Afgelopen zaterdag bezocht ik in het kader van Open Monumentendag 2017 de Jezuïetenberg, net buiten Maastricht. Ik berichtte erover op twitter en kreeg prompt een reactie van iemand die er in haar middelbareschooltijd illegale feesten bezocht. Ik had nog nooit van de plek gehoord en was zeer onder de indruk. Vooral een werk liet me niet los.
Tussen pakweg 1865 en 1965 kende Maastricht een opleiding van paters jezuïeten. Jarenlang bezochten zij dagelijks hun theologische lessen. Alleen op woensdag was er ruimte voor ontspanning. Op een gegeven moment ontdekten ze even buiten Maastricht de klaksteengroeves, die op de woensdagen een vast trefpunt werden. Enkele bleven boven de grond, anders daalden af in de donkere en kille gangen. Door de jaren heen realiseerden ze daar een rariteitenkabinet aan tekeningen en reliëfs.
Bont gezelschap
De theologiestudenten kwamen van over de hele wereld. En dat is in de berg goed terug te zien. Er waren Hongaren, die scènes uit het leven van de heilige Stephan in de muur verbeelden. Er waren Tsjechen, die een reliëfkaart van hun land maakten en een andere die met een gekleurde tekening van zijn geboortedorp zijn heimwee trachtte te onderdrukken. En er waren studenten uit Nederlands-Indië die hindoetempels in de gangen lieten ontstaan. Want hoewel katholiek hadden de paters in opleiding wel degelijk belangstelling voor andere godsdiensten.
Een aardig beeld van wie er allemaal in de gangen aan het werk zijn geweest, is te krijgen door de silhouetten die de amateurkunstenaars van elkaar maakten, te onderzoeken.
Ingreep
Het stelsel aan gangen zoals de jezuïeten aantroffen was het gevolg van eeuwenlange kalksteenwinning. Overal in de wanden zijn sporen te zien hoe door boren en zagen blokken werden losgemaakt van de wanden. Ook zijn er zwarte roetvlekken te zien op de plafonds van de gangen, het gevolg van walmende olielampen. Toen de jezuïeten er hun intrek namen op de woensdagen, was de klaksteenwinning al gestaakt. Tekeningen van het complex moesten de weg wijzen. Maar er is een plek waar de afstand tussen twee ruimte waar veel gewerkt werd gering was, maar de route een stuk langer. Dat bracht één van de jezuïeten op het idee om zelf een gang te maken. De werkzaamheden aan die gang, voorzien van enkele sprookjesvoorstellingen, is op de muren goed gedocumenteerd. Ook verder is er veel vastgelegd in archiefstukken van de jezuïeten.
Voorstellingen
Veel van wat er in de wanden is uitgehouwen, heeft religieuze betekenis. Een beeld van een gekruisigde Christus, compleet met knieprothese nadat er bij het hakwerk iets misging. Enkele Pietàvoorstellingen van de rouwende Maria met de gestorven Jezus op haar schoot. Er is zelfs een hele kapel uit de wand weggehakt.
Maar er zijn ook profane scènes. Zoals schrijver Dante tegenover een leeuw, een wolf en een luipaard. Dante beschreef de scène in zijn Divina Commedia en de dieren symboliseren het kwaad in de wereld.
Origineel
Een van die profane voorstellingen die mij in het bijzonder trof was een tekening van Der Erlkönig. Eerder besteedde ik al aandacht aan de Erlkönigvoorstellingen van Moritz von Schwind. Bij het zoeken naar voorbeelden van andere kunstenaar die met het thema aan de slag gingen, ben ik heel wat tegengekomen. Maar de voorstelling zoals te zien in de Jezuïetenberg is mij onbekend. Centraal staat de vader met zijn kind op de arm op het zwarte paard. Links en rechts zijn de Erlkönig en zijn dochters afgebeeld. Maar waar die bij Schwind zweven, heeft de tekenaar in de kalksteenberg ze een paard gegeven. In geen enkele andere voorstelling komt dat voor. Het perspectief van de voorstelling, het gejaagde karakter van Goethes ballade, van Franz Schuberts lied en Schwinds schilderijen is zonder meer aanwezig. Het roept onmiddellijk de vraag op of de maker zich op een voorbeeld heeft gebaseerd of dat er sprake is van een originele vinding om de scène vorm te geven. Om daar meer over te kunnen zeggen is onderzoek nodig. Gelukkig zijn daar aanknopingspunten voor. Het werk is gesigneerd P. Kl. 11-11-26. Met die initialen en de datering moet de identiteit van de maker te achterhalen zijn. Of, zoals onze gids zaterdag al zei, ‘als we iets niet weten, gaan we naar Nijmegen om het in het archief van de jezuïeten op te zoeken.’ Alleen blijkt dat niet meer zo eenvoudig. Het archief blijkt te zijn verhuisd naar Leuven. En daar is het pas aan het eind van het jaar weer beschikbaar.
De Jezuïetenberg is dagelijks, met uitzondering van zondagen en schoolvakanties, op afspraak voor groepen te bezoeken (kosten 70 euro). Elke eerste zaterdag van de maand zijn de kosten 10 euro per persoon.
Geef een reactie