“Ik ging naar Giverny om Caillebotte te zien”, zou, vrij naar Martinus Nijhoff, het motto van dit stukje kunnen zijn.
Sommige plaatsen ontlenen hun bekendheid aan één persoon. Niemand zou ooit van Giverny gehoord hebben als schilder Claude Monet er niet in 1883 was gaan wonen en werken. Na zijn overlijden in 1926 liet Monet het huis en de tuin na aan zijn zoon Michel, die het in 1966 schonk aan de Académie des Beaux Arts, die het in 1980 openstelde voor publiek. Sindsdien komen er dagelijks drommen toeristen, bloeit de horeca en liften kunstenaars mee op de aantrekkingskracht van de grote impressionist.
Vorige week bezochten wij Giverny. We troffen er Amerikaanse vrienden die een Tour de France maken op het noordelijkste punt van hun route. De ontmoeting was het doel en Monet was bijvangst. Voor een kunstliefhebber wel heel fijne bijvangst en op een andere manier dan ik verwachtte.
De tuin, die Monet in 1890 had laten aanleggen, bood hem de mogelijkheid om dicht bij huis in de open lucht te schilderen. En meer dan met de tuin als onderwerp hield Monet zich bezig met het licht onder verschillende omstandigheden, zoals hij dat bijvoorbeeld ook deed bij de kathedraal van Rouen, die hij ruim dertig keer schilderde.
Het bekendst is Giverny door Monets waterlelies. Alleen die waren er nu niet. In plaats van de waterlelies zagen we tuinlieden, gestoken in lieslaarzen, met drijvende kratten en hooivorken, moeizaam door de vijver waden. Wat we wel zagen was het betoverende licht. En juist dat licht, spiegelend op het water, met daarin de werklieden, deed mij ineens denken aan een andere impressionist.
In 1875 schilderde Gustave Caillebotte Les raboteurs de parquet, drie mannen die met de hand een houten vloer schaven. Hun bovenlijven ontbloot en glimmend van het zweet, lieten zien dat hier, net als in Monets vijver, ook fysiek zwaar werk werd verricht. En net als het water is er op Caillebottes vloer hier en daar een spiegeling, door het zonlicht dat door het open raam naar binnen valt.
Ik kan me voorstellen dat veel bezoekers teleurgesteld zijn geweest door het ontbreken van de waterlelies. Maar eigenlijk bracht het tafereel dat zij nu konden aanschouwen hen veel dichter bij de essentie van de kunst van Monet en zijn collega-impressionisten. Ik hoop dat ze dat besef in ieder geval mee naar huis genomen hebben.