzielde en onthoofde lichaam van Medusa. In zijn rechterhand zijn zwaard en in zijn linkerhand het hoofd van meest angstaanjagende van de drie Gorgonen, dat hij als het ware toont aan de toeschouwers. Het beeld is een van de topstukken die te zien zijn in de Loggia dei Lanzi in Florence. Het is niet zeker of het beeld, zoals Melville veronderstelt, daadwerkelijk in één mal gegoten is en massief is het zeker niet. Maar het leverde in ieder geval wel een toepasselijk beeld op om kapitein Achab mee te beschrijven.
Donatello
Verderop in het boek, bij een beschrijving over het slachten van walvissen, komt Melville weer met een afgehakt hoofd op de proppen. Hier lezen we:
‘… zo hing die van het bloed druipende kop aan het middel van de Pequod [boot van kapitein Achab, PZ] als die van de reus Holofernes aan Judits gordel.’
Zonder dat Melville hier namen van kunstenaars noemt, verwijst hij wel naar een thema dat in de barok buitengewoon populair was, vooral door de schilderijen van Caravaggio en Artemisia Gentileschi. Een eeuw eerder al was het de beeldhouwer Donatello die een Judith en Holofernes maakte. En dit beeld is ook in Florence te zien in de directe nabijheid van Cellini’s Perseus.
Guido Reni
Perseus speelt een vooraanstaande rol in het mythologische verhaal van Andromeda, die als straf voor de hoogmoed van haar moeder Cassiopeia, geofferd moest worden aan een zeemonster. Door het ingrijpen van Perseus wist Andromeda aan haar lot te ontkomen. Voor Melville is dit verhaal reden om aan te nemen dat het zeemonster een walvis is. Zo schrijft hij:
‘De fiere Perseus, een zoon van Jupiter, was de eerste walvisjager en het strekt ons beroep tot eeuwige eer dat de eerste door onze broederschap aangevallen walvis niet werd gedood met enig laag oogmerk.’
En dat verhaal, van Perseus die Andromeda redt, leidt Melville naar Guido Reni, die de scène schilderde en waarvan Melville schrijft:
‘Ik bedoel Guido Reni’s schilderij van Perseus die Andromeda van het zeemonster ofwel de walvis redt. Waar haalde Guido het model vandaan voor zo’n schepsel?’
Nu kun je je natuurlijk afvragen waar Melville het idee vandaan haalde dat het zeemonster een walvis moet zijn geweest.
Welke Reni?
Maar laten we Melville even volgen in zijn gedachtengang, dan kunnen we niet anders dan hem gelijk geven. Het zeemonster op Reni’s schilderij, dat zich bevindt in de Galleria Pallavicini in Rome, heeft een wat melancholieke blik en trekken die doen denken aan een leeuw. Op een walvis lijkt hij in de verste verte niet.
Maar heeft Melville deze Reni ooit gezien? Het kan ook zijn dat hij zich baseert op een kopie van Reni’s schilderij, dat zich bevindt in de National Gallery in Londen. Niet dat dat veel aan Melville’s oordeel zal veranderen. Op dit schilderij, deze kopie, mogelijk van de hand van de Schotse schilder Jeremiah Davison, ziet het zeemonster eruit als een hongerige Rottweiler.
Ambroise Louis Garneray
De scène van Perseus en Andromeda is tijdens de renaissance en de barok talloze malen geschilderd. Bijvoorbeeld door Titiaan, die van het zeemonster ook een heel eigenaardig wezen schiep. Maar naast Guido Reni noemt Melville alleen William Hogarth bij naam. Ook de Engelse schilder krijgt maar weinig waardering.
‘Het enorme, zwaarlijvige Hogarthiaanse monster dobbert aan de oppervlakte terwijl het amper een duim water maakt.’
Wie wel alle lof krijgt, is Ambroise Louis Garneray. Over hem schrijft Melville:
‘Wie de schilder Garneray is of was weet ik niet. Maar ik verwed er mijn leven onder dat hij óf zijn onderwerp uit de praktijk kende, óf verbluffend goed is voorgelicht door een ervaren walvisman.’
Welnu, Ambroise Louis Garneray was zeerover en schilder die leefde van 1783 tot 1857, dus ruim een eeuw na Reni. Mogelijk heeft Garneray ooit potvissen in levende lijve gezien. Het beest op zijn schilderij The Sperm Whale in a Flurry komt in ieder geval zeer levensecht over. Om te zien, kon Melville zeer waarschijnlijk toe al terecht in het Peabody Essex Museum in Salem aan de Amerikaanse oostkust. Garneray schilderde meer doeken in een serie over de walvisvaart, die, het moge nauwelijks verbazing wekken, later geregeld gebruikt werden om Moby Dick te illustreren.
Ik heb hier op een rijtje gezet welke kunstenaars Melville in Moby Dick noemt en geprobeerd te achterhalen waarom hij dat doet. Het is duidelijk dat Herman Melville behoorlijk goed op de hoogte moet zijn geweest van de kunstgeschiedenis. Waar hij die kennis vandaan heeft gehaald, of het boekenwijsheid is of dat hij bijvoorbeeld voor hij Moby Dick schreef, ooit in Florence is geweest, heb ik vooralsnog niet kunnen achterhalen.
De aangehaalde passages zijn vertaald door Barber van de Pol.
Geef een reactie