Op de Waalkade in Nijmegen is een muurschildering te zien. Over een dunne lijn loopt een man omhoog. Aan het rechter uiteinde, aan de voet van de lijn, zijn drie vaten te zien. De lijn moet een loopplank voorstellen. Dat weten we omdat elders op de Waalkade een beeld staat getiteld De Kaaisjouwer. Over dit beeld, gemaakt door Margriet Hovens en bedoeld als eerbetoon aan de mannen die enkele eeuwen lang zware lasten sjouwden van de haven van Nijmegen naar het centrum van de stad, is sinds de onthulling, begin september, al pittig gediscussieerd.
Niet alle Nijmegenaren zijn even blij met Hovens’ Kaaisjouwer. Dat blijkt onder meer uit een peiling van De Gelderlander. Belangrijkste punt van kritiek zijn de verhoudingen, het hoofd is te klein in vergelijking met de rest van het lichaam. In een reactie in De Gelderlander verdedigde Hovens zich door erop te wijzen dat ze de verhouding “precies in de canon 1 : 9” heeft aangehouden. Van een bevriende kunstenaar hoorde ik dat in haar tijd op de academie 1 : 8 werd aangehouden. Uit mijn studietijd herinner ik me uit de colleges klassieke archeologie dat de Griekse beeldhouwer Polykleitos voor zijn Doryphoros (Speerdrager) 1 : 6 hanteerde. Zo’n twee eeuwen na Polykleitos hield bijvoorbeeld Lysippos de verhouding 1 : 7 aan, wat natuurlijker en daardoor ook levendiger oogde. Welke de juiste verhouding is? Geen idee, misschien is het wel een kwestie van smaak.
Perspectief
Hoe komt het dan dat zoveel van Hovens’ criticasters het hoofd van haar beeld te klein vinden? Dat kan te maken hebben met perspectief. Het beeld is meer dan levensgroot, zo’n tweeëneenhalve meter. Dat betekent dat je als toeschouwer de gestalte niet recht in de ogen kijkt, maar je blik omhoog moet richten. Die vertekening moet je op een of andere manier compenseren. Michelangelo, van wie Hovens zegt dat de handen van de Kaaisjouwer afkomstig zijn, wist dat al. Welbeschouwd zijn de verhoudingen in zijn beroemde David volledig zoek. Maar omdat het beeld zo hoog boven zijn beschouwers uittorent, wordt dat door het perspectief als het ware gecorrigeerd.
Uitstraling
Een ander punt van kritiek is het gebrek aan uitstraling. Hier verdedigt Hovens zich door te verklaren dat het beeld volledig naar een foto is gemaakt. Maar een foto is een momentopname, een handeling die kunstmatig bevroren is. De foto die Hovens gebruikte laat een kaaisjouwer aan het werk zien. Maar dat vertaald in een beeld vraagt meer, het uitstralen van kracht of onverzettelijkheid. Het bekendste beeld van een arbeider in Nederland is waarschijnlijk Mari Andriessens De Dokwerker, dat symbool is geworden van verzet. De Kaaisjouwer heeft niets symbolisch. Het enige wat je uit de blik van de man zou kunnen afleiden is berusting. Maar dat lijkt me niet iets om via een monument te moeten uitdragen. Wat ook niet meehelpt is de uitvoering in aluminium. Het oogt goedkoper en minder levens dan brons.
Waarom?
In alle beschouwingen over de Kaaisjouwer wordt gewezen op het initiatief van schrijver Frank Antonie van Alphen. In 2012 publiceerde hij een boek over de kaaisjouwers, die hun zware werk voor een habbekrats verrichtten en vaak in erbarmelijke omstandigheden woonden in de benedenstad. Het optekenen van die verhalen, voor ze helemaal waren verdwenen, is absoluut waardevol. Maar is een beeld niet te veel eer?
Een kleine zoektocht levert op dat sjouwen op allerlei uiteenlopende plekken een dagelijkse praktijk was. Zo moest ik direct denken aan de roman Kathedraal van de zee van Ildefonso Falcones. Tussen 1329 en 1383 werd in Barcelona de kerk van Santa Maria del Mar gebouwd. Tientallen mannen, zogenoemde bastaixos, verenigd in het gilde van zakkendragers, sjouwden jarenlang de stenen voor die bouw van de groeven op Montjuic naar de bouwplaats.
In een verhaal over de herkomst van de biersoort porter kwam ik tegen dat dit bier al vroeg in de 18e eeuw populair was bij de dragers die vrachten uit de Londense haven moesten vervoeren. In het Engels heetten die dragers porters. In de 19e eeuw legde de Belgische beeldhouwer Constantin Meunier zich toe op het verbeelden van arbeiders, waarbij hij diverse beelden maakte van dragers uit de Antwerpse haven. En dan is er nog het beeld in Wassenaar. Daar staat sinds 1990 aan de rand van de Haven het beeld Sjouwer van Gerard Brouwer. Waarom dit beeld uitgerekend in Wassenaar staat en niet in een stad waar de handel over zee meer betekenis had, heb ik vooralsnog nergens kunnen vinden.
Hoe het ook zij, met het beeld De Kaaisjouwer is in Nijmegen een historisch beroep in het zonnetje gezet, dat veel minder exclusief was voor de stad dan gesuggereerd. Je kunt je afvragen of met dit beeld deze geschiedenis niet groter is gemaakt dan hij daadwerkelijk was. En of de anonieme muurschildering juist daardoor niet meer recht doet aan de kaaisjouwers dan het beeld.