Eigenlijk had ik me voorgenomen om het bij drie bijdragen over The Tudors te laten. Mijn punt was dacht ik wel duidelijk. Maar in het allerlaatste deel gingen de makers opnieuw al te vrij om met de geschiedenis. Reden om daar toch nog eens aandacht aan te besteden.
Van alle aria’s in de Mattheus Passion vind ik die voor de alt het mooist. Het bracht me ooit op het idee om een historische roman of een kort verhaal te schrijven. Johann Sebastian Bach zou daarin stiekem verliefd zijn op een beroemde alt uit zijn tijd. Vanuit zijn bewondering voor haar zou hij zich extra uitsloven op de altaria’s om haar te laten schitteren voor heel Leipzig. De roman of het verhaal is er nooit gekomen. Maar ik zou me niet bezwaard hebben gevoeld. Bij historische verhalen kun je wat mij betreft daar, waar geen informatie over is, je fantasie de vrije loop laten en schrijven wat het verhaal echt kan aankleden.
In het laatste deel van The Tudors voelt Henry VIII zijn einde naderen. Maar hij wil zijn volk iets nalaten, een statig portret. En dus wordt hofschilder Hans Holbein ontboden. Die gaat aan de slag en als kijker zien we Henry rondlopen in de kleren die we kennen van zijn portretten. Als het schilderij klaar is en aan de koning wordt gepresenteerd is deze misnoegd. ‘Meester Holbein. Toen u mijn vader schilderde beeldde u hem af zoals hij was toen hij oud, ziekelijk en onwel was. Hij leek niet op een koning, maar meer op een arme stumper. Een zwakke, onopmerkelijke, stervende man. U hebt dat bij mij ook gedaan. Mr Holbein, dit portret is een leugen. Maak het opnieuw.’
Enkele scènes later volgt de definitieve onthulling. Het resultaat is – uiteraard – het bekende portret van Henry, wijdbeens, in vol ornaat. Het is tegenwoordig te zien in de Walker Art Gallery in Liverpool.
Maar wat is dan het punt? Zo zou het inderdaad gegaan kunnen zijn.
Er is weliswaar geen schilderij bekend dat Holbein maakte van Henry’s vader Henry VII. Maar dat zegt niet zoveel, er zijn meer schilderijen verloren gegaan. Zo zou Holbein een portret hebben gemaakt van Anne Boleyn, dat na haar executie vernietigd is. Wat ingewikkelder is natuurlijk de kwestie dat Henry VII al in 1509 stierf en Holbein pas in 1526 naar Londen kwam.
Het vrij omgaan met historische data gaat nog veel verder als je bedenkt dat eind 1546, begin 1547 Holbein helemaal niet meer schilderde. Die was eind 1543 gestorven, vermoedelijk bezweken aan de pest. Nu wordt het portret uit Liverpool vaak omschreven als afkomstig uit de werkplaats van Holbein, maar het wordt gedateerd tussen 1537 en 1547. Er zijn portretten van Holbein die gedateerd worden in 1536 en 1540 die grote overeenkomsten vertonen met het portret uit Liverpool. Het portret dat gedateerd wordt in 1540 is zelfs heel precies. Er staat op dat Henry 49 jaar oud is.
Er is nog een ander portret van Henry ten voeten uit dat veel lijkt op het portret uit Liverpool, dat hier en daar wordt toegeschreven aan Hans Eworth, een Vlaming die in rond 1544 van wege zijn geloof zijn geboortestad Antwerpen ontvluchtte. Die toeschrijving is zeer twijfelachtig. Wie wat schilderde en wanneer is allemaal zeer de vraag. Waarschijnlijk hadden de makers van The Tudors het hier dus wel bij het rechte eind. Namelijk daar waar ze Henry laten zeggen: ‘Mr. Holbein, dit portret is een leugen.’