De straten zijn er genoemd naar de tjotter, de tjalk, de aak en de giek. Ze zijn vooral gevuld met portiekflats met hier en daar een rijtje eengezinswoningen. De Schepenbuurt in Leeuwarden ligt ingeklemd tussen het water van de Tynje en de Potmarge en het bedrijventerrein van Friesland Campina. Het is een typische wederopbouwbuurt uit de jaren ’50, toen de vraag naar woonruimte groot was. Een muurschildering verhaalt over die tijd.
Op 17 augustus 1945, twee dagen nadat de overgave van Japan een definitief einde heeft gemaakt aan de Tweede Wereldoorlog, roepen in Batavia generaal Soekarno en Mohammed Hatta de republiek Indonesië uit. Het is het begin van een periode waarin zo’n 300.000 Indische Nederlanders gerepatrieerd worden. Letterlijk betekent dat dat ze terug worden gebracht naar het vaderland. Maar voor verreweg de meesten is Nederland totaal onbekend en heel erg ver weg. Grote koopvaardijschepen varen af en aan om het vervoer van al die mensen mogelijk te maken. En er ontstaat een soort programma om al die nieuwe Nederlanders te huisvesten.
In Leeuwarden wordt de nieuwe Schepenbuurt aangewezen, waar relatief veel mensen met een Indische achtergrond een plek krijgen. Hoe dat verliep vertelt journalist en stadsgids Henk de Vries in zijn lezing Spruitjes met sambal. De Vries was ook degene die met Lody van Hek in april van dit jaar een muurschildering in de Schepenbuurt onthulde. Die muurschildering, gemaakt door de Haarlemse street artist Sidney Waerts, zelf ook met Indische roots, kan niemand die vanuit zuidelijke richting de Peter Stuyvesantweg op gaat ontgaan.
Wat zien we? Om te beginnen zitten twee jongetjes op een stoeprand, beide met een arm om een hond gelagen. Het jongetje links heeft onmiskenbaar Indische trekken terwijl het ventje rechts melkwit en blond is. Zij staan voor de harmonie die er kennelijk in die tijd heerste. Niet voor niets zijn De Vries en Van Hek ten tijde van de onthulling nogmaals met hond geportretteerd. Of zij ook de jongetjes zijn die op de foto stonden, die Waerts als uitgangspunt moet hebben gebruikt, vertelt de geschiedenis niet.
Die scène had in elke willekeurige stad van Nederland plaats kunnen vinden. Dus moest er een element in dat de voorstelling in Leeuwarden zou situeren. Die vond Waerts in de antieke melkwagen van Friesche vlag, achter de twee jongens. Daar weer achter de gevels van de portiekflats zoals ze er nog altijd staan. Blijft over het meisje dat van links het beeld in komt rennen met een wapperende vlag. Wat is haar betekenis? Over het algemeen staat rennen met vlaggen voor opstand, voor revolutionair elan. Daar lijkt me nu geen sprake van en ten tijde van de repatriëring evenmin.
Voor de interpretatie zou het helpen als eenduidig was vast te stellen om welke vlag het gaat. Helaas lukt dat niet, er zijn alleen lichte en donkere banen herkenbaar. De meest voor de hand liggende vlag zou die van Friesland zijn, met zijn witte en blauwe banen met de rode pompeblêdden. Maar die Friese vlag zit er al in op de melkwagen. Er moet dus meer zijn. En dan kom ik iets tegen wat de oplossing zou kunnen zijn. Melkfabrikant Friesche vlag brengt sinds 1922, onder de merknaam Frisian Flag, in Nederlands-Indië lang-houdbare melkproducten op de markt. In de volksmond is al snel sprake van susu bendera, wat zoveel betekent als vlaggenmelk. En zo’n vlag om als kind mee te spelen, dat is precies wat Nederlands-Indië en Leeuwarden met elkaar samenbrengt.